ECLI:NL:TPETPVE:2011:YD0109 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE0811

ECLI: ECLI:NL:TPETPVE:2011:YD0109
Datum uitspraak: 25-01-2011
Datum publicatie: 25-01-2011
Zaaknummer(s): TPPE0811
Onderwerp: Hygiënevoorschriften
Beslissingen: Berisping
Inhoudsindicatie: Bij betreffend pluimveebedrijf kon niet worden aangetoond dat Salmonellaonderzoek was uitgevoerd door een HOSOWO-instantie, na geconstateerde Salmonellabesmetting en nadat het betreffende hok was gereinigd en ontsmet voor de opzet van nieuwe kuikens.   Fouten gemaakt door derden komen voor rekening van de ondernemer tot wie het voorschrift zich richt. Betrokkene had faciliterend bedrijf opdracht gegeven om swabs te nemen, terwijl die een hygiënogram hebben genomen. Toen betrokkene daar achter kwam was het te laat om alsnog swabs te nemen. Het nalaten van het swabonderzoek wordt betrokkene aangerekend op grond van zijn verantwoordelijkheid. Omdat verder blijkt dat na de positieve Salmonellauitslag in februari 2009 alle vervolgonderzoeken van 15 april 2009 tot en met 28 juni 2010 een Salmonellanegatieve uitslag laten zien, legt het Tuchtgerecht een berisping op.

Zaaknummer:

TPPE 08/2011

Betrokkene:

[bedrijfsnaam]

[naam betrokkene]

[adres]

Datum:

25 januari 2011

Gang van zaken:

De zaak berust op een berechtingsrapport dat de Stichting Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiproducten (CPE) heeft opgemaakt onder nummer V10105, naar aanleiding van een op 28 september 2010 door een controleur van genoemde stichting gehouden inspectie op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is bij het Productschap Pluimvee en Eieren (PPE) onder nummer [KIP-nummer].

Bovengenoemd berechtingsrapport houdt in de constatering van de navolgende feiten door betrokkene begaan, zoals in de in deze zaak opgemaakte schriftelijke verklaring, als bedoeld in artikel 15 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, omschreven.

Het Tuchtgerecht heeft de zaak op 25 januari 2011 behandeld op zijn openbare terechtzitting, gehouden te Amersfoort.

Betrokkene is behoorlijk en tijdig bij aangetekende brief opgeroepen, doch is, na het Tuchtgerecht daarvan telefonisch mededeling te doen, niet op de terechtzitting verschenen; tegen betrokkene is verstek verleend.

Voorts zijn ter zitting verschenen mr. R.B.R. Henke, namens het PPE en de heer H.J.G. Altena, namens het CPE.

Het Tuchtgerecht heeft op dezelfde dag in het openbaar uitspraak gedaan.

Verweten gedraging:

Niet kon worden aangetoond dat in hok 1 door een HOSOWO-instantie een onderzoek naar de aanwezigheid van Salmonella was uitgevoerd, na de geconstateerde Salmonellabesmetting en nadat het betreffende hok was gereinigd en ontsmet voor de opzet van nieuwe kuikens.

Verklaring van betrokkene:

In het berechtingsrapport is de volgende verklaring van betrokkene opgenomen:

“Wij doen per jaar 7 à 8 ronden. Dit jaar waren dat er 6. Wij zijn aan het afbouwen. Het aantal kuikens die wij houden zijn circa 32.000 stuks. Bij het koppel met opzetdatum 23 februari 2009 was een positieve uitslag op Salmonella type Ohio S. Vreemd was dat het blindedarmonderzoek van deze vleeskuikens een negatieve uitslag had. Voordat het volgende koppel is opgezet, is de stal gereinigd en ontsmet door [naam reinigings-/ontsmettingsbedrijf]. Er zijn vervolgens geen swabs genomen. De reden is dat [naam faciliterend bedrijf in de pluimveesector] mij verkeerd begrepen heeft. Ik had dit bedrijf opdracht gegeven om swabs te nemen, terwijl zij een hygienogram hebben genomen. Toen ik daar achter kwam was het te laat om alsnog swabs te nemen. Dit is dit jaar alsnog gedaan.”

Bewijs en verwijtbaarheid:

Het Tuchtgerecht oordeelt dat op grond van de inhoud van het berechtingsrapport en de daarin opgenomen verklaring van [naam betrokkene], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], thans wonende aan [adres], medevennoot van de V.O.F., ter zitting vast is komen te staan dat op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is bij het Productschap Pluimvee en Eieren onder nummer [KIP-nummer], de volgende gedraging heeft plaatsgevonden:

Het nalaten van Salmonellaonderzoek door een HOSOWO-instantie na reiniging en ontsmetting van de stal, na de constatering van een Salmonellabesmetting.

Dit levert op:

Een overtreding van artikel 7, lid 3, van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007.

Motivering van tuchtrechtelijke maatregel(en):

Bij de vorming van zijn oordeel neemt het Tuchtgerecht goede nota van de verklaring van de betrokkene blijkende uit het berechtingsrapport onder nummer V10105.

Op grond van het bovenstaande overweegt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, het volgende: Voor de pluimveesector is een “Plan van Aanpak” opgesteld om besmettingen van pluimvee met Salmonella en Campylobacter terug te dringen teneinde de consument een betere bescherming te bieden tegen mogelijke door deze besmettingen te veroorzaken gezondheidsproblemen. Een samenstel van maatregelen is thans van kracht op grond van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007. Teneinde het met het plan van aanpak beoogde doel te bereiken, is het van het grootste belang dat een ieder zich houdt aan het totale pakket van de geldende maatregelen.

Fouten gemaakt door derden komen voor rekening van de ondernemer tot wie het voorschrift zich richt. Dus ook in dit geval wordt het nalaten van het swabonderzoek betrokkene aangerekend, hoewel de in de arm genomen firma de opdracht van betrokkene niet juist zou hebben uitgevoerd. Uit het schema op bladzijde 2 van het berechtingsrapport blijkt voorts dat na de positieve Salmonellauitslag op 23 februari 2009, alle vervolgonderzoeken van 15 april 2009 tot en met 28 juni 2010 een Salmonellanegatieve uitslag laten zien. De voorzitter van het PPE geeft het Tuchtgerecht, mede gelet op deze omstandigheden, in overweging als tuchtrechtelijke maatregel een geheel voorwaardelijke geldboete, dan wel een berisping op te leggen. Betrokkene is niet ter zitting verschenen en heeft geen ander licht op de zaak kunnen werpen. Het Tuchtgerecht beoordeelt de zaak daarom op basis van hetgeen blijkt uit het berechtingsrapport en volgt de voorzitter in zijn suggestie met betrekking tot de strafmaat.

Beslissing:

Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete is tevens rekening gehouden met het feit dat betrokkene een bedrijf heeft van gemiddelde omvang.

Gelet op het bovenstaande oordeelt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, dat betrokkene - gelet op artikel 13, eerste lid, van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007 - de volgende tuchtrechtelijke maatregel wordt opgelegd:

Een berisping.

Toepasselijke artikelen:

Naast de reeds vermelde artikelen zijn van toepassing de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 en het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren.

Samenstelling van het Tuchtgerecht:

De uitspraak is gedaan door mr. L.F.A. Husson, voorzitter, ing. J. Bazuin en A.C. van Schie, leden, in aanwezigheid van mr. K. Feenstra, secretaris.