ECLI:NL:TPETPVE:2011:YD0110 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE1011

ECLI: ECLI:NL:TPETPVE:2011:YD0110
Datum uitspraak: 22-02-2011
Datum publicatie: 22-02-2011
Zaaknummer(s): TPPE1011
Onderwerp: Hygiënevoorschriften
Beslissingen: Geldboete
Inhoudsindicatie: Betrokkene is niet op de terechtzitting verschenen; zaak is bij verstek behandeld. Voor de pluimveesector is een Actieplan Salmonella en Campylobacter opgesteld om besmettingen van pluimvee terug te dringen. Dit om de consument een betere bescherming te bieden tegen mogelijke gezondheidsproblemen. Om het met dit plan beoogde doel te bereiken, is het van het grootste belang dat iedereen zich houdt aan het totale pakket van de geldende maatregelen.   In de periode van februari 2009 tot en met maart 2010 is in totaal tien keer periodiek onderzoek nagelaten naar de aanwezigheid van Salmonella. Betrokkene heeft een vermeerderingsbedrijf. Dat maakt het feit ernstiger, omdat een dergelijk bedrijf voorin de productieketen van leghennen zit. Betrokkene heeft verklaard het periodiek salmonellaonderzoek blijkbaar een aantal keren vergeten te hebben. Dat wijst naar het oordeel van het Tuchtgerecht niet op een consciëntieuze bedrijfsvoering. Dit oordeel wordt gestaafd door het overzicht in het berechtingsrapport, waaruit blijkt dat de onderzoeken met te lage frequentie zijn uitgevoerd en niet regelmatig. De uitgevoerde salmonellaonderzoeken zijn door de dierenarts uitgevoerd en niet op initiatief van betrokkene zelf. Door dit hiaat in de salmonellacontrole heeft het bedrijf van betrokkene gedurende de controleperiode een verhoogde risicofactor gekend met betrekking tot voedselveiligheid. Het Tuchtgerecht legt een geldboete op.

Zaaknummer:

TPPE 10/2011

Betrokkene:

[bedrijfsnaam]

[naam betrokkene]

[adres]

Datum:

22 februari 2011

Gang van zaken:

De zaak berust op een berechtingsrapport dat het Centrum voor Bedrijfsdiensten B.V. (CBD) heeft opgemaakt onder nummer HYG1010, naar aanleiding van een op 6 april 2010 door een controleur van genoemde B.V. gehouden inspectie op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is bij het Productschap Pluimvee en Eieren (PPE) onder nummer[PLV-nummer].

Bovengenoemd berechtingsrapport houdt in de constatering van de navolgende feiten door betrokkene begaan, zoals in de in deze zaak opgemaakte schriftelijke verklaring, als bedoeld in artikel 15 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, omschreven. De schriftelijke verklaring is bij aanvang van de zitting op verzoek van het PPE gewijzigd. Daarbij is het verwijt jegens betrokkene, dat met betrekking tot het op 30 mei 2008 opgezette koppel in totaal 19 onderzoeken waren nagelaten, bijgesteld tot 9 nagelaten onderzoeken.

Het Tuchtgerecht heeft de zaak op 22 februari 2011 behandeld op zijn openbare terechtzitting, gehouden te Amersfoort.

Betrokkene is behoorlijk en tijdig bij aangetekende brief opgeroepen, maar is niet op de terechtzitting verschenen; tegen betrokkene is verstek verleend.

Voorts zijn ter zitting verschenen de heer mr. R.B.R. Henke, namens het PPE, en de heer H.G.M. Grolleman, namens het CBD.

Het Tuchtgerecht heeft op dezelfde dag in het openbaar uitspraak gedaan.

Verweten gedraging:

Niet is gebleken dat in de periode van 3 februari 2009 tot en met 4 januari 2010 voldoende frequent monstername is verricht ten behoeve van onderzoek naar de aanwezigheid van Salmonella.

Met betrekking tot het op 30 mei 2008 opgezette koppel is er - gelet op de tweewekelijkse verplichting - 9 keer te weinig onderzoek uitgevoerd.

Met betrekking tot het op 16 oktober 2009 opgezette koppel is er - gelet op de sinds oktober 2009 driewekelijkse verplichting - één keer te weinig onderzoek uitgevoerd.

