ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0791 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW141en247.2011

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0791
Datum uitspraak: 20-03-2012
Datum publicatie: 30-08-2012
Zaaknummer(s): GDW141en247.2011
Onderwerp: Incassotraject
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie:   Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder dat hij zijn privé-zaken openbaart aan zijn cliënten van klager terwijl daar geen reden toe is. Het stond de gerechtsdeurwaarder vrij om kennelijk conform de wens van zijn opdrachtgever, een machtiging te vragen. Het was echter niet nodig om daarbij persoonlijke informatie over klager te geven en al helemaal niet om daarbij ook nog de woorden “ te meer” te gebruiken. Dat is onzorgvuldig. Klacht gegrond, maatregel van berisping opgelegd.  

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beschikking van 20 maart 2012 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klachten met nummers 141 en 247.2011 van:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brieven met bijlagen ingekomen op 1 maart en 13 april 2011 heeft klager gelijkluidende klachten ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Bij brieven met bijlagen ingekomen op 4 april en 19 mei 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder op de klachten gereageerd.

De klachten zijn behandeld ter openbare terechtzitting van 7 februari 2012. Klager is verschenen. De gerechtsdeurwaarder is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Klager heeft pleitnotities overgelegd.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 20 maart 2012.

1. De feiten

Klager vertegenwoordigt twee cliënten in een geschil met een Vereniging van Eigenaars. De gerechtsdeurwaarder heeft daarom met klager gecommuniceerd.

Bij brief van 2 december 2010 aan de cliënten van klager heeft de gerechtsdeurwaarder verzocht om een schriftelijke machtiging van klager om voor hen op te treden. In deze brief is de zinsnede opgenomen: “Te meer daar cliënt (de VvE) en de heer [     ] (klager) zelf ook een behoorlijk geschil hebben.”

2. De klachten

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder - kort samengevat – dat hij zijn privé-zaken openbaart aan zijn cliënten van klager terwijl daar geen reden toe is.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klachten gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4.  De beoordeling van de klacht

4.1 Ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 De gerechtsdeurwaarder heeft in zijn verweer aangevoerd dat de schriftelijke machtiging is verzocht met het oog op een te voeren gerechtelijke procedure, die ook daadwerkelijk is gevolgd eind februari/begin maart 2011. Het verzoek is niet bedoeld als een poging om klager te schaden en het bestaan van een geschil is op zich nog niet schadelijk voor iemands reputatie of goede naam. Op de brieven van klager is wel degelijk gereageerd.

4.3 Wellicht was de gerechtsdeurwaarder er niet van op de hoogte dat klager eerder een machtiging had verstrekt, dat was kennelijk een machtiging om het woord te mogen voeren op de vergadering. In dit geval gaat het om een machtiging om de geldelijke belangen van zijn cliënten te mogen behartigen. Het stond de gerechtsdeurwaarder vrij om daarna kennelijk conform de wens van zijn opdrachtgever, daarnaar te vragen. Het was echter niet nodig om daarbij persoonlijke informatie over klager te geven en al helemaal niet om daarbij ook nog de woorden “ te meer” te gebruiken. De Kamer acht deze gang van zaken erg onzorgvuldig, acht de klachten daarom gegrond en ziet aanleiding tot oplegging van na te noemen maatregel.

5. Op grond van het vorenstaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-           verklaart de klachten gegrond;

-           legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, plaatsvervangend-voorzitter, mr. M.S.F. Voskens en mr. A.C.J.J.M. Seuren (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 maart 2012 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.