ECLI:NL:TPETPVE:2011:YD0143 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE4311

ECLI: ECLI:NL:TPETPVE:2011:YD0143
Datum uitspraak: 29-11-2011
Datum publicatie: 29-11-2011
Zaaknummer(s): TPPE4311
Onderwerp: Identificatie en Registratie
Beslissingen: Geldboete
Inhoudsindicatie: Zaak is tweeledig: het niet melden aan het Productschap van het aanvoeren en afvoeren van opfokhennen, betrokken van een niet in Nederland geregistreerd pluimveebedrijf (i.c. uit Duitsland); en het nalaten van het vaccineren tegen Newcastle Disease (NCD) van dezelfde opfokhennen. Voor dieren met een leeftijd tussen de 8 en 28 dagen is dat verplicht.   Het is van groot belang voor het Productschap om te kunnen beschikken over volledige en actuele gegevens in de databank KIP. Dit om in het geval van een calamiteit (waaronder uitbraak van een besmettelijke dierziekte) adequaat en effectief te kunnen reageren. In het onderhavige geval is sprake geweest van 9.200 kuikens die naar Nederland zijn gekomen en niet waren aangemeld. Doordat ze niet in het KIP-systeem zaten waren het spoorloze koppels. In geval van uitbraak van een besmetting (bijvoorbeeld met NCD) zou geen enkele autoriteit weten dat deze kuikens daar zaten. Een mogelijke verspreiding van ziekten zou dus ook niet voorkomen of gemonitord kunnen worden. Het verweer dat het slechts een week opfok was, import en weer export, rekent het Tuchtgerecht betrokkene juist extra zwaar aan, vanwege de buitenlandse herkomst van de kuikens.   Newcastle Disease (NCD), ook wel pseudo-vogelpest genoemd, is een voor pluimvee zeer besmettelijke ziekte. De laatste uitbraak in Nederland dateert van 1992. In het buitenland wordt NCD nog regelmatig vastgesteld. Het preventief vaccineren in Nederland voorkomt dat de exportpositie van de Nederlandse pluimveesector gevaar loopt vanwege uitbraak van deze ziekte. Het nalaten van het vaccineren tegen Newcastle Disease (NCD) van bovengenoemde uit Duitsland afkomstige kuikens wordt betrokkene dan ook zwaar aangerekend.   Het Tuchtgerecht legt voor beide overtredingen een geldboete op.

Zaaknummer:

TPPE 43/2011

Betrokkene:

De besloten vennootschap [bedrijfsnaam] B.V.

[adres B.V.]

Datum:

29 november 2011

Gang van zaken:

De zaak berust op een e-mailbericht van 14 oktober 2010 van de heer J. van Oijen, senior controleur bij de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) regio Oost, aan de heer H.B.A. Hulsbergen, sectorcoördinator pluimveevlees bij het Productschap Vee, Vlees en Eieren (PVE), naar aanleiding van een op 14 oktober 2010 door genoemde controleur van de VWA gehouden inspectie op een pluimveebedrijf gelegen aan de [adres pluimveebedrijf]

Bovengenoemde e-mail correspondentie houdt in de constatering van de navolgende feiten door betrokkene begaan, zoals in de in deze zaak opgemaakte schriftelijke verklaring, als bedoeld in artikel 15 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, omschreven.

Het Tuchtgerecht heeft de zaak op 29 november 2011 behandeld op zijn openbare terechtzitting, gehouden te Amersfoort.

Ter terechtzitting is verschenen de heer [betrokkene], algemeen directeur van [bedrijfsnaam] B.V. (verder: betrokkene). Uit de stukken blijkt dat de [naam1] Holding B.V. bestuurder is van [naam2] Holding B.V. te [plaatsnaam]; laatstvermelde vennootschap is enig aandeelhoudster en bestuurder van [bedrijfsnaam] B.V. te [adres B.V.].

