ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0785 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW601.2011

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0785
Datum uitspraak: 28-02-2012
Datum publicatie: 30-08-2012
Zaaknummer(s): GDW601.2011
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping met aanzegging
Inhoudsindicatie:   De klacht betreft het feit dat de gerechtsdeurwaarder deze ondanks de melding dat het bedrijf niet meer op het adres was gevestigd geen nader onderzoek heeft gedaan en niet heeft gereageerd op klagers vele pogingen en verzoeken tot contact. In de situatie, waarin klager heeft gemeld dat de woning door anderen werd bewoond, waarin de gerechtsdeurwaarder is verzocht om contact op te nemen met de verhuurder en niet in geschil is op wiens naam de op het adres gevestigde BV´s staan en klager geen enkele bemoeienis heeft met deze B.V.´s. , had de gerechtsdeurwaarder nader moeten onderzoeken of klager inderdaad het appartement huurde. In dat geval gaat het niet aan om tegenover een buitenstaander als klager enkel het standpunt in te nemen dat de aangekondigde maatregelen pas worden opgeschort nadat klager het huurcontract heeft ingezonden. Klacht gegrond berisping met aanzegging opgelegd. Hoger beroep ingesteld.    

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 6

Beslissing van  28 februari 2012 zoals bedoeld in artikel 43, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 601.2011 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 31 augustus 2011, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Bij aangehechte brief, ingekomen op 5 oktober 2011, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

De zaak is behandeld ter zitting van 20 december 2011. Van de behandeling ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze beslissing is gehecht.

1. De feiten

a)      De gerechtsdeurwaarder is belast met de executie van een vonnis van de Rechtbank Amsterdam tegen [     ] B.V., gevestigd en kantoorhoudende in een appartement op het adres [     ] te [     ].

b)      Klager huurt sinds 16 augustus 2010 het betrokken appartement. Hier wonen zijn studerende dochter en een medestudente.

c)      De bewoners ontvangen regelmatig post op naam van de voormalige huurder: [     ] B.V. Zij retourneren deze post aan de afzenders met de mededeling dat de betreffende vennootschap daar niet meer gevestigd is.

d)     Hoewel de bewoners door de gerechtsdeurwaarder verzonden post ook hadden geretourneerd en telefonisch hadden gemeld dat [     ] BV niet meer op het adres was gevestigd, ontvingen zij daarna toch post van de gerechtsdeurwaarder,

e)      Op 23 juni 2011 vonden de bewoners op de deur van hun appartement de aankondiging van een geplande executieverkoop van roerende zaken op hun adres op 1 juli 2011.

f)       Klager heeft de gerechtsdeurwaarder vervolgens telefonisch op 23, 27, 28 en 29 juni 2011 en per e-mail van 25 en 29 juni 2011 benaderd.

g)      Omdat klager geen reactie ontving van de gerechtsdeurwaarder waren de medebewoonster en haar moeder op de datum van de aangekondigde verkoop aanwezig in de woning. Toen er niemand verscheen is contact opgenomen met het kantoor van de gerechtsdeurwaarder. Een medewerker heeft toen gemeld dat de verkoop waarschijnlijk niet door zou gaan.

2. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder - kort samengevat – dat deze ondanks de melding dat het bedrijf niet meer op het adres was gevestigd geen nader onderzoek heeft gedaan en niet heeft gereageerd op klagers vele pogingen en verzoeken tot contact.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Hij stelt dat telefonisch aan klager is gemeld dat hij een huurcontract dient te overleggen om te bewijzen dat [     ] B.V. daar niet meer is gevestigd. Voorts stelt hij dat de bedrijfsjurist in een telefoongesprek van 29 juni 2011 aan klager heeft gemeld dat de verkoop van 1 juli 2011 zou worden opgeschort om klager in de gelegenheid te stellen de gevraagde stukken alsnog aan te leveren.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders (waarnemend gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders inbegrepen) aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Het gerechtsdeurwaarderskantoor kan niet worden aangemerkt als beklaagde. Daarom is de verweervoerende gerechtsdeurwaarder aangemerkt als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van de beschikking al rekening gehouden.

4.2 Het wettelijk tuchtrecht voor beroepsbeoefenaren heeft in de eerste plaats tot doel, kort gezegd, in het algemeen belang een goede wijze van beroepsbeoefening te bevorderen. Het tuchtrecht komt tot gelding in een tuchtprocedure waarin, in het algemeen naar aanleiding van een klacht van een belanghebbende, wordt onderzocht of een beroepsbeoefenaar in overeenstemming met deze norm heeft gehandeld en, zo dit niet het geval is, of een maatregel kan worden opgelegd.

4.3 De Kamer is van oordeel dat de gerechtsdeurwaarder in deze situatie waarin klager heeft gemeld dat de woning door anderen werd bewoond en waarin de gerechtsdeurwaarder is verzocht om contact op te nemen met de verhuurder, in ieder geval nader had moeteen onderzoeken of klager inderdaad het appartement huurde.

4.4 Het is immers niet in geschil dat bekend is op wiens naam de op het adres gevestigde BV´s staan en dat klager op geen enkele wijze bemoeienis heeft met deze B.V.´s.  Het gaat dan niet aan om tegenover een buitenstaander als klager enkel het standpunt in te nemen dat de aangekondigde maatregelen pas worden opgeschort nadat klager het huurcontract heeft ingezonden. Gelet daarop is de klacht terecht voorgesteld.

4.5 De gerechtsdeurwaarder betwist dat niet zou zijn gemeld dat de executieverkoop niet door zou gaan. Gelet daarop kan op dat punt niet worden vastgesteld wie hier het gelijk aan zijn zijde heeft. Een tuchtrecht procedure als deze biedt geen ruimte voor een nader onderzoek daarnaar. Zoals ter zitting al aan klager is meegedeeld biedt deze procedure evenmin ruimte voor het toekennen van een schadevergoeding.

4.6 Gelet op de hiervoor geschetste omstandigheden en gelet op het feit dat de gerechtsdeurwaarder niet heeft gereageerd op klagers herhaalde verzoeken tot contact ziet de Kamer aanleiding voor het opleggen van na te melden maatregel.

4.7 Hoewel het de gerechtsdeurwaarder siert dat hij, zoals hij bij brief van 23 januari 2012 heeft meegedeeld, alsnog aan klager zijn excuses heeft aangeboden en een tegemoetkoming heeft betaald, leidt dit niet tot een ander oordeel.

5. Beslist wordt als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht gegrond;

-                     legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel op van een berisping, met aanzegging dat, indien andermaal door hem een van de in artikel 34, eerste lid, bedoelde handelingen of verzuimen wordt gepleegd, een geldboete, schorsing of ontzetting uit het ambt zal worden overwogen.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, (plaatsvervangend) voorzitter,

mrs. E.C. Smits en J. Boudewijn , (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 februari 2012 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kunnen partijen binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep instellen bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.