ECLI:NL:TPETPVE:2011:YD0119 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE2011

ECLI: ECLI:NL:TPETPVE:2011:YD0119
Datum uitspraak: 19-04-2011
Datum publicatie: 19-04-2011
Zaaknummer(s): TPPE2011
Onderwerp: Hygiënevoorschriften
Beslissingen: Geldboete
Inhoudsindicatie: Voor de pluimveesector is een Actieplan Salmonella en Campylobacter opgesteld om besmettingen van pluimvee terug te dringen. Dit om de consument een betere bescherming te bieden tegen mogelijke gezondheidsproblemen. Om het met dit plan beoogde doel te bereiken, is het van het grootste belang dat iedereen zich houdt aan het totale pakket van de geldende maatregelen.   In deze zaak worden drie (deels voorwaardelijke) boetes opgelegd.   Op het pluimveebedrijf is sprake geweest van het nalaten van een hygiënogram in 2009 en van het twee keer nalaten van campylobacteronderzoek in 2009. Beide feiten zijn ter zitting onbetwist gebleven. Wel heeft betrokkene in 2010 in zowel het tweede als derde kwartaal een campylobacteronderzoek laten uitvoeren. Daarom hanteert het Tuchtgerecht bij het opleggen van de geldboete voor dit feit de maatstaf van een enkele geldboete.    Voorts stelt Tuchtgerecht vast dat de geldigheidstermijn van de Salmonella-uitslag voor de afvoer van vleeskuikens naar de slachterij in 2010 twee keer is overschreden. Namens betrokkene is aangevoerd dat het afvoermoment wat fluctueert in verband met het gewenste gewicht van de kuikens. De geldigheidsduur van drie weken is naar het oordeel van het Tuchtgerecht echter voldoende om een goede planning op te baseren. Ter zitting is niet duidelijk geworden of de geldigheidstermijn na de wijziging van de regelgeving ingaat op het moment van monstername of op het moment van de uitslag. 

Zaaknummer:

TPPE 20/2011

Betrokkene:

[naam betrokkene]

[adres]

Datum:

19 april 2011

Gang van zaken:

De zaak berust op een berechtingsrapport dat de Stichting Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiproducten (CPE) heeft opgemaakt onder nummer V10132, naar aanleiding van een op 20 december 2010 door een controleur van genoemde stichting gehouden inspectie op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is bij het Productschap Pluimvee en Eieren (PPE) onder nummer [KIP-nummer].

Bovengenoemd berechtingsrapport houdt in de constatering van de navolgende feiten door betrokkene begaan, zoals in de in deze zaak opgemaakte schriftelijke verklaring, als bedoeld in artikel 15 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, omschreven.

Het Tuchtgerecht heeft de zaak op 19 april 2011 behandeld op zijn openbare terechtzitting, gehouden te Amersfoort.

Namens betrokkene is verschenen [naam gemachtigde], geboren op [geboortedatum gemachtigde], wonende aan [adres gemachtigde].

Voorts zijn ter zitting verschenen de heer mr. R.B.R. Henke, namens het PPE, en de heer H.J.G. Altena, namens het CPE.

Het Tuchtgerecht heeft op dezelfde dag in het openbaar uitspraak gedaan.

Verweten gedraging:

1.       Niet kon worden aangetoond dat in het kalenderjaar 2009 een hygiënogram was uitgevoerd voorafgaand aan het plaatsen van een nieuw koppel, nadat de stal was gereinigd en ontsmet;

2.       Niet kon worden aangetoond dat in het jaar 2009 twee maal een koppel vleeskuikens, voorafgaand aan afvoer naar de slachterij, was onderzocht op de aanwezigheid van Campylobacter;

3.       Niet kon worden aangetoond dat de koppels vleeskuikens die op 8 januari 2010, 8 maart 2010 en op 24 juni 2010 in hok 1 waren opgezet, binnen drie weken voorafgaand aan de afvoer van de koppels naar het slachthuis, waren bemonsterd ten behoeve van onderzoek naar de aanwezigheid van Salmonella.

Verklaring van betrokkene:

Ter terechtzitting heeft de vertegenwoordiger van betrokkene onder meer verklaard, zakelijk weergegeven:

Ik ben de handelaar voor wie betrokkene de vleeskuikens houdt. Ik heb meestal telefonisch contact met de mester over het gewicht van de kuikens. Afhankelijk daarvan besluit ik of de dieren opgehaald kunnen worden. De export naar België vereist een levende keuring, waarbij een uitslag van salmonellaonderzoek bekend moet zijn. Dat zijn factoren waar rekening mee gehouden moet worden. Dat is in de planning soms wat lastig. Het hygiënogram en campylobacteronderzoek is een keer nagelaten, maar dat is een incident, want ik ken betrokkene als een integere zorgvuldig werkende man.

Wat ik verder kan zeggen, is dat het lijkt alsof hij drie keer salmonellaonderzoek heeft nagelaten. Dat is onjuist, hij heeft die monsters wel genomen, maar te vroeg of te laat, in sommige gevallen. Het gaat hier alleen over de zogenaamde wegladers, een tussentijdse afvoer waarna de tweede afvoer te laat is. De slachterijen klagen nooit over een ongeldige uitslag.

De uitslag is drie weken geldig, maar het is niet geheel duidelijk of dat gerekend wordt vanaf het moment van de monstername of de uitslag. Soms worden monsters later ingezet door Silliker. Het moet wel mogelijk zijn, om met enkele monstername steeds goed uit te komen, maar het is nu een paar keer misgegaan. Betrokkene is er na dit incident nog alerter op en het gaat nu goed.

