ECLI:NL:TVVTPVV:2011:YE0039 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV1411

ECLI: ECLI:NL:TVVTPVV:2011:YE0039
Datum uitspraak: 07-12-2011
Datum publicatie: 07-12-2011
Zaaknummer(s): TPVV1411
Onderwerp: Dierenwelzijn
Beslissingen: Geldboete
Inhoudsindicatie: Twee keer in strijd met de VVL als D-bedrijf varkens afgevoerd. Het overgaan van de D- naar de B-status is in dit geval bijzonder onduidelijk verlopen. Dit had te maken met het ontbreken van het huisnummer. Betrokkenen hebben zeven maal telefonisch contact gezocht met het Productschap, wat wordt gestaafd door een overzicht telefooncontacten. Van het Productschap had een meer proactieve houding verwacht mogen worden. Rekening houdend met de bijzondere omstandigheden van het geval, met het feit dat de verhuizing nu op orde is en met het feit dat het bedrijf nu de B-status heeft, legt het Tuchtgerecht de geldboete geheel voorwaardelijk op.

Zaaknummer:

TPVV 14/2011

Betrokkene:

Maatschap [bedrijfsnaam]

T.a.v. de heer [betrokkene 1]

[adres 1]

Datum:

7 december 2011

Gang van zaken:

De zaak berust op een berechtingsrapport dat het Centrum voor Bedrijfsdiensten BV (CBD) heeft opgemaakt onder nummer CBD VVL1177, naar aanleiding van een op 20 september 2011 door een controleur van genoemde BV gehouden telefonische inspectie op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is onder [UBN].

Bovengenoemd berechtingsrapport houdt in de constatering van de navolgende feiten door betrokkene begaan, zoals in de in deze zaak opgemaakte schriftelijke verklaring, als bedoeld in artikel 15 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, omschreven.

Het Tuchtgerecht heeft de zaak op 22 november 2011 behandeld op zijn openbare terechtzitting, gehouden te Amersfoort.

Ter terechtzitting zijn verschenen de heer [betrokkene 1], geboren [1978] te [geboorteplaats 1], thans wonende aan de [adres 1], en de heer [betrokkene 2], geboren [1942] te [geboorteplaats 2], thans wonende aan de [adres 2] (hierna: betrokkenen).

Voorts zijn ter zitting verschenen mr. R.B.R. Henke, namens het Productschap Vee en Vlees (PVV), en de heer H.G.M. Grolleman, namens het CBD.

Het Tuchtgerecht heeft op 7 december 2011 uitspraak gedaan.

Verweten gedraging:

Betrokkene wordt verweten twee keer in strijd met de Verordening varkensleveringen (PVV) 2007 (hierna: de verordening) als D-bedrijf varkens te hebben afgevoerd.

Verklaring van betrokkene:

Ter terechtzitting lezen betrokkenen een verklaring voor, waarvan de inhoud luidt, verkort weergegeven:

Sinds 2001 is de maatschap bezig met een bedrijfsverplaatsing, omdat het bedrijf in een natuurbedrijf lag. Dat is gepaard gegaan met vele moeilijkheden. Er zijn diverse procedures tegen betrokkenen gevoerd, die zij tot de Raad van State hebben gevoerd en die alle in hun voordeel zijn beslist. Sindsdien ondervinden zij veel tegenwerking van hun buren. Onderdeel daarvan was een bezwaarprocedure tegen een huisnummer voor het nieuwe bedrijf.

Vanaf maart 2011 is door betrokkenen geprobeerd de B-status te verkrijgen, te zien aan de contacten hierover met het Productschap, maar door het ontbreken van een huisnummer was dat niet mogelijk. Sinds de vaststelling van het huisnummer 1a kon dit wel, maar in de tussenliggende zomerperiode is het door de drukte en hectiek ontschoten. Nu hebben zij per 15 augustus 2011 de B-status. Er is geen sprake van kwade opzet en betrokkenen vragen het Tuchtgerecht om rekening te houden met de schrijnende situatie, waarin zij als familie al jaren verkeren.

Bewijs en verwijtbaarheid:

Betrokkenen hadden een D-bedrijf, een varkenshouderij. In artikel 15 van de verordening worden de aan- en afvoermogelijkheden voor betrokkenen geregeld. Uit het berechtingsrapport blijkt dat op 7 juli 2011 en op 25 juli 2011 niet-geoorloofde afvoer van varkens aan een D-bedrijf heeft plaatsgevonden.

