ECLI:NL:TPETPVE:2011:YD0120 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE0711

ECLI: ECLI:NL:TPETPVE:2011:YD0120
Datum uitspraak: 25-01-2011
Datum publicatie: 25-01-2011
Zaaknummer(s): TPPE0711
Onderwerp: Hygiënevoorschriften
Beslissingen: Geldboete
Inhoudsindicatie: Het nalaten van een jaarlijks hygiënogram in 2009. Betrokkene voert aan dat de overtreding is begaan als gevolg van bijzondere omstandigheden, namelijk een ernstige ongeval in de familiesfeer. In februari 2010 heeft betrokkene alsnog een hygiënogram laten opmaken. Daarmee is de overtreding van 2009 niet teniet gedaan, maar gezien de omstandigheden waaronder de overtreding is begaan, het feit dat betrokkene heeft geprobeerd het recht te zetten en omdat aan betrokkene niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd, legt het Tuchtgerecht de geldboete deels voorwaardelijk op.

Zaaknummer:

TPPE 07/2011

Betrokkene:

[bedrijfsnaam]

[naam betrokkene]

[adres]

Datum:

25 januari 2011

Gang van zaken:

De zaak berust op een berechtingsrapport dat de Stichting Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiproducten (CPE) heeft opgemaakt onder nummer V10093, naar aanleiding van een op 24 september 2010 door een controleur van genoemde stichting gehouden inspectie op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is bij het Productschap Pluimvee en Eieren (PPE) onder nummer [KIP-nummer].

Bovengenoemd berechtingsrapport houdt in de constatering van de navolgende feiten door betrokkene begaan, zoals in de in deze zaak opgemaakte schriftelijke verklaring, als bedoeld in artikel 15 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, omschreven.

Het Tuchtgerecht heeft de zaak op 25 januari 2011 behandeld op zijn openbare terechtzitting, gehouden te Amersfoort.

Ter zitting is verschenen [naam betrokkene], geboren op [1957] te [geboorteplaats], thans wonende aan de [adres], maat van de maatschap (hierna: betrokkene).

Voorts zijn ter zitting verschenen mr. R.B.R. Henke, namens het PPE, en de heer H.J.G. Altena, namens het CPE.

Het Tuchtgerecht heeft op dezelfde dag in het openbaar uitspraak gedaan.

Verweten gedraging:

Niet kon worden aangetoond dat in 2009 één maal een hygienogram was uitgevoerd voorafgaand aan het plaatsen van een nieuw koppel, nadat de stal was gereinigd en ontsmet.

Verklaring van betrokkene:

Ter terechtzitting heeft de vertegenwoordiger van betrokkene onder meer verklaard, zakelijk weergegeven:

Tijdens een IKB-controle medio 2009 is het nalaten van een hygiëneonderzoek geconstateerd. Het rapport daarvan is pas op 9 februari 2010 aan betrokkene toegestuurd. Het hygienogram werd nagelaten omdat de zoon van betrokkene in 2009 een ernstig ongeluk had gehad. Tijdens het revalidatieproces verbleef hij bij zijn ouders, en die omstandigheid had tot gevolg dat het hygiëneonderzoek in 2009 over het hoofd werd gezien. Betrokkene beseft dat deze omstandigheden hem niet van de plicht ontslaan om de regelgeving na te komen. Hij wijst erop dat ondanks deze zware tijd alle overige voorschriften wel zijn nageleefd.

Op 15 februari 2010 heeft betrokkene, om de fout te herstellen, alsnog een hygiëneonderzoek laten uitvoeren. Op 2 augustus 2010 heeft betrokkene daarna weer een hygiëneonderzoek laten uitvoeren.

Naast de vleeskuikenhouderij die hij al 15 jaar heeft, heeft betrokkene een snijbloemenbedrijf.

Bewijs en verwijtbaarheid:

Het Tuchtgerecht oordeelt dat op grond van de inhoud van het berechtingsrapport en de daarin opgenomen verklaring van betrokkene, ter zitting vast is komen te staan dat op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is bij het Productschap Pluimvee en Eieren onder nummer [KIP-nummer], de volgende gedraging heeft plaatsgevonden:

Het nalaten van een jaarlijks hygienogram in 2009.

Dit levert op:

Een overtreding van artikel 3, lid 7, van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007.

Motivering van tuchtrechtelijke maatregel(en):

Bij de vorming van zijn oordeel neemt het Tuchtgerecht goede nota van de verklaring van de betrokkene blijkende uit het berechtingsrapport onder nummer V10093.

Op grond van het bovenstaande overweegt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, het volgende: Voor de pluimveesector is een “Plan van Aanpak” opgesteld om besmettingen van pluimvee met Salmonella en Campylobacter terug te dringen teneinde de consument een betere bescherming te bieden tegen mogelijke door deze besmettingen te veroorzaken gezondheidsproblemen. Een samenstel van maatregelen is thans van kracht op grond van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007. Teneinde het met het plan van aanpak beoogde doel te bereiken, is het van het grootste belang dat een ieder zich houdt aan het totale pakket van de geldende maatregelen.

Betrokkene voert aan dat de overtreding is begaan als gevolg van bijzondere omstandigheden, namelijk het ernstige ongeval van zijn zoon en de revalidatieperiode die daar op volgde. Hij geeft ook aan dat een dergelijke situatie hem niet ontslaat van de plicht de regelgeving niet na te leven.

In februari 2010 heeft betrokkene alsnog een hygienogram laten opmaken. Daarmee is de overtreding van 2009 niet teniet gedaan. Wel heeft hij zich daarmee naar het oordeel van het Tuchtgerecht een consciëntieus ondernemer betoond.

Gezien de omstandigheden waaronder de overtreding is begaan en omdat aan betrokkene niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd, legt het Tuchtgerecht de geldboete deels voorwaardelijk op.

Beslissing:

Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete is tevens rekening gehouden met het feit dat betrokkene een bedrijf heeft met een capaciteit van 50.000 vleeskuikens, en daarmee van gemiddelde omvang.

Gelet op het bovenstaande oordeelt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, dat betrokkene - gelet op artikel 13, eerste lid, van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007 - de volgende tuchtrechtelijke maatregel wordt opgelegd:

Een geldboete van € 500,- (zegge: vijfhonderd euro), waarvan € 400,- (zegge: vierhonderd euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

Het voorwaardelijke deel van de tuchtrechtelijke maatregel wordt ten uitvoer gelegd, indien na het onherroepelijk worden van deze uitspraak niet wordt voldaan aan de voorwaarde dat binnen de proeftijd niet één van de bepalingen van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007 dan wel enige verordening houdende bepalingen omtrent hygiënevoorschriften met betrekking tot de pluimveehouderij mag worden overtreden.

Toepasselijke artikelen:

Naast de reeds vermelde artikelen zijn van toepassing de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 en het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren.

Samenstelling van het Tuchtgerecht:

De uitspraak is gedaan door mr. L.F.A. Husson, voorzitter, ing. J. Bazuin en A.C. van Schie, leden, in aanwezigheid van mr. K. Feenstra, secretaris.