ECLI:NL:TPETPVE:2011:YD0141 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE3911

ECLI: ECLI:NL:TPETPVE:2011:YD0141
Datum uitspraak: 19-07-2011
Datum publicatie: 19-07-2011
Zaaknummer(s): TPPE3911
Onderwerp: Hygiënevoorschriften
Beslissingen: Geldboete
Inhoudsindicatie: Het twee keer nalaten van bloedonderzoek op antistoffen tegen Aviaire influenza (in het eerste en het derde kwartaal van 2010).     De overtredingen zijn mede het gevolg geweest van onvoldoende expertise bij de door betrokkene ingeschakelde dierenartsen. Aldus begane overtredingen, mede door toedoen van derden, komen toch voor rekening van betrokkene. Bij het bepalen van de hoogte van de geldboete weegt het Tuchtgerecht mee dat betrokkene zich bewust heeft getoond van het belang van de voorschriften en zijn verantwoordelijkheid. Hij heeft daar ook naar gehandeld door een dierenarts te zoeken die de AI-bloedmonsters tijdig neemt en naar het laboratorium stuurt.

Zaaknummer:

TPPE 39/2011

Betrokkene:

V.O.F. [bedrijfsnaam]

[adres]

Datum:

19 juli 2011

Gang van zaken:

De zaak berust op een berechtingsrapport dat het Centrum voor Bedrijfsdiensten BV (CBD) heeft opgemaakt onder nummer AI 1147, naar aanleiding van een op 3 februari 2011 door een controleur van genoemde BV gehouden inspectie met betrekking tot het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is onder [UBN].

Bovengenoemd berechtingsrapport houdt in de constatering van de navolgende feiten door betrokkene begaan, zoals in de in deze zaak opgemaakte schriftelijke verklaring, als bedoeld in artikel 15 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, omschreven.

Het Tuchtgerecht heeft de zaak op 5 juli 2011 behandeld op zijn openbare terechtzitting, gehouden te Amersfoort.

Ter terechtzitting is verschenen de heer [betrokkene], geboren [1946] te [geboorteplaats], thans wonende aan de [adres] (hierna: betrokkene).

Voorts zijn ter zitting verschenen mr. R.B.R. Henke, namens het PPE, en de heer H.G.M. Grolleman, namens het CBD.

Het Tuchtgerecht heeft op dezelfde dag in het openbaar uitspraak gedaan.

Verweten gedraging:

Betrokkene heeft in het eerste en het derde kwartaal van 2010 nagelaten bloedmonsters te laten nemen van het door hen gehouden pluimvee om deze bloedmonsters vervolgens te laten onderzoeken op de aanwezigheid van het Aviaire Influenzavirus.

Verklaring van betrokkene:

Ter terechtzitting heeft de vertegenwoordiger van betrokkene onder meer verklaard, zakelijk weergegeven:

“Het klopt dat er twee keer geen AI-bloedonderzoek is uitgevoerd in 2010. Mijn vorige dierenarts was gespecialiseerd in kleine huisdieren en niet goed ingevoerd in de voorschriften met betrekking tot de veterinaire sector. Ik heb daarop een andere dierenarts in de arm genomen, maar daarbij bleef ook een onderzoek liggen. Nu heb ik een voor pluimvee gespecialiseerde dierenarts ingeschakeld, waarmee het wel goed gaat. Ik heb een biologisch bedrijf en ben IKB gecertificeerd. Ik ben me zeer bewust van het belang van de voorschriften. Op 15 december 2010 heb ik een nieuw koppel leghennen opgezet. Volgens de verordening moet ik dan in die laatste twee weken van het jaar nog een AI-onderzoek laten uitvoeren. Dat is de consequentie van de formulering in de voorschriften. In principe zou het onderzoek aan het eind van het vierde en aan het begin van een eerste kwartaal kunnen worden uitgevoerd, en aan het eind van het tweede en aan het begin van het derde trimester. Dan wordt aan de regelgeving voldaan, maar dan zit er bijna een half jaar tussen die onderzoeken.

De brief van 1 december 2010 kan ik me nog wel herinneren, maar ik weet niet meer precies wat voor reactie ik daarop heb gegeven.”

Bewijs en verwijtbaarheid:

Uit het berechtingsrapport blijkt dat in het eerste en derde kwartaal van 2010 is nagelaten onderzoek op de aanwezigheid van antistoffen tegen Aviaire influenza uit te laten voeren. Van die periode is geen laboratoriumuitslag ontvangen. Het Tuchtgerecht oordeelt dat op grond van de inhoud van het berechtingsrapport en de daarin opgenomen verklaring van betrokkene, ter zitting vast is komen te staan dat op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is onder [UBN] de volgende gedragingen hebben plaatsgevonden:

Het twee keer nalaten van bloedonderzoek op antistoffen tegen Aviaire influenza.