Voorts is ter zitting verschenen de heer mr. R.B.R. Henke, namens het PPE.

Het Tuchtgerecht heeft op dezelfde dag in het openbaar uitspraak gedaan.

Verweten gedraging:

a)       Het niet melden aan het Productschap van het opzetten van pluimvee, betrokken van een        niet     in Nederland geregistreerd pluimveebedrijf (i.c. uit Duitsland).

         Op 6 februari 2010 zijn 9.200 opfokhennen aangevoerd op een leeftijd van 2 dagen. Op 17   februari 2010 zijn deze 9.200 opfokhennen afgevoerd op een leeftijd van 13 dagen.

b)       Het nalaten van het vaccineren tegen Newcastle Disease (NCD) van bovengenoemde    opfokhennen. Voor dieren met een leeftijd tussen de 8 en 28 dagen is dat verplicht.

Verklaring van betrokkene:

Ter terechtzitting en in een een e-mail bericht van betrokkene van 17 januari 2011, in antwoord op een e-mailbericht van de heer H.B.A. Hulsbergen van het PVE van 12 januari 2011, is door betrokkene onder meer verklaard, zakelijk weergegeven:

“9.200 kuikens werden tijdelijk geplaatst voor een Duits bedrijf waar wij mee samenwerken. De bedoeling was een week, dat werden 11 dagen. Omdat het een week opfok was, en import en weer export, hebben wij gemeend deze kuikens buiten het KIP-systeem te houden. Het tijdelijke ophokken duurde een aantal dagen langer dan voorzien. We kennen de regels wel, maar in dit geval had een collega kuikens over, die moet je óf tijdelijk ergens plaatsen óf ze afmaken. We hebben ze tijdelijk opgehokt in Beuningen, het is niet gemeld, daar hebben we niet aan gedacht. We waren verrast toen de controle kwam, maar het is terecht.”

“Wat betreft de NCD-enting zijn we onvoldoende alert geweest, normaal enten we voor het eerst op 17 dagen, we zijn eraan voorbij gegaan dat deze hennetjes vóór overplaatsing geënt hadden moeten worden.”

Bewijs en verwijtbaarheid:

Het Tuchtgerecht oordeelt dat op grond van de inhoud van het e-mailbericht van de heer Van Oijen, senior controleur bij de VWA regio Oost, ter zitting vast is komen te staan dat op het pluimveebedrijf gelegen aan de [adres pluimveebedrijf], de volgende gedragingen hebben plaatsgevonden:

a) Het niet melden aan het Productschap van het aanvoeren en afvoeren van pluimvee, betrokken       van een niet in Nederland geregistreerd pluimveebedrijf (i.c. uit Duitsland);

b)       Het nalaten van het vaccineren tegen Newcastle Disease (NCD) van bovengenoemde    opfokhennen.

Dit levert op:

a) overtreding van artikel 5 lid 1 en van artikel 7 van de Verordening identificatie en registratie (I&R) van pluimveebedrijven, broedeieren en levend pluimvee (PPE) 2005;

b) overtreding van art. 7 lid 1 onderdeel a van de Verordening Vaccinatie Newcastle Disease (PPE)     2006.

Motivering van tuchtrechtelijke maatregel(en):

Bij de vorming van zijn oordeel neemt het Tuchtgerecht goede nota van de verklaring ter zitting en van het e-mail bericht van 17 januari 2011. Het Tuchtgerecht overweegt als volgt.

Beide overtredingen worden aangemerkt als zeer ernstig.

Het is van groot belang voor het Productschap om te kunnen beschikken over volledige en actuele gegevens in de databank KIP. Dit om in het geval van een calamiteit (waaronder uitbraak van een besmettelijke dierziekte) adequaat en effectief te kunnen reageren. Voor een sluitende identificatie- en registratieregeling van de pluimveestapel is het noodzakelijk dat iedere ondernemer aan de gestelde verplichtingen voldoet.

