ECLI:NL:TVVTPVV:2011:YE0035 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV1211
ECLI: | ECLI:NL:TVVTPVV:2011:YE0035 |
---|---|
Datum uitspraak: | 07-12-2011 |
Datum publicatie: | 07-12-2011 |
Zaaknummer(s): | TPVV1211 |
Onderwerp: | Diergezondheid |
Beslissingen: | Geldboete |
Inhoudsindicatie: | Betreft het twee keer als D-bedrijf aanvoeren van varkens van meer dan zes bedrijven binnen een periode van zestien weken. Beide keren was dit echter van hetzelfde bedrijf, dus er is sprake van één overtreding. Door varkens aan- of af te voeren in strijd met de voorschriften van de verordening is risico van verspreiding van besmettelijke dierziekten vergroot. Daarmee is een gevaar voor de hele varkenssector in Nederland ontstaan. Door het te laat melden van de levering van 24 juni heeft betrokkene nagelaten om tijdig aan zijn meldplicht te voldoen. Daar zat 17 dagen tussen en dat wordt hem aangerekend, het moet binnen 3 werkdagen. Nu kon het Productschap pas na de melding zien wat er aangevoerd was, maar die waarschuwing bereikte betrokkene pas na de levering van 5 juli. Die laatste aanvoer had dus niet hoeven en mogen plaatsvinden. Het Tuchtgerecht tilt daar zwaar aan. Betrokkene stelt verder dat de “balk” op het transportdocument niet duidelijk staat. Het Tuchtgerecht oordeelt echter dat deze "balk" alleen de mededeling is, dat áls het transport doorgang vindt, er dan een overtreding plaats vindt. Het is louter een constatering, geen waarschuwing. Betrokkene dient de werkprocessen binnen zijn bedrijf zodanig vorm en inhoud te geven dat correcte naleving van de verordening steeds mogelijk is. Nu krijgt hij de papieren pas bij het lossen en laat ze vervolgens ook nog even in de stal liggen. Zo neemt betrokkene het risico dat een ongeoorloofd transport kan plaats vinden. Geldboete, deels voorwaardelijk. |
Zaaknummer:
TPVV 12/2011
Betrokkene:
[bedrijfsnaam] B.V.
T.a.v. de heer [betrokkene]
[adres]
Datum:
7 december 2011
Gang van zaken:
De zaak berust op een berechtingsrapport dat het Centrum voor Bedrijfsdiensten BV (CBD) heeft opgemaakt onder nummer CBD VVL1174, naar aanleiding van een op 20 en 21 september 2011 door een controleur van het CBD gehouden telefonische inspectie met betrekking tot het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is onder [UBN].
Bovengenoemd berechtingsrapport houdt in de constatering van de navolgende feiten door betrokkene begaan, zoals omschreven in de in deze zaak opgemaakte schriftelijke verklaring, als bedoeld in artikel 15 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004.
Het Tuchtgerecht heeft de zaak op 22 november 2011 behandeld op zijn openbare terechtzitting, gehouden te Amersfoort.
Ter terechtzitting is verschenen, de heer [betrokkene], geboren [1959] te [geboorteplaats], thans wonende aan de [adres]. Uit de stukken blijkt dat de heer [betrokkene] bestuurder/enig aandeelhouder is van [naam vennootschap] B.V.; laatstvermelde vennootschap is eigenaar van [bedrijfsnaam] B.V.
Voorts zijn ter zitting verschenen mr. R.B.R. Henke, namens het Productschap Vee en Vlees (PVV) en de heer H.G.M. Grolleman, namens het CBD.
Het Tuchtgerecht heeft op 7 december 2011 uitspraak gedaan.
Verweten gedraging:
Het twee keer als D-bedrijf aanvoeren van varkens van meer dan zes bedrijven binnen een periode van zestien weken.
Verklaring van betrokkene:
Ter terechtzitting is namens betrokkene onder meer verklaard dat hij weet dat hij verantwoordelijk is voor de gang van zaken op zijn bedrijf.
In antwoord op het verwijt dat betrokkene niet volgens het leveringschema van de Verordening Varkensleveringen heeft gehandeld, met name in de maanden juni en juli, stelt betrokkene dat het eigenlijk één partij betrof, van in totaal 1.000 biggen, die in twee keer is aangevoerd van hetzelfde bedrijf.
Wat betreft de mededelingen/waarschuwingen op de transportdocumenten: deze had betrokkene niet tijdig gezien, later wel. Varkenshandelaar [naam varkenshandelaar] regelt de aanvoer van biggen op het bedrijf. Op het formulier staat de opmerking, de waarschuwing, bij het gedeelte van de vermeerderaar; dat vindt betrokkene ook niet duidelijk. En hijzelf krijgt de papieren pas bij het lossen. Die papieren lagen even in de stal, die zag hij pas bij de tweede levering. Toen heeft hij ook gemeld. Daarop kwam er een brief van het Productschap, maar toen waren beide leveringen al gedaan.
Het was een vergissing, als hij het tijdig geweten had, had hij de biggen niet gekocht. En als hij misschien gewaarschuwd was door [naam varkenshandelaar], dan was het misschien goed gegaan.
Op de vraag of betrokkene de eerste levering niet te laat heeft gemeld, antwoordt deze dat hij dat inderdaad eerder had moeten doen. Het was echter geen onwil, hij had het vergeten.
Al met al was het een misser en betrokkene gaat nu zijn best doen goed te tellen.
Bewijs:
Betrokkene heeft een varkenshouderijbedrijf met een D-status. De aan- en afvoermogelijkheden voor betrokkene worden in artikel 15 van de verordening geregeld. Uit het berechtingsrapport blijkt dat op 24 juni en 5 juli 2011 niet-geoorloofde aanvoer van varkens heeft plaatsgevonden.
