ECLI:NL:TPETPVE:2011:YD0112 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE0411

ECLI: ECLI:NL:TPETPVE:2011:YD0112
Datum uitspraak: 25-01-2011
Datum publicatie: 25-01-2011
Zaaknummer(s): TPPE0411
Onderwerp: Hygiënevoorschriften
Beslissingen: Geldboete
Inhoudsindicatie:   Voor de pluimveesector is een “Plan van Aanpak” opgesteld om besmettingen van pluimvee met Salmonella en Campylobacter terug te dringen teneinde de consument een betere bescherming te bieden tegen mogelijke door deze besmettingen te veroorzaken gezondheidsproblemen. Om het met het plan van aanpak beoogde doel te bereiken, is het van het grootste belang dat een ieder zich houdt aan het totale pakket van maatregelen.   In 2009 zijn er op het pluimveebedrijf geen Campylobacteronderzoeken verricht. Betrokkene heeft de bedrijfsvoering in 2009 van zijn vader overgenomen. Het bedrijf van betrokkene werd, in tegenstelling tot veel andere pluimeebedrijven, niet via de slachterij, maar via de broederij aan sommige hygiëneverplichtingen herinnerd. Dat bleek niet te werken. Het Tuchtgerecht legt voor het nalaten van twee Campylobacteronderzoeken één maatregel op. 

Zaaknummer:

TPPE 04/2011

Betrokkene:

[bedrijfsnaam]

[naam betrokkene]

[adres]

Datum:

25 januari 2011

Gang van zaken:

De zaak berust op een berechtingsrapport dat de Stichting Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiproducten (CPE) heeft opgemaakt onder nummer V10073, naar aanleiding van een op 6 juli 2010 door een controleur van genoemde stichting gehouden inspectie op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is bij het Productschap Pluimvee en Eieren (PPE) onder nummer [KIP-nummer].

Bovengenoemd berechtingsrapport houdt in de constatering van de navolgende feiten door betrokkene begaan, zoals in de in deze zaak opgemaakte schriftelijke verklaring, als bedoeld in artikel 15 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, omschreven.

Het Tuchtgerecht heeft de zaak op 25 januari 2011 behandeld op zijn openbare terechtzitting, gehouden te Amersfoort.

Ter zitting zijn verschenen de heer [naam betrokkene1], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], thans wonende aan de [adres], maat van de maatschap (hierna: betrokkene), en de heer [naam vertegenwoordiger].

Voorts zijn ter zitting verschenen mr. R.B.R. Henke, namens het PPE en de heer H.J.G. Altena, namens het CPE.

Het Tuchtgerecht heeft op dezelfde dag in het openbaar uitspraak gedaan.

Verweten gedraging:

Niet kon worden aangetoond dat voor wat bereft het kalenderjaar 2009 twee maal onderzoek is verricht naar de aanwezigheid van Campylobacter bij een koppel vleeskuikens voorafgaand aan de afvoer naar de slachterij.

Verklaring van betrokkene:

Ter terechtzitting heeft de vertegenwoordiger van betrokkene onder meer verklaard, zakelijk weergegeven:

"Betrokkene dacht dat het Campylobacteronderzoek maar één keer per jaar hoefde te worden uitgevoerd. In het jaar 2009 heeft hij de bedrijfsvoering van het vleeskuikenbedrijf van zijn vader overgenomen. Het melkvee deed hij al.

In tegenstelling tot veel andere pluimveebedrijven, wordt het bedrijf van betrokkene niet via de slachterij, maar via de broederij aan sommige hygiëneverplichtingen herinnerd. Dat gaat toch anders. Betrokkene geeft aan dat hij nu extra alert is op de voorschriften en ervoor zal zorgen dat het niet meer gebeurt.”

Bewijs en verwijtbaarheid:

Het bedrijf van betrokkene ligt in de provincie Overijssel. Ingevolge het schema in bijlage III van het Hygiënebesluit vleeskuikenbedrijven (PPE) 2003 had in het eerste en het derde kwartaal van 2009 een Campylobacteronderzoek moeten worden uitgevoerd. Uit het onweersproken gebleven schema op bladzijde 2 van het berechtingsrapport blijkt dat in 2009 in het geheel geen Campylobacteronderzoek is uitgevoerd. Het Tuchtgerecht oordeelt dat op grond van de inhoud van het berechtingsrapport en de daarin opgenomen verklaring van betrokkene, ter zitting vast is komen te staan dat op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is bij het Productschap Pluimvee en Eieren onder nummer [KIP-nummer], de volgende gedraging heeft plaatsgevonden:

Het twee maal nalaten van Campylobacteronderzoek in 2009.

Dit levert op:

Twee overtredingen van artikel 4, lid 3, onder e., van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007.

Motivering van tuchtrechtelijke maatregel(en):

Bij de vorming van zijn oordeel neemt het Tuchtgerecht goede nota van de verklaring van de betrokkene blijkende uit het berechtingsrapport onder nummer V10073.

Op grond van het bovenstaande overweegt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, het volgende: Voor de pluimveesector is een “Plan van Aanpak” opgesteld om besmettingen van pluimvee met Salmonella en Campylobacter terug te dringen teneinde de consument een betere bescherming te bieden tegen mogelijke door deze besmettingen te veroorzaken gezondheidsproblemen. Een samenstel van maatregelen is thans van kracht op grond van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007. Teneinde het met het plan van aanpak beoogde doel te bereiken, is het van het grootste belang dat een ieder zich houdt aan het totale pakket van de geldende maatregelen.

Betrokkene heeft de bedrijfsvoering in 2009 van zijn vader overgenomen. In dat jaar heeft hij de Campylobacteronderzoeken over het hoofd gezien. Voor het overige heeft het Tuchtgerecht niet de indruk dat betrokkene een onzorgvuldige bedrijfsvoering heeft.

Het Tuchtgerecht legt voor het nalaten van twee Campylobacteronderzoeken één maatregel op.

Omdat aan betrokkene niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd, legt het Tuchtgerecht de geldboete deels voorwaardelijk op.

Beslissing:

Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete is tevens rekening gehouden met het feit dat betrokkene een bedrijf heeft van relatief wat kleinere omvang.

Gelet op het bovenstaande oordeelt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, dat betrokkene - gelet op artikel 13, eerste lid, van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007 - de volgende tuchtrechtelijke maatregel wordt opgelegd:

Een geldboete van € 400,- (zegge: vierhonderd euro), waarvan € 200,- (zegge: tweehonderd euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

Het voorwaardelijke deel van de tuchtrechtelijke maatregel wordt ten uitvoer gelegd, indien na het onherroepelijk worden van deze uitspraak niet wordt voldaan aan de voorwaarde dat binnen de proeftijd niet één van de bepalingen van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007 dan wel enige verordening houdende bepalingen omtrent hygiënevoorschriften met betrekking tot de pluimveehouderij mag worden overtreden.

Toepasselijke artikelen:

Naast de reeds vermelde artikelen zijn van toepassing de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 en het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren.

Samenstelling van het Tuchtgerecht:

De uitspraak is gedaan door mr. L.F.A. Husson, voorzitter, ing. J. Bazuin en A.C. van Schie, leden, in aanwezigheid van mr. K. Feenstra, secretaris.