Het Tuchtgerecht oordeelt op grond van de inhoud van het berechtingsrapport en de daarin opgenomen verklaring van betrokkene, dat ter zitting vast is komen te staan dat op het bedrijf van betrokkenen, dat geregistreerd is onder [UBN], de volgende gedragingen hebben plaatsgevonden:

Het twee keer in strijd met de Verordening varkensleveringen (PVV) 2007 afvoeren van varkens.

Dit levert op:

Twee overtredingen overtreding van artikel 9 van de Verordening varkensleveringen (PVV) 2007.

Motivering van tuchtrechtelijke maatregel(en):

Om een gezonde Nederlandse varkensstapel te houden, is regulatie van de contactstructuur in de Nederlandse varkenshouderij noodzakelijk. Door specifieke regels met betrekking tot de aan- en afvoer van varkens wordt het risico van verspreiding van besmettelijke dierziekten zoveel mogelijk beperkt. Deze voorschriften zijn door het PVV in de Verordening varkensleveringen (PVV) 2007 neergelegd. De toegestane contacten zijn afhankelijk gesteld van de veterinaire waarborgen waaraan de varkenshouderijbedrijven zijn onderworpen. De verordening onderscheidt daarbij zes regimes die geduid worden met een A-, B-, C-, D-, E- of F-status. Afhankelijk van de status is het varkenshouderijbedrijf, in afwijking van het algemene aan- en afvoerverbod van varkens, een beperkt aantal aan- en afvoermogelijkheden toegestaan. Naarmate de veterinaire en hygiënische omstandigheden op een bedrijf dat rechtvaardigen, is het aantal contactmogelijkheden groter.

Door varkens aan- of af te voeren in strijd met de voorschriften van de verordening is risico van verspreiding van besmettelijke dierziekten vergroot. Daarmee is een gevaar voor de hele varkenssector in Nederland ontstaan.

Ten aanzien van de verklaring van betrokkenen overweegt het Tuchtgerecht als volgt.

Betrokkenen bestrijden de niet-geoorloofde afvoer naar een D-bedrijf niet.

Het overgaan van de D- naar de B-status is evenwel bijzonder onduidelijk verlopen. Dit had te maken met het ontbreken van het huisnummer. Betrokkenen hebben zeven maal telefonisch contact gezocht met het Productschap, hetgeen wordt gestaafd door een overzicht telefooncontacten dat als bijlage bij het berechtingsrapport is gevoegd. Van het Productschap had een meer proactieve houding verwacht mogen worden.

Voorts overweegt het Tuchtgerecht als volgt:

De eerste overtreding is begaan op 7 juli 2011. Het Productschap heeft betrokkene daarover op 18 juli 2011 een waarschuwingsbrief gestuurd. In de brief staat dat als betrokkene nogmaals een overtreding begaat, er dan tuchtrechtelijke maatregelen kunnen volgen.

De overtreding van 7 juli 2011 is van vóór deze waarschuwing. Het Tuchtgerecht rekent deze overtreding daarom niet mee bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete.

De laatste overtreding is begaan op 25 juli 2011 en deze wordt betrokkenen wel aangerekend.

Omdat aan betrokkene niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd terzake de onderhavige verordening en rekening houdend met de bijzondere omstandigheden van het geval, met het feit dat de verhuizing nu op orde is en met het feit dat het bedrijf nu de B-status heeft, legt het Tuchtgerecht de geldboete geheel voorwaardelijk op.

Beslissing:

Gelet op het bovenstaande oordeelt het Tuchtgerecht dat betrokkene - gelet op artikel 22, van de Verordening varkensleveringen (PVV) 2007 - de volgende tuchtrechtelijke maatregel wordt opgelegd:

Een geldboete van € 500 (zegge: vijfhonderd euro), geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar.

Indien binnen deze periode door betrokkene niet aan de voorwaarde wordt voldaan, wordt – nadat deze uitspraak onherroepelijk wordt – het voorwaardelijke deel van de boete alsnog ten uitvoer gelegd. De voorwaarde is, dat geen enkele bepaling van de Verordening varkensleveringen (PVV) 2007 mag worden overtreden.

Toepasselijke artikelen:

Naast de reeds vermelde artikelen zijn van toepassing de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 en het Instellingsbesluit Productschap Vee en Vlees.

Samenstelling van het Tuchtgerecht:

De uitspraak is gedaan door mr. drs. J.Y.B. Jansen, voorzitter, mr. H.J. van Heusden en mr. drs. H. Lommers, leden, in aanwezigheid van drs. A.M.P. Regout, secretaris.