Het Tuchtgerecht oordeelt op grond van de inhoud van het berechtingsrapport en de daarin opgenomen verklaring van betrokkene, dat ter zitting vast is komen te staan dat op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is onder [UBN], de volgende gedragingen hebben plaatsgevonden:
Het twee keer in strijd met de Verordening varkensleveringen (PVV) 2007 aanvoeren van varkens, beide keren echter van hetzelfde bedrijf dus er is sprake van één overtreding.
Dit levert op:
Een overtreding van artikel 9 en 15 eerste lid van de Verordening varkensleveringen (PVV) 2007.
Verwijtbaarheid:
Betrokkene had de levering van 24 juni te laat gemeld, namelijk eerst op 11 juli 2011. Daarop stuurde het Productschap op 12 juli direct een waarschuwingsbrief. Toen had echter inmiddels de tweede levering aan hetzelfde bedrijf al plaatsgevonden, namelijk op 5 juli 2011. Als de eerste aanvoer tijdig gemeld was geweest, dan had betrokkene eerder een waarschuwing gekregen, en was de tweede levering niet gebeurd. Dat betrokkene aangeeft dat er geen opzet in het spel was, neemt niet weg dat hij verantwoordelijk is voor het tijdig melden en het Tuchtgerecht rekent hem dit dan ook aan.
Motivering van tuchtrechtelijke maatregel(en):
Om een gezonde Nederlandse varkensstapel te houden, is regulatie van de contactstructuur in de Nederlandse varkenshouderij noodzakelijk. Door specifieke regels met betrekking tot de aan- en afvoer van varkens wordt het risico van verspreiding van besmettelijke dierziekten zoveel mogelijk beperkt. Deze voorschriften zijn door het PVV in de Verordening varkensleveringen (PVV) 2007 neergelegd. De toegestane contacten zijn afhankelijk gesteld van de veterinaire waarborgen waaraan de varkenshouderijbedrijven zijn onderworpen. De verordening onderscheidt daarbij zes regimes die geduid worden met een A-, B-, C-, D-, E- of F-status. Afhankelijk van de status is het varkenshouderijbedrijf, in afwijking van het algemene aan- en afvoerverbod van varkens, een beperkt aantal aan- en afvoermogelijkheden toegestaan. Naarmate de veterinaire en hygiënische omstandigheden op een bedrijf dat rechtvaardigen, is het aantal contactmogelijkheden groter.
Door varkens aan- of af te voeren in strijd met de voorschriften van de verordening is risico van verspreiding van besmettelijke dierziekten vergroot. Daarmee is een gevaar voor de hele varkenssector in Nederland ontstaan.
Ten aanzien van de verklaring van betrokkene overweegt het Tuchtgerecht als volgt.
Betrokkene bestrijdt het te grote aantal leveringen niet.
Door het te laat melden van de levering van 24 juni heeft betrokkene nagelaten om tijdig aan zijn meldplicht te voldoen. Daar zat 17 dagen tussen en dat wordt hem aangerekend, het moet binnen 3 werkdagen. Dit heeft consequenties gehad: het Productschap kon pas na de melding zien wat er aangevoerd was, maar die waarschuwing bereikte betrokkene eerst na de levering van 5 juli. Die laatste aanvoer had dus niet hoeven en mogen plaatsvinden. Het Tuchtgerecht tilt daar zwaar aan.
Met betrekking tot het verweer ten aanzien van de transportdocumenten overweegt het Tuchtgerecht als volgt. De ondernemer is verantwoordelijk voor de juiste naleving van de verordening. De "balk" op het transportdocument is een mededeling dat indien het transport doorgang vindt, een overtreding plaats vindt. Het is louter een constatering, geen waarschuwing.
Doordat hij deze papieren pas krijgt bij het lossen – en ze vervolgens ook nog even in de stal laat liggen – zoals ter zitting verklaard, neemt betrokkene het risico dat een ongeoorloofd transport kan plaats vinden. Hij dient de werkprocessen binnen zijn bedrijf zodanig vorm en inhoud te geven dat correcte naleving van de verordening steeds mogelijk is.
De opmerking van betrokkene over de onduidelijke uitvoering van het transportdocument acht het Tuchtgerecht in zoverre terecht, dat de mededeling duidelijker kan worden geplaatst. Het ontslaat hem evenwel niet van de verplichtingen voortvloeiende uit de verordeningen van het Productschap.
Omdat aan betrokkene niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd, legt het Tuchtgerecht de geldboete deels voorwaardelijk op.
Beslissing:
Gelet op het bovenstaande oordeelt het Tuchtgerecht dat betrokkene - gelet op artikel 22, van de Verordening varkensleveringen (PVV) 2007 - de volgende tuchtrechtelijke maatregel wordt opgelegd:
Een geldboete van € 500 (zegge: vijfhonderd euro), waarvan € 250 (zegge: tweehonderd vijftig euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
Indien binnen deze periode door betrokkene niet aan de voorwaarde wordt voldaan, wordt – nadat deze uitspraak onherroepelijk wordt – het voorwaardelijke deel van de boete alsnog ten uitvoer gelegd. De voorwaarde is, dat geen enkele bepaling van de Verordening varkensleveringen (PVV) 2007 mag worden overtreden.
Toepasselijke artikelen:
Naast de reeds vermelde artikelen zijn van toepassing de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 en het Instellingsbesluit Productschap Vee en Vlees.
Samenstelling van het Tuchtgerecht:
De uitspraak is gedaan door mr. drs. J.Y.B. Jansen, voorzitter, mr. H.J. van Heusden en mr. drs. H. Lommers, leden, in aanwezigheid van drs. A.M.P. Regout, secretaris.