ECLI:NL:TPETPVE:2011:YD0147 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE4511
ECLI: | ECLI:NL:TPETPVE:2011:YD0147 |
---|---|
Datum uitspraak: | 29-11-2011 |
Datum publicatie: | 29-11-2011 |
Zaaknummer(s): | TPPE4511 |
Onderwerp: | Hygiënevoorschriften |
Beslissingen: | Geldboete |
Inhoudsindicatie: | Nagelaten is de op 23 december 2010 genomen monsters, die op 30 december 2010 besmet bleken te zijn met Salmonella, nader te laten onderzoeken op het serotype Salmonella door een erkend laboratorium. Het Tuchtgerecht merkt dit aan als een ernstige overtreding. Ter verweer heeft betrokkene aangevoerd dat hij niet wist dat het laboratorium AS Bioconsult geen PPE-erkenning heeft om salmonella-serotypering uit te voeren. Het Tuchtgerecht verwerpt dit verweer. Op het internet is te vinden voor welke soorten onderzoeken elk laboratorium erkend is. Het is aan de ondernemer om ervoor te zorgen dat hij de regelgeving goed kent. Betrokkene dient zonodig onderzoek te doen om ervoor te zorgen dat de regelgeving goed kan worden nageleefd. Gebeurt dit niet, dan komt dat voor zijn rekening en risico. |
Zaaknummer:
TPPE 45/2011
Betrokkene:
Maatschap [bedrijfsnaam]
[adres]
Datum:
29 november 2011
Gang van zaken:
De zaak berust op een berechtingsrapport dat het Centrum voor Bedrijfsdiensten B.V. (CBD) heeft opgemaakt onder nummer CBD HYG1178, naar aanleiding van een op 31 augustus 2011 door een controleur van genoemde B.V. gehouden inspectie op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is bij het Productschap Pluimvee en Eieren (PPE) onder [KIP-nummer].
Bovengenoemd berechtingsrapport houdt in de constatering van de navolgende feiten door betrokkene begaan, zoals in de in deze zaak opgemaakte schriftelijke verklaring, als bedoeld in artikel 15 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, omschreven.
Het Tuchtgerecht heeft de zaak op 29 november 2011 behandeld op zijn openbare terechtzitting, gehouden te Amersfoort en heeft op dezelfde dag in het openbaar uitspraak gedaan.
Ter terechtzitting is verschenen mevrouw [betrokkene 1], geboren [1965] te [geboorteplaats], thans wonende aan de [adres], maat van de maatschap (hierna: betrokkene).
Voorts zijn ter zitting verschenen de heer mr. R.B.R. Henke, namens het PPE, en de heer H.G.M. Grolleman, namens het CBD.
Verweten gedraging:
Nagelaten is de op 23 december 2010 genomen monsters, die op 30 december 2010 besmet bleken te zijn met Salmonella, nader te laten onderzoeken op het serotype Salmonella door een erkend laboratorium.
Verklaring van betrokkene:
Ter terechtzitting heeft betrokkene onder meer verklaard, zakelijk weergegeven:
Nadat er salmonella was geconstateerd, bleek laboratorium AS Bioconsult uit Rotterdam geen typering te kunnen uitvoeren. Er zijn toen op 3 januari nieuwe monsters genomen die zijn onderzocht door laboratorium Demetris. Deze waren negatief. Betrokkene wist niet dat AS Bioconsult geen PPE-erkenning heeft om salmonella-serotypering uit te voeren. Als ze erkend zijn, dan verwacht je toch dat ze kunnen typeren? Dat de lijsten op internet te vinden is, wist betrokkene niet, haar man regelt dat soort dingen. Betrokkene vraagt zich af waarom het laboratorium in dit geval niet zelf het monster heeft doorgestuurd naar een ander laboratorium, als zij het onderzoek niet zelf konden doen.
Bewijs en verwijtbaarheid:
Het Tuchtgerecht oordeelt dat op grond van de inhoud van het berechtingsrapport en de daarin opgenomen verklaring van de heer [betrokkene 2], ter zitting vast is komen te staan dat op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is bij het Productschap Pluimvee en Eieren onder nummer [KIP-nummer 2], de volgende gedraging heeft plaatsgevonden:
Het nalaten van serotypering, na een geconstateerde Salmonellabesmetting.
