ECLI:NL:TPETPVE:2011:YD0135 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE3311

ECLI: ECLI:NL:TPETPVE:2011:YD0135
Datum uitspraak: 19-07-2011
Datum publicatie: 21-07-2011
Zaaknummer(s): TPPE3311
Onderwerp: Dierengezondheid
Beslissingen: Geldboete
Inhoudsindicatie: Nalaten, in het eerste en het derde kwartaal van 2010, bloedmonsters te laten nemen van het pluimvee om deze bloedmonsters vervolgens te laten onderzoeken op de aanwezigheid van het Aviaire Influenzavirus. Het nalaten van monitoring is een zeer ernstige overtreding. Betrokkene voe rt aan wel afspraken met de dierenarts over de bloedonderzoeken te hebben gemaakt. Maar ook als de dierenarts tekortschiet bij de naleving van deze voorschriften, komt dat voor rekening van betrokkene. Door de verplichte bloedonderzoeken op een bedrijfskalender te noteren wil betrokkene de naleving nauwkeuriger in de gaten houden. Geldboete, deels voorwaardelijk.

Zaaknummer:

TPPE 33/2011

Betrokkene:

[betrokkene]

[adres]

Datum:

19 juli 2011

Gang van zaken:

De zaak berust op een berechtingsrapport dat het Centrum voor Bedrijfsdiensten BV (CBD) heeft opgemaakt onder nummer AI 1141, naar aanleiding van een op 1 februari 2011 door een controleur van genoemde BV gehouden inspectie met betrekking tot het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is onder [UBN].

Bovengenoemd berechtingsrapport houdt in de constatering van de navolgende feiten door betrokkene begaan, zoals in de in deze zaak opgemaakte schriftelijke verklaring, als bedoeld in artikel 15 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, omschreven.

Het Tuchtgerecht heeft de zaak op 5 juli 2011 behandeld op zijn openbare terechtzitting, gehouden te Amersfoort.

Ter terechtzitting is verschenen de heer [betrokkene], geboren op [1967] te [geboorteplaats], wonende aan de [adres] (hierna: betrokkene).

Voorts zijn ter zitting verschenen mr. R.B.R. Henke, namens het PPE, en de heer H.G.M. Grolleman, namens het CBD.

Het Tuchtgerecht heeft op 19 juli 2011 uitspraak gedaan.

Verweten gedraging:

Betrokkene heeft in het eerste en het derde kwartaal van 2010 nagelaten bloedmonsters te laten nemen van het door hem gehouden pluimvee om deze bloedmonsters vervolgens te laten onderzoeken op de aanwezigheid van het Aviaire Influenzavirus.

Verklaring van betrokkene:

Ter terechtzitting heeft betrokkene onder meer verklaard, zakelijk weergegeven:

“Ik had de bloedonderzoeken uitbesteed en daar afspraken over gemaakt met de dierenarts, maar dat is dus niet gebeurd. Ik heb er niet voldoende op gelet. Ik ging er vanuit dat het allemaal uitgevoerd zou worden. Ik begrijp dat ik zelf verantwoordelijk ben, ook als een ingeschakelde derde zijn afspraken niet nakomt. Toen ik erachter kwam dat geen AI-bloedonderzoek was gedaan, heb ik nog contact gehad met mijn dierenarts en met Demetris, die de bloedonderzoeken uitvoert. Volgens hen is het waarschijnlijk dat bloedmonsters met de post verdwenen zijn. De controleur van het CBD heeft nog onderzocht of bloedmonsters van mijn bedrijfslocatie in Scherpenzeel waren onderzocht, maar dat bleek ook niet te zijn gebeurd. Om ervoor te zorgen dat het in de toekomst allemaal goed gaat, heb ik een duidelijke planning op de kalender aangegeven. Ook met Demetris heb ik nu duidelijke afspraken gemaakt. Ik kan mij niet herinneren dat ik de waarschuwingsbrief van het PPE van 1 december 2010 heb ontvangen.”

Het Tuchtgerecht heeft kennisgenomen van een e-mail bericht d.d. 31 mei 2011 van betrokkene aan het Tuchtgerecht, waarin een e-mail bericht van 30 mei 2011 van de heer [naam], van dierenartsenpraktijk Demetris aan betrokkene is doorgezonden.

Bewijs en verwijtbaarheid:

Uit het berechtingsrapport blijkt dat in het eerste en derde kwartaal van 2010 is nagelaten onderzoek op de aanwezigheid van antistoffen tegen Aviaire influenza uit te laten voeren. Van die periodes zijn geen laboratoriumuitslagen ontvangen. Het Tuchtgerecht oordeelt dat op grond van de inhoud van het berechtingsrapport en de daarin opgenomen verklaring van betrokkene, ter zitting vast is komen te staan dat op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is onder UBN [nummer] de volgende gedragingen hebben plaatsgevonden:

Het twee keer nalaten van bloedonderzoek op antistoffen tegen Aviaire influenza.

