ECLI:NL:TPETPVE:2011:YD0114 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE0611

ECLI: ECLI:NL:TPETPVE:2011:YD0114
Datum uitspraak: 25-01-2011
Datum publicatie: 25-01-2011
Zaaknummer(s): TPPE0611
Onderwerp: Hygiënevoorschriften
Beslissingen: Geldboete
Inhoudsindicatie: Betrokkene is niet op de terechtzitting verschenen; zaak is bij verstek behandeld.   Voor de pluimveesector is een Actieplan Salmonella en Campylobacter opgesteld om besmettingen van pluimvee terug te dringen. Dit om de consument een betere bescherming te bieden tegen mogelijke gezondheidsproblemen. Het van het grootste belang dat een ieder zich houdt aan het totale pakket van de geldende maatregelen. Voor twee overtredingen wordt in deze zaak een geldboete opgelegd: Het niet uitvoeren van Campylobacteronderzoek in het tweede en vierde kwartaal van 2009. Het feit dat dit is gekomen doordat de slachterij geen monstermateriaal had opgestuurd ontslaat betrokkene niet van de verantwoordelijkheid voor de naleving van dit voorschrift. Het nalaten van het onderzoek komt dan ook voor zijn rekening. Tevens is een koppel vleeskuikens op 4 december 2009 geslacht, terwijl de uitslag van het Salmonellaonderzoek pas op 8 december 2009 bekend was. Betrokkene voert aan dat hij altijd op de 28ste dag van de maand monsters neemt, maar dat de kuikens mogelijk eerder zijn geslacht dan afgesproken. Een vaste werkwijze biedt enerzijds zekerheid, maar maakt de procedure ook kwetsbaar, als de slachterij eerder wil slachten. Betrokkene blijft toch verantwoordelijk.

Zaaknummer:

TPPE 06/2011

Betrokkene:

[bedrijfsnaam]

[naam betrokkene]

[adres]

Datum:

25 januari 2011

Gang van zaken:

De zaak berust op een berechtingsrapport dat de Stichting Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiproducten (CPE) heeft opgemaakt onder nummer V10091, naar aanleiding van een op 14 september 2010 door een controleur van genoemde stichting gehouden inspectie op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is bij het Productschap Pluimvee en Eieren (PPE) onder nummer [KIP-nummer].

Bovengenoemd berechtingsrapport houdt in de constatering van de navolgende feiten door betrokkene begaan, zoals in de in deze zaak opgemaakte schriftelijke verklaring, als bedoeld in artikel 15 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, omschreven.

Het Tuchtgerecht heeft de zaak op 25 januari 2011 behandeld op zijn openbare terechtzitting, gehouden te Amersfoort.

Betrokkene is behoorlijk en tijdig bij aangetekende brief opgeroepen, doch is niet op de terechtzitting verschenen; tegen betrokkene is verstek verleend.

Voorts zijn ter zitting verschenen mr. R.B.R. Henke, namens het PPE, en de heer H.J.G. Altena, namens het CPE.

Het Tuchtgerecht heeft op dezelfde dag in het openbaar uitspraak gedaan.

Verweten gedraging:

1.   Niet kon worden aangetoond dat voor wat betreft het kalenderjaar 2009 twee maal onderzoek is verricht naar de aanwezigheid van Campylobacter bij een koppel    vleeskuikens voorafgaand aan de afvoer naar de slachterij;

2.   Het op 30 oktober 2009 opgezette koppel vleeskuikens is op 4 december 2009 ter slacht afgevoerd, terwijl de uitslag van het onderzoek naar de aanwezigheid van Salmonella eerst op 8 december 2009 bekend was.

Verklaring van betrokkene:

In het berechtingsrapport is de volgende verklaring van [naam betrokkene], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], thans wonende aan [adres], DGA van de B.V. (hierna: betrokkene), opgenomen:

“Ik heb geen campylobacteronderzoek laten uitvoeren. De reden hiervoor is dat ik van [naam slachter] geen monstermateriaal heb gekregen waardoor ik geen monsters heb genomen. [naam slachter] stuurt namelijk altijd het monstermateriaal toe, zodat ik weet dat ik monsters moet nemen. Ik wist wel dat het verplicht was, maar ik ben ervan uitgegaan dat ik een monster moet nemen als ik het monstermateriaal kreeg. Ik zie ook dat de uitslag van het Salmonella-onderzoek van het koppel dat op 30 oktober 2009 was opgezet, op 8 december 2009 bekend was terwijl de vleeskuikens op 4 december 2009 zijn geslacht. Ik kan mij niet meer precies herinneren waarom dit zo gebeurd is. Het kan zijn dat de vleeskuikens eerder zijn geslacht dan was afgesproken. Ik weet dat de uitslag van het Salmonellaonderzoek voor het slachten bekend moet zijn. Ik neem de monsters altijd op de 28ste dag en de kuikens gaan met 34 à 35 dagen weg.”