In het onderhavige geval is sprake geweest van 9.200 kuikens die naar Nederland zijn gekomen en niet waren aangemeld. Doordat ze niet in het KIP-systeem zaten waren het spoorloze koppels. In geval van uitbraak van een besmetting (bijvoorbeeld met NCD) zou geen enkele autoriteit weten dat deze kuikens daar zaten. Een mogelijke verspreiding van ziekten zou dus ook niet voorkomen of gemonitord kunnen worden.

Ter verweer is aangevoerd dat het een week opfok was, import en weer export, en dat betrokkenen hebben gemeend deze kuikens daarom buiten het KIP-systeem te houden.

Het Tuchtgerecht verwerpt dit punt en rekent betrokkene dit feit juist vanwege de buitenlandse herkomst van de kuikens extra zwaar aan.

Newcastle Disease (NCD), ook wel pseudo-vogelpest genoemd, is een voor pluimvee zeer besmettelijke ziekte die wordt veroorzaakt door een paramyxovirus. De laatste uitbraak in Nederland dateert van 1992. In het buitenland wordt NCD nog regelmatig vastgesteld. In de moderne pluimveehouderij in Nederland wordt NCD bij pluimvee preventief bestreden door toepassing van daartoe ontwikkelde vaccins. Het preventief vaccineren voorkomt dat de exportpositie van de Nederlandse pluimveesector gevaar loopt vanwege uitbraak van deze ziekte. Het nalaten van het vaccineren tegen Newcastle Disease (NCD) van bovengenoemde uit Duitsland afkomstige kuikens wordt betrokkene dan ook zwaar aangerekend.

Het Tuchtgerecht legt voor beide overtredingen een geldboete op. Omdat aan betrokkene niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd, legt het Tuchtgerecht de geldboetes deels voorwaardelijk op.

Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete is het Tuchtgerecht bij gebrek aan precieze gegevens ervan uitgegaan dat betrokkene een bedrijf heeft van gemiddelde omvang.

Toepasselijke artikelen:

Naast de reeds vermelde artikelen zijn van toepassing de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 en het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren.

Maatregelen:

a) Gelet op het bovenstaande oordeelt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer       Primaire Sector, dat betrokkene – gelet op artikel 5 lid 1 en artikel 7 van de Verordening identificatie en registratie (I&R) van pluimveebedrijven, broedeieren en levend pluimvee (PPE)   2005 – de volgende tuchtrechtelijke maatregel wordt opgelegd:

Een geldboete van € 750 (zevenhonderd vijftig euro), waarvan € 375 (driehonderd vijfenzeventig euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;

b) Gelet op het bovenstaande oordeelt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer       Primaire Sector, dat betrokkene – gelet op artikel 7, eerste lid, van de Verordening         vaccinatie      Newcastle disease (PPE) 2006– de volgende tuchtrechtelijke maatregel wordt opgelegd:

Een geldboete van € 750 (zevenhonderd vijftig euro), waarvan € 375 (driehonderd vijfenzeventig euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

Indien binnen deze periode niet door betrokkene aan de voorwaarde wordt voldaan, wordt – nadat deze uitspraak onherroepelijk wordt – het voorwaardelijke deel van de boetes alsnog ten uitvoer gelegd. De voorwaarde is, dat geen enkele bepaling van de Verordening identificatie en registratie (I&R) van pluimveebedrijven, broedeieren en levend pluimvee (PPE) 2005 of van de Verordening vaccinatie Newcastle disease (PPE) 2006 of van een andere regeling over identificatie en registratie of over hygiëne- of gezondheidsvoorschriften met betrekking tot de pluimveehouderij, mag worden overtreden.

Samenstelling van het Tuchtgerecht:

De uitspraak is gedaan door mr. L.F.A. Husson, voorzitter, mr. drs. H. Lommers en P. Vingerling, leden, in aanwezigheid van drs. A.M.P. Regout, secretaris.