Dit levert op:

Twee overtredingen van artikel 2, lid 1, juncto artikel 3, lid 2, van de Verordening monitoring Aviaire influenza (PPE) 2005.

Motivering van tuchtrechtelijke maatregel(en):

Uit de toelichting van de Verordening monitoring Aviaire influenza (PPE) 2005 blijkt het navolgende.

Aviaire influenza, ook wel klassieke vogelpest, of kippengriep, is een besmettelijke dierziekte die bij de laatste uitbraak in Nederland in 2003 grote schade aan de pluimvee- en eiersector heeft toegebracht. Preventieve maatregelen om een dergelijke uitbraak te voorkomen zijn van evident belang. De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft daartoe, bij artikel 3a, eerste en tweede lid, van de regeling monitoring Aviaire Influenza 2003, medewerking gevorderd van het PPE. Het PPE heeft een monitoringsprogramma opgesteld en de monitoringsplicht verankerd in de Verordening monitoring Aviaire influenza (PPE) 2005. Pluimveehouders in Nederland moeten op regelmatige basis bloedonderzoek laten uitvoeren op de eventuele aanwezigheid van antistoffen tegen Aviaire influenza. Op bedrijven met vrije uitloop moet dit bloedonderzoek, gezien het verhoogde besmettingsgevaar bij buiten lopend pluimvee, een keer per kwartaal worden uitgevoerd. Nalaten van dit onderzoek ondermijnt het noodzakelijke inzicht in de gezondheidssituatie van de Nederlandse pluimveestapel en creëert daarmee een potentieel risico voor de Nederlandse pluimveesector. Monitoring Aviaire influenza is daarmee van essentieel belang voor het gezond houden van de Nederlandse pluimveestapel. De voorschriften met betrekking tot bloedonderzoek Aviaire influenza zijn sinds september 2009 onderwerp van tuchtrechtelijke handhaving. Het nalaten van monitoring is een zeer ernstige overtreding.

Pluimveehouders die zich niet aan de voorschriften van de Verordening monitoring Aviaire influenza hielden, zijn bij brief van het PPE in februari 2010 en op 1 december 2010 gewaarschuwd.

De overtredingen zijn mede het gevolg van onvoldoende expertise bij de door betrokkene ingeschakelde dierenartsen. Aldus begane overtredingen, mede door toedoen van derden, komen evenwel voor rekening van betrokkene. Ter zitting heeft betrokkene zich bewust getoond van het belang van de voorschriften en zijn verantwoordelijkheid. Hij heeft daar ook naar gehandeld door een dierenarts te zoeken die de AI-bloedmonsters tijdig neemt en naar het laboratorium stuurt. Uitgegaan wordt van een standaardsanctie van 750 euro per overtreding. Het Tuchtgerecht legt voor de twee  overtredingen één gezamenlijke geldboete op. Voorts houdt het Tuchtgerecht rekening met de grootte van het bedrijf, in casu factor 0,4.

Omdat aan betrokkene niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd, legt het Tuchtgerecht de geldboete deels voorwaardelijk op.

Beslissing:

Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete is tevens rekening gehouden met het feit dat betrokkene een bedrijf heeft van zeer geringe omvang.

Gelet op het bovenstaande oordeelt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, dat betrokkene - gelet op artikel 8a van de Verordening monitoring Aviaire influenza - de volgende tuchtrechtelijke maatregel wordt opgelegd:

Een geldboete van € 600,- (zegge: zeshonderd euro), waarvan € 300,- (zegge: driehonderd euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

Het voorwaardelijke deel van de tuchtrechtelijke maatregel wordt ten uitvoer gelegd, indien na het onherroepelijk worden van deze uitspraak niet wordt voldaan aan de voorwaarde dat binnen de proeftijd niet één van de bepalingen van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening monitoring Aviaire influenza dan wel enige verordening houdende bepalingen omtrent gezondheidsvoorschriften met betrekking tot de pluimveehouderij mag worden overtreden.

Toepasselijke artikelen:

Naast de reeds vermelde artikelen zijn van toepassing de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 en het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren.

Samenstelling van het Tuchtgerecht:

De uitspraak is gedaan door mr. drs. J.Y.B. Jansen, voorzitter, mr. drs. H. Lommers en drs. T.S. de Vries, leden, in aanwezigheid van mr. K. Feenstra, secretaris.