ECLI:NL:TPETPVE:2011:YD0127 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE2211

ECLI: ECLI:NL:TPETPVE:2011:YD0127
Datum uitspraak: 19-04-2011
Datum publicatie: 19-04-2011
Zaaknummer(s): TPPE2211
Onderwerp: Hygiënevoorschriften
Beslissingen: Geldboete
Inhoudsindicatie: Niet kon worden aangetoond dat in het jaar 2009 een maal een hygiënogram was uitgevoerd voorafgaand aan het plaatsen van een nieuw koppel, nadat de stal gereinigd en ontsmet was. Het hygiënogram is nagelaten in een periode dat betrokkene een bestrijdingsplan tegen Salmonella Java uitvoerde. Dat is een intensief programma, hetgeen de overtreding enigszins begrijpelijk maakt. Het neemt echter de verwijtbaarheid niet weg. Betrokkene heeft ter zitting blijk gegeven van een zorgvuldige bedrijfsvoering. Aan betrokkene is niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel opgelegd. Geldboete, deels voorwaardelijk.

Zaaknummer:

TPPE 22/2011

Betrokkene:

[bedrijfsnaam]

[naam betrokkene]

[adres]

Datum:

19 april 2011

Gang van zaken:

De zaak berust op een berechtingsrapport dat de Stichting Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiproducten (CPE) heeft opgemaakt onder nummer V10106, naar aanleiding van een op 11 oktober 2010 door een controleur van genoemde stichting gehouden inspectie op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is bij het Productschap Pluimvee en Eieren (PPE) onder nummer [KIP-nummer].

Bovengenoemd berechtingsrapport houdt in de constatering van de navolgende feiten door betrokkene begaan, zoals in de in deze zaak opgemaakte schriftelijke verklaring, als bedoeld in artikel 15 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, omschreven.

Het Tuchtgerecht heeft de zaak op 19 april 2011 behandeld op zijn openbare terechtzitting, gehouden te Amersfoort.

Ter zitting is verschenen [naam betrokkene], geboren op [1948] te [geboorteplaats], thans wonende aan [adres], maat van de maatschap (hierna: betrokkene).

Voorts zijn ter zitting verschenen de heer mr. R.B.R. Henke, namens het PPE, en de heer H.J.G. Altena, namens het CPE.

Het Tuchtgerecht heeft op dezelfde dag in het openbaar uitspraak gedaan.

Verweten gedraging:

Niet kon worden aangetoond dat in het jaar 2009 een maal een hygiënogram was uitgevoerd voorafgaand aan het plaatsen van een nieuw koppel, nadat de stal gereinigd en ontsmet was.

Verklaring van betrokkene:

Ter terechtzitting heeft de vertegenwoordiger van betrokkene onder meer verklaard, zakelijk weergegeven:

“Mijn man doet het bedrijf en ik doe de administratie. Wij zitten in het systeem van Plukon. Wij werken conform het protocol van Plukon. Wij hebben twee maanden leeggestaan in verband met een Salmonella javabesmetting. We hebben in die tijd veel onderzoeken laten uitvoeren, waaronder een aantal swabs. Ik heb die uitslagen ook bij me. Wij hebben niet bewust hygiënogram nagelaten.”

Bewijs en verwijtbaarheid:

Het Tuchtgerecht oordeelt dat op grond van de inhoud van het berechtingsrapport en de daarin opgenomen verklaring van betrokkene, ter zitting vast is komen te staan dat op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is bij het Productschap Pluimvee en Eieren onder nummer [KIP-nummer], de volgende gedraging heeft plaatsgevonden:

Het nalaten van een hygiënogram.

Dit levert op:

Een overtreding van artikel 3, lid 7, van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007.

Motivering van tuchtrechtelijke maatregel(en):

Bij de vorming van zijn oordeel neemt het Tuchtgerecht goede nota van de verklaring van de betrokkene blijkende uit het berechtingsrapport onder nummer V10106.

Op grond van het bovenstaande overweegt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, het volgende. Voor de pluimveesector is een “Plan van Aanpak” opgesteld om besmettingen van pluimvee met Salmonella en Campylobacter terug te dringen teneinde de consument een betere bescherming te bieden tegen mogelijke door deze besmettingen te veroorzaken gezondheidsproblemen. Een samenstel van maatregelen is thans van kracht op grond van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007. Teneinde het met het plan van aanpak beoogde doel te bereiken, is het van het grootste belang dat een ieder zich houdt aan het totale pakket van de geldende maatregelen.

Het hygiënogram is nagelaten in een periode dat betrokkene een bestrijdingsplan tegen Salmonella Java uitvoerde. Dat is een intensief programma, hetgeen de overtreding wel enigszins begrijpelijk maakt. Het neemt echter de verwijtbaarheid niet weg. Betrokkene heeft voorts ter zitting blijk gegeven van een zorgvuldige bedrijfsvoering. Mede gelet hierop, en omdat aan betrokkene niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd, legt het Tuchtgerecht de geldboete deels voorwaardelijk op.

Beslissing:

Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete is tevens rekening gehouden met het feit dat betrokkene een bedrijf met een omvang van wat kleiner dan gemiddeld.

Gelet op het bovenstaande oordeelt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, dat betrokkene - gelet op artikel 13, eerste lid, van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007  - de volgende tuchtrechtelijke maatregel wordt opgelegd:

Een geldboete van € 400 (zegge: vierhonderd euro), waarvan € 200 (zegge: tweehonderd euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

Het voorwaardelijke deel van de tuchtrechtelijke maatregel wordt ten uitvoer gelegd, indien na het onherroepelijk worden van deze uitspraak niet wordt voldaan aan de voorwaarde dat binnen de proeftijd niet één van de bepalingen van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007 dan wel enige verordening houdende bepalingen omtrent hygiënevoorschriften met betrekking tot de pluimveehouderij mag worden overtreden.

Toepasselijke artikelen:

Naast de reeds vermelde artikelen zijn van toepassing de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 en het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren.

Samenstelling van het Tuchtgerecht:

De uitspraak is gedaan door mr. L.F.A. Husson, voorzitter, mr. drs. H. Lommers en P. Vingerling, leden, in aanwezigheid van mr. K. Feenstra, secretaris.