ECLI:NL:TPETPVE:2011:YD0144 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE4011

ECLI: ECLI:NL:TPETPVE:2011:YD0144
Datum uitspraak: 29-11-2011
Datum publicatie: 29-11-2011
Zaaknummer(s): TPPE4011
Onderwerp: Dierengezondheid
Beslissingen: Geldboete
Inhoudsindicatie: Betreft het niet tijdig doorgeven van de uitslag van salmonella-onderzoek aan de slachterij. De uitslag van het onderzoek naar de aanwezigheid van Salmonella moet minimaal 24 uur voor de aflevering van het koppel aan de slachterij worden doorgegeven. In dit geval is de laboratoriumuitslag op 19 februari 2010 bekend geworden terwijl op dezelfde dag een deel van het desbetreffende koppel vleeskuikens is geslacht. Betrokkenen voeren aan dat de slachterij op het laatste moment de datum van laden een dag had vervroegd. Voerleverancier en slachterij bepalen de afleverdatum van de vleeskuikens. Een vaste werkwijze biedt enerzijds zekerheid, maar maakt de procedure ook kwetsbaar, als de slachterij de kuikens eerder wil slachten. Het voorschrift in de verordening en het besluit richt zich tot de ondernemer die een pluimveebedrijf uitoefent en dat is in dit geval betrokkene. Hij blijft verantwoordelijk.

Zaaknummer:

TPPE 40/2011

Betrokkene:

De vennootschap onder firma

[bedrijfsnaam]

[adres]

Datum:

29 november 2011

Gang van zaken:

De zaak berust op een berechtingsrapport dat de Stichting Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiproducten (CPE) heeft opgemaakt onder nummer V11022, naar aanleiding van een inspectie, gehouden op 4 april 2011 door een controleur van genoemde stichting op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is bij het Productschap Pluimvee en Eieren (PPE) onder nummer [KIP-nummer].

Bovengenoemd berechtingsrapport houdt in de constatering van de navolgende gedragingen van betrokkene, zoals in de in deze zaak opgemaakte schriftelijke verklaring, als bedoeld in artikel 15 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, omschreven.

Ter zitting is op verzoek van mr. R.B.R. Henke, namens het PPE, het punt I in de schriftelijke verklaring niet langer gehandhaafd. Alleen punt II wordt verweten.

Het Tuchtgerecht heeft de zaak op 29 november 2011 behandeld op zijn openbare terechtzitting, gehouden te Amersfoort.

Betrokkene is behoorlijk en tijdig bij aangetekende brief opgeroepen, maar is niet op de zitting verschenen. Op 25 november 2011 heeft het Tuchtgerecht een schriftelijk verweer van betrokkene ontvangen.

Ter zitting zijn verschenen de heer mr. R.B.R. Henke, namens het PPE, en de heer H.J.G. Altena, namens het CPE.

Het Tuchtgerecht heeft op dezelfde dag in het openbaar uitspraak gedaan.

Verweten gedraging:

Niet kon worden aangetoond dat de uitslag van het onderzoek naar de aanwezigheid van Salmonella minimaal 24 uur voor de aflevering van een deel van het koppel aan de slachterij was doorgegeven.

De laboratoriumuitslag is op 19 februari 2010 bekend geworden terwijl op dezelfde dag een deel van het desbetreffende koppel vleeskuikens is geslacht.

Verklaring van betrokkene:

Het Tuchtgerecht heeft kennisgenomen van de verklaring van betrokkene blijkende uit het berechtingsrapport onder nummer V11022 en van een fax van betrokkene aan het Tuchtgerecht d.d. 25 november 2011, houdende schriftelijk verweer, waarin de volgende gronden worden aangevoerd:

Betrokkene geeft aan de oproep zeer serieus te nemen maar niet bij de zitting aanwezig te kunnen zijn vanwege de financiële staat van het bedrijf.

