ECLI:NL:TVVTPVV:2011:YE0031 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV0611

ECLI: ECLI:NL:TVVTPVV:2011:YE0031
Datum uitspraak: 31-05-2011
Datum publicatie: 31-05-2011
Zaaknummer(s): TPVV0611
Onderwerp: Diergezondheid
Beslissingen: Geldboete
Inhoudsindicatie: Het negen keer als B-bedrijf aan meer dan zes D-bedrijven afvoeren van varkens binnen een periode van zes weken en aan meer dan twaalf D-bedrijven in vier maanden. De eerste zeven overtredingen zijn begaan vóór ontvangst van de waarschuwingsbrief van het PVV en worden niet aan betrokkene toegerekend. De overtredingen begaan op 8 en 15 oktober 2010 worden betrokkene wel aangerekend. Die waren het gevolg van de handelwijze van de handelaar die destijds de afvoer van de varkens voor betrokkene regelde. Dat doet niet af aan de verantwoordelijkheid van betrokkene zelf. Door echter naar aanleiding daarvan een andere handelaar in de arm te nemen, heeft betrokkene zich naar het oordeel van het Tuchtgerecht een zorgvuldig handelend ondernemer getoond en wordt de sanctie grotendeels voorwaardelijk opgelegd.

Zaaknummer:

TPVV 06/2011

Betrokkene:

[bedrijfsnaam]

[naam betrokkene]

[adres]

Datum:

31 mei 2011

Gang van zaken:

De zaak berust op een berechtingsrapport dat het Centrum voor Bedrijfsdiensten BV (CBD) heeft opgemaakt onder nummer VVL1151, naar aanleiding van een op 18 maart 2011 door een controleur van genoemde BV gehouden inspectie met betrekking tot het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is onder UBN [UBN-nummer].

Bovengenoemd berechtingsrapport houdt in de constatering van de navolgende feiten door betrokkene begaan, zoals in de in deze zaak opgemaakte schriftelijke verklaring, als bedoeld in artikel 15 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, omschreven.

Het Tuchtgerecht heeft de zaak op 17 mei 2011 behandeld op zijn openbare terechtzitting, gehouden te Amersfoort.

Ter terechtzitting is verschenen [naam betrokkene], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], thans wonende aan de [adres], maat van de maatschap (hierna: betrokkene), bijgestaan door [naam handelaar], varkenshandelaar, gevestigd te [woonplaats betrokkene 2].

Voorts zijn ter zitting verschenen de heer mr. R.B.R. Henke, namens het Productschap Vee en Vlees (PVV), en de heer H.G.M. Grolleman, namens het CBD.

Het Tuchtgerecht heeft op 31 mei 2011 uitspraak gedaan.

Verweten gedraging:

Het negen keer als B-bedrijf aan meer dan zes D-bedrijven afvoeren van varkens binnen een periode van zes weken en aan meer dan twaalf D-bedrijven in vier maanden.

Verklaring van betrokkene:

Ter terechtzitting is van de zijde van betrokkene onder meer het volgende aangevoerd:

Betrokkene verklaart zelf dat hij in 2007 is begonnen met het bedrijf. Hij had zich vergist in het all in all out mechanisme. Het bedrijf is in die tijd opgeschaald, zodat naar meer afvoerbedrijven moest worden gezocht. Dat is in de praktijk erg moeilijk gebleken. Na de overtredingen van oktober 2010 heeft betrokkene de zakelijke banden met zijn oude handelaar verbroken en een nieuwe handelaar gezocht. Dat is thans [naam handelaar].

[Naam handelaar] verklaart dat hij vanaf 2011 de varkens van betrokkene verhandelt, maar dat hij niet betrokken is geweest bij de transporten in het verleden die misgingen. De overtredingen in 2009 zijn ontstaan door het feit dat de toenmalige handelaar niet voor voldoende afvoermogelijkheden zorgde en zijn werkzaamheden verzuimde. Betrokkene heeft toen alle afvoer opnieuw moeten regelen.

Sinds 2010 wordt op het bedrijf van betrokkene steeds vaker volgens het all in all out principe afgevoerd. Dat is logistiek wat lastiger met plannen, maar het gaat tot nu toe goed. Gezien de omstandigheden waaronder de overtredingen zijn begaan en de zorgvuldige bedrijfvoering van betrokkene pleit [naam handelaar], indien het Tuchtgerecht tot het opleggen van een tuchtrechtelijke maatregel komt, voor een geheel voorwaardelijke geldboete.

Bewijs en verwijtbaarheid:

Betrokkene heeft een varkenshouderijbedrijf met een B-status. De aan- en afvoermogelijkheden voor betrokkene worden in artikel 13 van de verordening geregeld. B-bedrijven mogen in een periode van zes weken naar ten hoogste zes D-bedrijven varkens afvoeren, of in een periode van vier maanden naar ten hoogste twaalf D-bedrijven.