Omdat het een klein bedrijf is, waarop vrijwel nooit ziekte is, kan ik wel eens wat schuiven met de afvoer. Daarbij neem ik de geldigheid van de monsters van drie weken als uitgangspunt. Naar mijn mening is het monster van 20 april 2010 eigenlijk het enige monster dat echt te vroeg is genomen.

Op het bedrijf van betrokkene zijn alle uitslagen altijd negatief geweest. Hij is een zorgvuldig ondernemer.

Bewijs en verwijtbaarheid:

Bij het koppel met opzetdatum 8 januari 2010 is de uitslag van salmonellaonderzoek op 3 en 5 februari 2010 bekend geworden. Uitgaande van 5 februari zijn de laatste vleeskuikens op 26 februari precies na drie weken afgevoerd. Het Tuchtgerecht stelt derhalve vast dat de geldigheidstermijn twee keer is overschreden, waarvan de laatste met een dag: na 22 dagen. Het Tuchtgerecht oordeelt dat op grond van de inhoud van het berechtingsrapport en de daarin opgenomen verklaring van betrokkene, ter zitting vast is komen te staan dat op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is bij het Productschap Pluimvee en Eieren onder nummer [KIP-nummer], de volgende gedragingen hebben plaatsgevonden:

1.       Het nalaten van een hygiënogram;

2.       Het twee keer nalaten van campylobacteronderzoek;

3.       Het twee keer nalaten van salmonellaonderzoek voor de afvoer van vleeskuikens naar de slachterij.

Dit levert op:

1.       Een overtreding van artikel 3, lid 7, van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007.

2.       Twee overtredingen van artikel 4, lid 3 van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007.

3.       Twee overtredingen van artikel 4, lid 3, onder b., van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007.

Motivering van tuchtrechtelijke maatregel(en):

Bij de vorming van zijn oordeel neemt het Tuchtgerecht goede nota van de verklaring van de betrokkene blijkende uit het berechtingsrapport onder nummer V10132.

Op grond van het bovenstaande overweegt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, het volgende. Voor de pluimveesector is een “Plan van Aanpak” opgesteld om besmettingen van pluimvee met Salmonella en Campylobacter terug te dringen teneinde de consument een betere bescherming te bieden tegen mogelijke door deze besmettingen te veroorzaken gezondheidsproblemen. Een samenstel van maatregelen is thans van kracht op grond van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007. Teneinde het met het plan van aanpak beoogde doel te bereiken, is het van het grootste belang dat een ieder zich houdt aan het totale pakket van de geldende maatregelen.

Namens betrokkene is aangevoerd dat het afvoermoment wat fluctueert in verband met het gewenste gewicht van de kuikens. De geldigheidsduur van drie weken is naar het oordeel van het Tuchtgerecht echter voldoende om een goede planning op te baseren. Ter zitting is niet duidelijk geworden of de geldigheidstermijn na de wijziging van de regelgeving ingaat op het moment van monstername of uitslag. Het Tuchtgerecht stelt vast dat betrokkene twee keer de geldigheidstermijn heeft overschreden, waarvan een keer met een dag. Daarom hanteert het Tuchtgerecht bij het opleggen van een geldboete de maatstaf van een enkele overtreding.

Betrokkene heeft in 2010 in zowel het tweede als derde kwartaal een campylobacteronderzoek laten uitvoeren. Daarom hanteert het Tuchtgerecht bij het opleggen van een geldboete de maatstaf van een enkele geldboete.

Het nalaten van een hygiënogram is ter zitting onweersproken gebleven.

Het Tuchtgerecht heeft tijdens de zitting de indruk gekregen dat betrokkene een consciëntieus pluimveehouder is. Omdat aan betrokkene niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd, legt het Tuchtgerecht de geldboete deels voorwaardelijk op.

Beslissing:

Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete is tevens rekening gehouden met het feit dat betrokkene een bedrijf heeft van wat kleinere omvang dan gemiddeld.

Gelet op het bovenstaande oordeelt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, dat betrokkene - gelet op artikel 13, eerste lid, van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007  - de volgende tuchtrechtelijke maatregel wordt opgelegd:

1.       Een geldboete van € 400 (zegge: vierhonderd euro), waarvan € 200 (zegge: tweehonderd euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

2.       Een geldboete van € 400 (zegge: vierhonderd euro), waarvan € 200 (zegge: tweehonderd euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

3.       Een geldboete van € 400 (zegge: vierhonderd euro), waarvan € 200 (zegge: tweehonderd euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

Het voorwaardelijke deel van de tuchtrechtelijke maatregel wordt ten uitvoer gelegd, indien na het onherroepelijk worden van deze uitspraak niet wordt voldaan aan de voorwaarde dat binnen de proeftijd niet één van de bepalingen van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007 dan wel enige verordening houdende bepalingen omtrent hygiënevoorschriften met betrekking tot de pluimveehouderij mag worden overtreden.

Toepasselijke artikelen:

Naast de reeds vermelde artikelen zijn van toepassing de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 en het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren.

Samenstelling van het Tuchtgerecht:

De uitspraak is gedaan door mr. L.F.A. Husson, voorzitter, mr. drs. H. Lommers en P. Vingerling, leden, in aanwezigheid van mr. K. Feenstra, secretaris.