Dit levert op:
Een overtreding van artikel 4, eerste, zesde en zevende lid, van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007.
Motivering van tuchtrechtelijke maatregel(en):
Bij de vorming van zijn oordeel neemt het Tuchtgerecht goede nota van de verklaring van betrokkene ter terechtzitting en van de verklaring van de heer [betrokkene 2] blijkende uit het berechtingsrapport onder nummer CBD HYG1178.
Op grond van het bovenstaande overweegt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, het volgende: Voor de pluimveesector is een “Plan van Aanpak” opgesteld om besmettingen van pluimvee met Salmonella en Campylobacter terug te dringen teneinde de consument een betere bescherming te bieden tegen mogelijke door deze besmettingen te veroorzaken gezondheidsproblemen. Een samenstel van maatregelen is thans van kracht op grond van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007. Teneinde het met het plan van aanpak beoogde doel te bereiken, is het van het grootste belang dat een ieder zich houdt aan het totale pakket van de geldende maatregelen.
Betrokkene heeft niet na een Salmonella-positieve uitslag een serotypering laten uitvoeren. Het Tuchtgerecht merkt dat aan als een ernstige overtreding.
Ter verweer is aangevoerd dat betrokkene niet wist dat het laboratorium AS Bioconsult geen PPE-erkenning heeft om salmonella-serotypering uit te voeren. Het Tuchtgerecht verwerpt dit verweer. Op het internet is te vinden voor welke soorten onderzoeken elk laboratorium erkend is. Het is aan de ondernemer om ervoor te zorgen dat hij de regelgeving goed kent. Betrokkene dient zonodig onderzoek te doen om ervoor te zorgen dat de regelgeving goed kan worden nageleefd. Gebeurt dit niet, dan komt dat voor zijn rekening en risico.
Voorts is ter verweer aangevoerd dat er wel op 3 januari 2011 nieuwe monsters zijn genomen, die zijn onderzocht door laboratorium Demetris en dat die negatief waren. Dat neemt echter het feit niet weg, dat de monsters van 23 december 2010 niet nader onderzocht zijn en dat dus onbekend is gebleven welk serotype Salmonella het betrof en of dit gevaar voor de volksgezondheid had opgeleverd.
Het Tuchtgerecht heeft ter terechtzitting, maar ook op basis van de verklaring van betrokkene die in het berechtingsrapport is opgenomen, niet de indruk gekregen dat betrokkene een onzorgvuldige bedrijfsvoering heeft en is van oordeel dat het om een incident gaat.
Omdat aan betrokkene niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd, legt het Tuchtgerecht de geldboete deels voorwaardelijk op.
Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete is tevens rekening gehouden met het feit dat betrokkene met een capaciteit van circa 20.000 leghennen een bedrijf heeft van kleinere omvang.
Gelet op het bovenstaande oordeelt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, dat betrokkene – gelet op artikel 13, eerste lid, van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007 – de volgende tuchtrechtelijke maatregel wordt opgelegd:
Beslissing:
Een geldboete van € 400,- (zegge: vierhonderd euro), waarvan € 200,- (zegge: tweehonderd euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
Indien binnen deze periode niet door betrokkene aan de voorwaarde wordt voldaan, wordt – nadat deze uitspraak onherroepelijk wordt – het voorwaardelijke deel van de boete alsnog ten uitvoer gelegd. De voorwaarde is, dat geen enkele bepaling van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007, of van een andere regeling over hygiëne- of gezondheidsvoorschriften met betrekking tot de pluimveehouderij, mag worden overtreden.
Toepasselijke artikelen:
Naast de reeds vermelde artikelen zijn van toepassing de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 en het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren.
Samenstelling van het Tuchtgerecht:
De uitspraak is gedaan door mr. L.F.A. Husson, voorzitter, mr. drs. H. Lommers en P. Vingerling, leden, in aanwezigheid van drs. A.M.P. Regout, secretaris.