ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0788 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW5052011

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0788
Datum uitspraak: 06-03-2012
Datum publicatie: 30-08-2012
Zaaknummer(s): GDW5052011
Onderwerp: Incassotraject
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie: Na met schuldeisers gesloten akkoord alsnog trachten de vordering te innen. Verwijtbare onzorgvuldigheid aan de kant van de gerechtsdeurwaarder op verschillende momenten. In de eerste plaats wist de gerechtsdeurwaarder dat er in het dossier een akkoord was aangeboden tegen finale kwijting. Het had dan ook op de weg van de gerechtsdeurwaarder gelegen alvorens een sommatiebrief te verzenden zijn cliënt te raadplegen hoe het met het akkoord was afgelopen. Dit geldt te meer omdat de sommatiebrief wordt verzonden ruim anderhalf jaar nadat door klager een akkoord met de schuldeisers heeft gesloten. Zelfs nadat klager telefonisch contact met hem had opgenomen, heeft de gerechtsdeurwaarder verzuimd het dossier te raadplegen. Klacht gegrond. Maatregel van berisping opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 6 maart 2012 zoals bedoeld in artikel 43, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 505.2011 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde [     ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen van 21 juli 2011, heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 18 augustus 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 24 januari 2012 alwaar klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van deze behandeling is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 6 maart 2012.

1. De feiten

a)      De gerechtsdeurwaarder heeft bij brief van 29 april 2011 klager gesommeerd tot betaling van een vordering.

b)      Na telefonisch door klager tegen de vordering gemaakt bezwaar heeft de gerechtsdeurwaarder klager op 3 mei 2011 onder meer geschreven: ”Naar aanleiding van ons telefonisch onderhoud van vandaag zend ik u bijgaand het vonnis en het dossierexemplaar van de inleidende dagvaarding ter informatie. Ik stel voor dat u nog € 250,-- aan mij betaald tegen finale kwijting ter compensatie van de door mij gemaakte kosten waarna ik het dossier zal sluiten.”

c)      Nadat klager opnieuw telefonisch contact heeft gezocht met de gerechtsdeurwaarder, heeft de gerechtsdeurwaarder klager bij brief van 11 mei 2011 medegedeeld dat hij het dossier zal sluiten.

2. De klacht

Klager klaagt over het volgende. Na het faillissement van zijn bedrijf is met verschillenden schuldeisers een akkoord gesloten waaronder ook de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder. Op 29 april 2011 heeft klager een brief ontvangen van de gerechtsdeurwaarder waarin hij wordt gesommeerd de vordering te betalen. Klager heeft telefonisch contact opgenomen met de gerechtsdeurwaarder waarna klager een brief ontving met de mededeling dat tegen betaling van de door de gerechtsdeurwaarder gemaakte kantoorkosten het dossier zou worden gesloten. Nadat klager nogmaals telefonisch contact met de gerechtsdeurwaarder had opgenomen, is het dossier gesloten. Klager vindt het onjuist dat de gerechtsdeurwaarder wetende dat er een akkoord was gesloten, alsnog heeft geprobeerd een bedrag bij hem te innen.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat hij voor een schuldeiser een gerechtelijke procedure tegen klager heeft gevoerd hetgeen heeft geresulteerd in een verstekvonnis van 4 februari 2009. De gemachtigde van klager heeft een akkoord aangeboden tegen finale kwijting waarmee de schuldeiser niet akkoord wenste te gaan. De gerechtsdeurwaarder heeft dat indertijd aan de gemachtigde van klager medegedeeld. Nadien is de schuldeiser noodgedwongen akkoord gegaan met het aanbod, hetgeen zich aan de waarneming van de gerechtsdeurwaarder heeft ontrokken. Daardoor heeft de gerechtsdeurwaarder klager abusievelijk tot betaling gesommeerd en klager gezien zijn grote schuldenlast een aanbod tegen finale kwijting gedaan. Na ontdekking van de fout zijn klager excuses aangeboden en is het dossier gesloten.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Alvorens tot beoordeling van de klacht over te gaan, wordt overwogen dat op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderswet slechts gerechtsdeurwaarders (waarnemend gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders inbegrepen) aan tuchtrechtspraak zijn onderworpen.

Het gerechtsdeurwaarderskantoor [     ] kan daarom niet worden aangemerkt als beklaagde. Gerechtsdeurwaarder [     ] heeft zich opgeworpen als beklaagde en wordt als zodanig aangemerkt. Hiermee is in de aanhef van de beslissing al rekening gehouden.

4.2 Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.3 Als een gerechtdeurwaarder bij de uitoefening van zijn taak een vergissing maakt is dat niet zonder meer tuchtrechtelijk laakbaar. De Kamer is echter van oordeel dat in het onderhavige geval sprake is van verwijtbare onzorgvuldigheid aan de kant van de gerechtsdeurwaarder op verschillende momenten. In de eerste plaats wist de gerechtsdeurwaarder dat er in het dossier een akkoord was aangeboden tegen finale kwijting. In zijn verweer voert hij immers aan dat hij de gemachtigde van klager op de hoogte heeft gesteld van het feit dat zijn cliënt niet met het aanbod wenste in te stemmen. Het had dan ook op de weg van de gerechtsdeurwaarder gelegen alvorens een sommatiebrief te verzenden zijn cliënt te raadplegen hoe het met het akkoord was afgelopen. Dit geldt te meer omdat de sommatiebrief wordt verzonden ruim anderhalf jaar nadat door klager een akkoord met de schuldeisers heeft gesloten. Zelfs nadat klager telefonisch contact met hem had opgenomen, heeft de gerechtsdeurwaarder verzuimd het dossier te raadplegen. Dit betekent dat de klacht gegrond zal worden verklaard.

5. De Kamer is van oordeel dat dit handelen van de gerechtsdeurwaarder laakbaar is en een maatregel op zijn plaats is. De Kamer acht de maatregel van berisping passend en geboden.

6. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht gegrond;

-        legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. H.M. Patijn, plaatsvervangend-voorzitter, en mr. C.W. Inden en J.C.M. van der Weijden, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 maart 2012, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.