Verklaring van betrokkene:

In het berechtingsrapport is de volgende verklaring van betrokkene opgenomen:

“Ik ben het eens met het feit dat er bij het koppel met geboortedatum 13 december 2007 niet voldoende monsternames ter controle op de aanwezigheid van Salmonella zijn uitgevoerd bij de aanwezige leghennen. Ik wist wel dat ik naast de maandelijkse bezoeken van de dierenarts, die dan tevens de monsters voor het salmonellaonderzoek neemt, zelf ook elke maand een monstername moest verrichten. Ik ben dat blijkbaar een aantal keren vergeten.”

Bewijs en verwijtbaarheid:

Het Tuchtgerecht oordeelt dat op grond van de inhoud van het berechtingsrapport en de daarin opgenomen verklaring van betrokkene, ter zitting vast is komen te staan dat op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is bij het Productschap Pluimvee en Eieren onder nummer[nummer], de volgende gedragingen hebben plaatsgevonden:

In de periode van februari 2009 tot en met maart 2010 in totaal tien keer nalaten van periodiek salmonellaonderzoek bij de leghennen.

Dit levert op:

Tien overtredingen van artikel 4, lid 1 en 4, onder a., van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007.

Motivering van tuchtrechtelijke maatregel(en):

Bij de vorming van zijn oordeel neemt het Tuchtgerecht goede nota van de verklaring van de betrokkene blijkende uit het berechtingsrapport onder nummer HYG1010.

Op grond van het bovenstaande overweegt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, het volgende: Voor de pluimveesector is een “Plan van Aanpak” opgesteld om besmettingen van pluimvee met Salmonella en Campylobacter terug te dringen teneinde de consument een betere bescherming te bieden tegen mogelijke door deze besmettingen te veroorzaken gezondheidsproblemen. Een samenstel van maatregelen is thans van kracht op grond van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007. Teneinde het met het plan van aanpak beoogde doel te bereiken, is het van het grootste belang dat eenieder zich houdt aan het totale pakket van de geldende maatregelen. Betrokkene heeft een vermeerderingsbedrijf. Dat maakt het feit ernstiger, omdat een dergelijk bedrijf voorin de productieketen van leghennen zit.

Betrokkene heeft verklaard dat hij zich bewust is van zijn plicht tot periodiek salmonellaonderzoek, maar dat hij het blijkbaar een aantal keren heeft vergeten. Dat wijst naar het oordeel van het Tuchtgerecht niet op een consciëntieuze bedrijfsvoering.

Dit oordeel wordt gestaafd door het overzicht in bijlage I van het berechtingsrapport, waaruit blijkt dat de onderzoeken met te lage frequentie zijn uitgevoerd en niet regelmatig. De uitgevoerde salmonellaonderzoeken zijn, zoals betrokkene in zijn verklaring aangeeft, door de dierenarts uitgevoerd, en niet op initiatief van betrokkene zelf. Door dit hiaat in de salmonellacontrole heeft het bedrijf van betrokkene gedurende de controleperiode een verhoogde risicofactor gekend met betrekking tot voedselveiligheid. Het Tuchtgerecht rekent betrokkene in totaal tien nagelaten salmonellaonderzoeken aan.

Omdat aan betrokkene niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd, legt het Tuchtgerecht de geldboete deels voorwaardelijk op.

Beslissing:

Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete is tevens rekening gehouden met het feit dat betrokkene een bedrijf heeft van relatief kleine omvang.

Gelet op het bovenstaande legt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, betrokkene - ingevolge artikel 13, eerste lid, van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007 - de volgende tuchtrechtelijke maatregel op:

Een geldboete van € 1.200,- (zegge: éénduizend tweehonderd euro), waarvan € 400,- (zegge: vierhonderd euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

Het voorwaardelijke deel van de tuchtrechtelijke maatregel wordt ten uitvoer gelegd, indien na het onherroepelijk worden van deze uitspraak niet wordt voldaan aan de voorwaarde dat binnen de proeftijd niet één van de bepalingen van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij PPE) 2007 dan wel enige verordening houdende bepalingen omtrent hygiënevoorschriften met betrekking tot de pluimveehouderij mag worden overtreden.

Toepasselijke artikelen:

Naast de reeds vermelde artikelen zijn van toepassing de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 en het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren.

Samenstelling van het Tuchtgerecht:

De uitspraak is gedaan door mr. L.F.A. Husson, voorzitter, mw. mr. W.N. Everts en ing. J. Bazuin, leden, in aanwezigheid van mr. K. Feenstra, secretaris.