ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0786 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW644.2011

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0786
Datum uitspraak: 28-02-2012
Datum publicatie: 30-08-2012
Zaaknummer(s): GDW644.2011
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie:   Verzuim bij adresverificatie. In de informatie van de GBA is duidelijk vermeldt dat het huwelijk tussen klaagster en haar ex-echtgenoot is ontbonden. Dit is alleen niet gezien, maar daarna heeft pas in 2011 nader onderzoek naar het juiste adres van klaagster plaatsgevonden. Dit klemt temeer omdat de gerechtsdeurwaarder als afnemer in de zin van de Wet op de Gemeentelijke Basis Administratie met een publieke taak, directe toegang tot deze administratie heeft. Klacht gegrond. Bij het opleggen van een maatregel heeft de Kamer betrokken dat, ook nadat klaagster had gemeld dat het huwelijk was ontbonden ruim voordat de huurovereenkomst waarop de vordering stoelde was aangegaan, geen nader onderzoek is gevolgd en zelfs nog een brief aan klaagster is gestuurd waarin is volhard in het onjuiste standpunt en excuses van klaagster zijn geëist. Berisping opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 28 februari 2012 zoals bedoeld in artikel 43, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 644.2011 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde [     ].

Verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen ingekomen op 20 september 2011 heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarders.

Op 26 oktober 2011 is het verweerschrift met bijlagen, van de gerechtsdeurwaarder ontvangen.

De zaak is behandeld ter zitting van 17 januari 2012. Van de behandeling ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

1. De feiten

-                     De gerechtsdeurwaarder is belast met de incasso van een huurachterstand van de ex-echtgenoot van klaagster.

-                     Op 10 februari 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder informatie over de ex-echtgenoot opgevraagd uit de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA). Die informatie vermeldt het huwelijk met klaagster en als datum van ontbinding van het huwelijk: 29 augustus 2005.

-                     De medewerker van de gerechtsdeurwaarder heeft over het hoofd gezien dat het huwelijk was ontbonden, waarna klaagster ten onrechte mede op het adres van haar ex-echtgenoot is gemaand en gedagvaard. Uiteindelijk is mede ten laste van klaagster een bij verstek gewezen vonnis verkregen van de kantonrechter van 20 mei 2009 en is de woning ontruimd.

-                     De gerechtsdeurwaarder heeft vervolgens getracht dit vonnis ook ten laste van klaagster te executeren. Hiertoe is klaagster op 6 september 2011 op haar juiste adres aangeschreven.

-                     Klaagster heeft de gerechtsdeurwaarder op 7 september 2011 schriftelijk gemeld dat het huwelijk in 2005 al is ontbonden en dat de huurovereenkomst na de inschrijving van het vonnis is aangegaan, zodat zij niet aansprakelijk is voor deze schuld.

-                     De betrokken medewerker van de gerechtsdeurwaarder heeft klaagster bij brief van 8 september 2011 het vonnis toegestuurd met de mededeling dat daaruit blijkt dat ze mede verantwoordelijk is voor de ontstane schuld en dat die op haar zal worden verhaald. Hij eist excuses van klaagster voor haar brief van 7 september 2011.

-                     Per e-mail van 14 september 2011 heeft klaagsters echtgenoot een telefoongesprek met de betrokken medewerker bevestigd en nogmaals de feiten op een rijtje zijn gezet.

-                     Bij brief van 20 september 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster onder meer meegedeeld dat een fout is gemaakt en daarvoor excuses aangeboden. Voorts is meegedeeld dat de gegevens van klaagster uit het dossier zijn verwijderd en is klaagster gewezen op de mogelijkheid van verzet tegen het vonnis van de kantonrechter. Gemeld is dat de gerechtsdeurwaarder zich in die situatie niet zal verweren tegen de wens van klaagster om ontheven te worden van de beslissing tot betaling.