Dit levert op:

Twee overtredingen van artikel 2, lid 1, juncto artikel 3, lid 2, van de Verordening monitoring Aviaire influenza (PPE) 2005.

Motivering van tuchtrechtelijke maatregel(en):

Uit de toelichting van de Verordening monitoring Aviaire influezenza (PPE) 2005 kan het volgende worden afgeleid. Aviaire influenza, ook wel klassieke vogelpest, of kippengriep, is een besmettelijke dierziekte die bij de laatste uitbraak in Nederland in 2003 grote schade aan de pluimvee- en eiersector heeft toegebracht. Preventieve maatregelen om een dergelijke uitbraak te voorkomen zijn van evident belang. De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft daartoe, bij artikel 3a, eerste en tweede lid, van de regeling monitoring Aviaire influenza 2003, medewerking gevorderd van het PPE. Het PPE heeft een monitoringsprogramma opgesteld en de monitoringsplicht verankerd in de Verordening monitoring Aviaire influenza (PPE) 2005. Pluimveehouders in Nederland moeten op regelmatige basis bloedonderzoek laten uitvoeren op de eventuele aanwezigheid van antistoffen tegen Aviaire influenza. Op bedrijven met vrije uitloop moet dit bloedonderzoek, gezien het verhoogde besmettingsgevaar bij buiten lopend pluimvee, een keer per kwartaal worden uitgevoerd. Nalaten van dit onderzoek ondermijnt het noodzakelijke inzicht in de gezondheidssituatie van de Nederlandse pluimveestapel en creëert daarmee een potentieel risico voor de Nederlandse pluimveesector. Monitoring van Aviaire influenza is daarmee van essentieel belang voor het gezond houden van de Nederlandse pluimveestapel. De voorschriften met betrekking tot bloedonderzoek Aviaire influenza zijn sinds september 2009 onderwerp van tuchtrechtelijke handhaving. Het nalaten van monitoring is een zeer ernstige overtreding.

Pluimveehouders die zich niet aan de voorschriften van de Verordening monitoring Aviaire influenza hielden, zijn bij brief van het PPE in februari 2010 en op 1 december 2010 gewaarschuwd.

Betrokkene voert aan wel afspraken met de dierenarts over de bloedonderzoeken te hebben gemaakt. Maar ook als de dierenarts tekortschiet bij de naleving van deze voorschriften, komt dat voor rekening van betrokkene.

Betrokkene heeft op 1 december 2010 een waarschuwingsbrief van het PPE ontvangen, naar aanleiding van de nagelaten bloedonderzoeken op antistoffen tegen Aviaire influenza. Uit hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, alsmede uit de inhoud van het berechtingsrapport, maakt het Tuchtgerecht op dat betrokkene zich bewust is van het belang van de onderhavige voorschriften. Door de verplichte bloedonderzoeken op een bedrijfskalender te noteren wil hij de naleving nauwkeuriger in de gaten houden.

Uitgegaan wordt van een standaardsanctie van 750 euro per overtreding. Het Tuchtgerecht legt voor de twee overtredingen één gezamenlijke geldboete op. Voorts houdt het Tuchtgerecht rekening met de grootte van het bedrijf, in casu factor 0,8.

Beslissing:

Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete is tevens rekening gehouden met het feit dat betrokkene een bedrijf heeft van relatief wat kleinere omvang.

Gelet op het bovenstaande oordeelt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, dat betrokkene - gelet op artikel 8a van de Verordening monitoring Aivaire influenza - de volgende tuchtrechtelijke maatregel wordt opgelegd:

Een geldboete van € 1.200,- (zegge: éénduizend tweehonderd euro), waarvan € 600,- (zegge: zeshonderd euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

Het voorwaardelijke deel van de tuchtrechtelijke maatregel wordt ten uitvoer gelegd, indien na het onherroepelijk worden van deze uitspraak niet wordt voldaan aan de voorwaarde dat binnen de proeftijd niet één van de bepalingen van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening monitoring Aviaire influenza dan wel enige verordening houdende bepalingen omtrent gezondheidsvoorschriften met betrekking tot de pluimveehouderij mag worden overtreden.

Toepasselijke artikelen:

Naast de reeds vermelde artikelen zijn van toepassing de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 en het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren.

Samenstelling van het Tuchtgerecht:

De uitspraak is gedaan door mr. drs. J.Y.B. Jansen, voorzitter, mr. drs. H. Lommers en drs. T.S. de Vries, leden, in aanwezigheid van mr. K. Feenstra, secretaris.