Bewijs en verwijtbaarheid:

Het bedrijf van betrokkene ligt in de provincie Friesland. Ingevolge bijlage III van het Hygiënebesluit vleeskuikenbedrijven (PPE) 2007 had in het tweede en vierde kwartaal van 2009 en Campylobacteronderzoek moeten worden uitgevoerd. Blijkens het schema op bladzijde 2 van het berechtingsrapport is in 2009 geen Campylobacteronderzoek uitgevoerd. Het Tuchtgerecht oordeelt dat op grond van de inhoud van het berechtingsrapport en de daarin opgenomen verklaring van betrokkenbe, ter zitting vast is komen te staan dat op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is bij het Productschap Pluimvee en Eieren onder nummer [KIP-nummer], de volgende gedragingen hebben plaatsgevonden:

1.   Het nalaten van campylobacteronderzoek in 2009;

2.   Het niet tijdig doorgeven van de uitslag van salmonellaonderzoek aan de slachterij.

Dit levert op:

1.   Een overtreding van artikel 4, lid 3, onder e., van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007.

2.   Een overtreding van artikel 5, lid 1 en 3, van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007.

Motivering van tuchtrechtelijke maatregel(en):

Bij de vorming van zijn oordeel neemt het Tuchtgerecht goede nota van de verklaring van de betrokkene blijkende uit het berechtingsrapport onder nummer V10091.

Op grond van het bovenstaande overweegt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, het volgende: Voor de pluimveesector is een “Plan van Aanpak” opgesteld om besmettingen van pluimvee met Salmonella en Campylobacter terug te dringen teneinde de consument een betere bescherming te bieden tegen mogelijke door deze besmettingen te veroorzaken gezondheidsproblemen. Een samenstel van maatregelen is thans van kracht op grond van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007. Teneinde het met het plan van aanpak beoogde doel te bereiken, is het van het grootste belang dat een ieder zich houdt aan het totale pakket van de geldende maatregelen.

Betrokkene voert aan dat het Campylobacteronderzoek is nagelaten omdat de slachterij geen monstermateriaal had opgestuurd, zoals gebruikelijk. Betrokkene is zelf verantwoordelijk voor de naleving van dit voorschrift, en het nalaten van het onderzoek komt dan ook voor zijn rekening.

Met betrekking tot het niet tijdig doorgeven van de uitslag van het salmonellaonderzoek aan de slachterij voert betrokkene aan dat de kuikens mogelijk eerder zijn geslacht, omdat hij altijd op de 28ste dag van de maand monsters neemt. Een vaste werkwijze biedt enerzijds zekerheid, maar maakt de procedure ook kwetsbaar, als de slachterij de kuikens eerder wil slachten.

Betrokkene heeft in 2005 ook een tuchtrechtelijke maatregel opgelegd gekregen voor de overtreding van twee voorschriften van de Verordening hygienevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 1999. Het Tuchtgerecht weegt dit feit, gezien de reeds verstreken periode, sinds die overtredingen, niet mee bij de beoordeling van deze zaak.

Beslissing:

Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete is tevens rekening gehouden met het feit dat betrokkene een bedrijf heeft van gemiddelde omvang.

Gelet op het bovenstaande oordeelt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, dat betrokkene - gelet op artikel 13, eerste lid, van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007 - de volgende tuchtrechtelijke maatregel wordt opgelegd:

1.   Een geldboete van € 500,- (zegge: vijfhonderd euro), waarvan € 250,- (zegge: tweehonderd vijftig euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

2.   Een geldboete van € 500,- (zegge: vijfhonderd euro), waarvan € 250,- (zegge: tweehonderd vijftig euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

Het voorwaardelijke deel van de tuchtrechtelijke maatregel wordt ten uitvoer gelegd, indien na het onherroepelijk worden van deze uitspraak niet wordt voldaan aan de voorwaarde dat binnen de proeftijd niet één van de bepalingen van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007 dan wel enige verordening houdende bepalingen omtrent hygiënevoorschriften met betrekking tot de pluimveehouderij mag worden overtreden.

Toepasselijke artikelen:

Naast de reeds vermelde artikelen zijn van toepassing de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 en het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren.

Samenstelling van het Tuchtgerecht:

De uitspraak is gedaan door mr. L.F.A. Husson, voorzitter, ing. J. Bazuin en A.C. van Schie, leden, in aanwezigheid van mr. K. Feenstra, secretaris.