2. De klacht

Klaagster beklaagt zich er kort samengevat over, dat de gerechtsdeurwaarder bij het uitbrengen van de dagvaarding niet haar juiste adres heeft opgevraagd in de GBA en op basis van onjuiste gegevens ook ten laste van haar een vonnis heeft gevraagd en verkregen. Klaagster is van mening dat de gerechtsdeurwaarder zeer slordig te werk is gegaan en hierin op een onbehoorlijke wijze heeft volhard nadat zij op de fout had gewezen.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder erkent de klacht, doch voert aan dat hij, vanaf dat hij bekend was met de fout, eraan meewerkt om de gevolgen daarvan weg te nemen. Klaagsters gegevens zijn uit het dossier verwijderd en in de verzetprocedure zal eraan worden meegewerkt om klaagster van de onterechte veroordeling te ontheffen. Voorts zijn excuses aan klaagster aangeboden. Omdat klaagster door zijn medewerking geen last (meer) zal hebben van de ten onrechte tegen haar uitgesproken veroordeling verzoekt hij de Kamer om het opleggen van een maatregel achterwege te laten.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders (waarnemend gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders inbegrepen) aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Het gerechtsdeurwaarderskantoor kan niet worden aangemerkt als beklaagde. Daarom is de verweervoerende gerechtsdeurwaarder aangemerkt als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van de beschikking al rekening gehouden.

4.2 Het wettelijk tuchtrecht voor beroepsbeoefenaren heeft in de eerste plaats tot doel, kort gezegd, in het algemeen belang een goede wijze van beroepsbeoefening te bevorderen. Het tuchtrecht komt tot gelding in een tuchtprocedure waarin, in het algemeen naar aanleiding van een klacht van een belanghebbende, wordt onderzocht of een beroepsbeoefenaar in overeenstemming met deze norm heeft gehandeld en, zo dit niet het geval is, of een maatregel kan worden opgelegd.

4.3 Blijkens vaste jurisprudentie is een gerechtsdeurwaarder  tuchtrechtelijk verantwoordelijk voor de onder zijn verantwoordelijkheid werkende medewerkers. Slechts indien sprake is van handelen dat niet onder de verantwoordelijkheid van een gerechtsdeurwaarder valt, is tuchtrechtelijke verantwoording terzake van dat handelen niet mogelijk. Daarvan is hier echter geen sprake.

4.4 Een gerechtsdeurwaarder die een vergissing begaat, maakt zich daarmee in het algemeen niet zonder meer schuldig aan handelen of nalaten dat tuchtrechtelijk dient te worden bestraft. Hier is dit anders omdat, hoewel de informatie van de GBA van 9 februari 2009 duidelijk vermeldt dat het huwelijk tussen klaagster en haar ex-echtgenoot al op 29 augustus 2005 is ontbonden, dit niet alleen niet is gezien, maar daarna pas in 2011 nader onderzoek naar het juiste adres van klaagster heeft plaatsgevonden. Dit klemt temeer omdat de gerechtsdeurwaarder als afnemer in de zin van de Wet op de Gemeentelijke Basis Administratie met een publieke taak, directe toegang tot deze administratie heeft. Gelet op vorenstaande zal de klacht dan ook gegrond worden verklaard.

4.5 Voorts ziet de Kamer in de gang van zaken aanleiding tot het opleggen van na te melden maatregel. Hierbij is mede betrokken dat, ook nadat klaagster op

7 september 2011 had gemeld dat het huwelijk was ontbonden ruim voordat de huurovereenkomst waarop de vordering stoelde was aangegaan, geen nader onderzoek is gevolgd en zelfs op 8 september 2011 nog een brief aan klaagster is gestuurd waarin is volhard in het onjuiste standpunt en excuses van klaagster zijn geëist. Een dergelijke wijze van beantwoorden van brieven is strijdig met de eis dat van een gerechtsdeurwaarder en van justitiabelen mag worden verwacht dat zij communiceren op een wijze die in het algemeen als passend en fatsoenlijk mag worden beschouwd.

4.6 Hoewel het op zich prijzenswaardig is dat de gerechtsdeurwaarder in de door klaagster ingestelde verzetprocedure meewerkt aan vernietiging van het onterechte vonnis, is voormelde gang van zaken dermate onzorgvuldig dat dit onvoldoende is om op grond daarvan van het opleggen van een maatregel af te zien, zoals verzocht door de gerechtsdeurwaarder.

5.         Beslist wordt als volgt.

 

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht gegrond;

-                     legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, (plaatsvervangend) voorzitter,

mrs.   E.C. Smits en J. Boudewijn , (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 februari 2012 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan klager/klaagster binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep instellen bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.