Het niet tijdig doorgeven van de laboratoriumuitslag is te verklaren. De overschoenen zijn wel op tijd ingestuurd, maar de slachterij heeft op het laatste moment de datum van laden een dag vervroegd. Betrokkene heeft op dat moment niet meer aan de salmonella-uitslag gedacht en ook de slachterij heeft haar hier niet op geattendeerd. De afleverdatum van de vleeskuikens wordt al eerder afgesproken en is niet meer te wijzigen; die datum wordt overigens bepaald door de voerleverancier samen met de slachterij.

Bewijs en verwijtbaarheid:

Ter zitting is vast komen te staan dat op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is bij het Productschap Pluimvee en Eieren onder nummer [KIP-nummer], de volgende gedraging heeft plaatsgevonden:

Het niet tijdig doorgeven van de uitslag van salmonella-onderzoek aan de slachterij.

Dit levert op:

Een overtreding van artikel 5, eerste en derde lid, van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007 en artikel 3, zevende lid, van het Hygiënebesluit vleeskuikenbedrijven (PPE) 2010.

Motivering van tuchtrechtelijke maatregel(en):

Bij de vorming van zijn oordeel neemt het Tuchtgerecht goede nota van de verklaring van de betrokkenen blijkende uit het schriftelijke verweer en uit het berechtingsrapport onder nummer V11022.

Op grond van het bovenstaande overweegt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, het volgende:

Voor de pluimveesector is een “Plan van Aanpak” opgesteld om besmettingen van pluimvee met Salmonella en Campylobacter terug te dringen teneinde de consument een betere bescherming te bieden tegen mogelijke door deze besmettingen te veroorzaken gezondheidsproblemen. Een samenstel van maatregelen is thans van kracht op grond van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007. Teneinde het met het plan van aanpak beoogde doel te bereiken, is het van het grootste belang dat een ieder zich houdt aan het totale pakket van de geldende maatregelen.

Met betrekking tot het niet tijdig doorgeven van de uitslag van het salmonellaonderzoek aan de slachterij voeren betrokkenen aan dat de slachterij op het laatste moment de datum van laden een dag had vervroegd. Voerleverancier en slachterij bepalen de afleverdatum van de vleeskuikens.

Een vaste werkwijze biedt enerzijds zekerheid, maar maakt de procedure ook kwetsbaar, als de slachterij de kuikens eerder wil slachten. Het voorschrift in de verordening en het besluit richt zich tot de ondernemer die een pluimveebedrijf uitoefent en dat is in dit geval betrokkene. Zij blijft verantwoordelijk.

Omdat aan betrokkene niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd, legt het Tuchtgerecht de geldboete deels voorwaardelijk op.

Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete is tevens rekening gehouden met het feit dat betrokkenen een bedrijf hebben van gemiddelde omvang en met het feit dat sinds de overtreding inmiddels geruime tijd verstreken is.

Gelet op het bovenstaande oordeelt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, dat betrokkenen – gelet op artikel 13, eerste lid, van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007 – de volgende tuchtrechtelijke maatregel wordt opgelegd.

Beslissing:

Een geldboete van € 300,- (zegge: driehonderd euro), waarvan € 150, - (zegge: honderd vijftig euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

Indien binnen deze periode niet door betrokkene aan de voorwaarde wordt voldaan, wordt

– nadat deze uitspraak onherroepelijk wordt – het voorwaardelijke deel van de boete alsnog ten uitvoer gelegd. De voorwaarde is, dat geen enkele bepaling van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007, of van een andere bepaling over hygiëne- of gezondheidsvoorschriften met betrekking tot de pluimveehouderij, mag worden overtreden.

Toepasselijke artikelen:

Naast de reeds vermelde artikelen zijn van toepassing de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 en het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren.

Samenstelling van het Tuchtgerecht:

De uitspraak is gedaan door mr. L.F.A. Husson, voorzitter, mr. drs. H. Lommers en

P. Vingerling, leden, in aanwezigheid van drs. A.M.P. Regout, secretaris.