Het Tuchtgerecht oordeelt dat op grond van de inhoud van het berechtingsrapport en de daarin opgenomen verklaring van betrokkene, ter zitting vast is komen te staan dat op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is onder UBN [nummer], de volgende gedragingen hebben plaatsgevonden:

Het negen keer als B-bedrijf aan meer dan zes D-bedrijven afvoeren van varkens in zes weken en aan meer dan twaalf D-bedrijven in vier maanden.

Dit levert op:

Negen overtredingen van artikel 9 van de Verordening varkensleveringen (PVV) 2007.

Motivering van tuchtrechtelijke maatregel(en):

Bij de vorming van zijn oordeel neemt het Tuchtgerecht goede nota van de verklaring van de betrokkene blijkende uit het berechtingsrapport onder nummer VVL1151.

Om een gezonde Nederlandse varkensstapel te houden, is regulatie van de contactstructuur in de Nederlandse varkenshouderij noodzakelijk.

Door specifieke regels met betrekking tot de aan- en afvoer van varkens wordt het risico van verspreiding van besmettelijke dierziekten zoveel mogelijk beperkt. Deze voorschriften zijn door het PVV in de Verordening varkensleveringen (PVV) 2007 neergelegd. De toegestane contacten zijn afhankelijk gesteld van de veterinaire waarborgen waaraan de varkenshouderijbedrijven zijn onderworpen. De verordening onderscheidt daarbij zes regimes die geduid worden met een A-, B-, C-, D-, E- of F-status.

Afhankelijk van de status is het varkenshouderijbedrijf, in afwijking van het algemene aan- en afvoerverbod van varkens, een beperkt aantal aan- en afvoermogelijkheden toegestaan. Naarmate de veterinaire en hygiënische omstandigheden op een bedrijf dat rechtvaardigen is het aantal contactmogelijkheden groter.

Door varkens aan- of af te voeren in strijd met de voorschriften van de verordening is risico van verspreiding van besmettelijke dierziekten vergroot. Daarmee is een gevaar voor de hele varkenssector in Nederland ontstaan.

Betrokkene heeft zijn varkensbedrijf sinds 2007. De eerste zeven overtredingen zijn begaan tussen 28 augustus 2009 en 6 november 2009. Op 23 november 2009 heeft het PVV ter zake daarvan een waarschuwingsbrief aan betrokkene gestuurd. Deze overtredingen rekent het productschap betrokkene bij de bepaling van de strafmaat daarom niet aan. De overtredingen, begaan op 8 en 15 oktober 2010 worden betrokkene wel aangerekend. De overtredingen zijn het gevolg van de handelwijze van de handelaar die destijds de afvoer van de varkens voor betrokkene regelde. Dat doet niet af aan de verantwoordelijkheid van betrokkene zelf voor de naleving van de voorschriften met betrekking tot varkensleveringen. Door naar aanleiding daarvan een andere handelaar in de arm te nemen, heeft betrokkene zich naar het oordeel van het Tuchtgerecht evenwel een zorgvuldig handelend ondernemer getoond.

Het probleem dat betrokkene aan relatief kleine mesters aflevert, waardoor afleverproblemen ontstaan, lijkt thans te zijn opgelost.

In beginsel komt betrokkene in aanmerking voor de oplegging van tweemaal de standaard sanctie. Gezien het adequate handelen van betrokkene nadat de in geding zijnde overtredingen zich hadden voorgedaan, en omdat aan betrokkene niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd, komt het Tuchtgerecht tot een groter dan gebruikelijk voorwaardelijk deel van de sanctie.

Beslissing:

Gelet op het bovenstaande oordeelt het Tuchtgerecht dat betrokkene - gelet op artikel 22, van de Verordening varkensleveringen (PVV) 2007 - de volgende tuchtrechtelijke maatregel wordt opgelegd:

Een geldboete van € 1.000 (zegge: éénduizend euro), waarvan € 750 (zegge: zevenhonderdvijftig euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

Het voorwaardelijke deel van de tuchtrechtelijke maatregel wordt ten uitvoer gelegd, indien na het onherroepelijk worden van deze uitspraak niet wordt voldaan aan de voorwaarde dat binnen de proeftijd niet één van de bepalingen van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening varkensleveringen (PVV) 2007 mag worden overtreden.

Toepasselijke artikelen:

Naast de reeds vermelde artikelen zijn van toepassing de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 en het Instellingsbesluit Productschap Vee en Vlees.

Samenstelling van het Tuchtgerecht:

De uitspraak is gedaan door mr. drs. J.Y.B. Jansen, voorzitter, B.G.J. Gussinklo en B.J. Warmelink, leden, in aanwezigheid van mr. K. Feenstra, secretaris.