ECLI:NL:TPETPVE:2011:YD0108 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE1611

ECLI: ECLI:NL:TPETPVE:2011:YD0108
Datum uitspraak: 19-04-2011
Datum publicatie: 19-04-2011
Zaaknummer(s): TPPE1611
Onderwerp: Dierengezondheid
Beslissingen: Geldboete
Inhoudsindicatie: Twee keer nalaten van bloedonderzoek Newcastle Disease na vaccinatie. De overtreding wordt aangemerkt als een ernstige overtreding. Newcastle Disease (NCD), ook wel pseudo-vogelpest, is een voor pluimvee zeer besmettelijke ziekte. Het preventief vaccineren voorkomt dat de exportpositie van de Nederlandse pluimveesector gevaar loopt vanwege uitbraak van deze ziekte. Dierenarts verklaart dat het verzuim mede het gevolg is van nalatig handelen door hem. Het feit dat de overtreding is begaan buiten de directe invloedsfeer van betrokkene, vrijwaart hem echter niet. Het voorschrift richt zich tot de pluimveehouder. Het Tuchtgerecht heeft wel begrip voor de omstandigheid dat door de overstap naar een ander bloedtapschema een voorgedrukt formulier niet meer klopte. Ook geeft betrokkene ter zitting blijk van een in de regel zorgvuldige bedrijfsvoering. Geldboete daarom deels voorwaardelijk.

Zaaknummer:

TPPE 16/2011

Betrokkene:

[bedrijfsnaam]

[naam betrokkene]

[adres]

Datum:

19 april 2011

Gang van zaken:

De zaak berust op een berechtingsrapport dat het Controlebureau voor de Dierlijke Sector BV (CBD) heeft opgemaakt onder nummer NCD-1135, naar aanleiding van een op 11 januari 2011 door een controleur van genoemde BV gehouden inspectie op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is onder [UBN-nummer].

Bovengenoemd berechtingsrapport houdt in de constatering van de navolgende feiten door betrokkene begaan, zoals in de in deze zaak opgemaakte schriftelijke verklaring, als bedoeld in artikel 15 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, omschreven.

Het Tuchtgerecht heeft de zaak op 19 april 2011 behandeld op zijn openbare terechtzitting, gehouden te Amersfoort.

Ter terechtzitting zijn verschenen de heer [naam betrokkene 1], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], en [naam betrokkene 2], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], beiden wonende aan [adres], beiden maat van de maatschap (hierna: betrokkenen). Voorts is verschenen [naam betrokkene 3], dierenarts van [naam praktijk] te [plaats praktijk].

Voorts zijn ter zitting verschenen de heer mr. R.B.R. Henke, namens het PPE, en de heer H.G.M. Grolleman, namens het CBD.

Het Tuchtgerecht heeft op dezelfde dag in het openbaar uitspraak gedaan.

Verweten gedraging:

Van twee koppels vermeerderingsdieren met de geboortedata 8 en 10 april 2008 (koppel 1) en met de geboortedatum 12 februari 2009 (koppel 2) zijn geen bloedmonsters ontvangen bij de Gezondheidsdienst voor Dieren ter controle op het effect van de vaccinaties tegen Newcastle Disease.

Verklaring van betrokkene:

Ter terechtzitting is door en namens betrokkenen onder meer verklaard, zakelijk weergegeven:

“Betrokkene treft geen verwijt. In twee gevallen is een verkeerd formulier voor onderzoek door het laboratorium ingevuld, en daar is niet adequaat op gereageerd. Het verwijt dat betrokkene geen monsters heeft ingestuurd, is dus onjuist. Er is wel bloed getapt, maar het inzendformulier is een verkeerde geweest, waardoor geen NCD onderzoek uitgevoerd is door het laboratorium. Het gaat om voorgedrukte formulieren waarop normaal gesproken NCD onderzoek reeds aangekruist is. Dat is in twee gevallen niet zo geweest en dat is niet door de dierenarts opgemerkt. Een vervelend feit, maar niet onbegrijpelijk.

Betrokkene zat eerst in een andere integratie met een ander bloedtapschema. Door de overstap is een misverstand ontstaan. Het tweede geval ligt bij de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD). De dierenarts maakt bijna dagelijks mee dat de papieren van de GD niet kloppen.

De inzendformulieren zijn in die tijd gewijzigd, de meeste onderzoeken worden op basis van de desbetreffende integratie voorgedrukt. Als wijziging van integratie betrokkene niet is doorgegeven of verwerkt door GD, dan worden standaard onderzoeken verkeerd uitgevoerd. Het is jammer dat dat eerst na anderhalf jaar is geconstateerd.”

Bewijs en verwijtbaarheid:

Het Tuchtgerecht oordeelt dat op grond van de inhoud van het berechtingsrapport en de daarin opgenomen verklaring van betrokkene, ter zitting vast is komen te staan dat op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is onder [UBN-nummer], de volgende gedragingen hebben plaatsgevonden:

Het twee keer nalaten van bloedonderzoek ter controle op het effect van de vaccinaties tegen Newcastle Disease.

Dit levert op:

Twee overtredingen van artikel 2, lid 2, van de Verordening vaccinatie Newcastle Disease (PPE) 2006.

Motivering van tuchtrechtelijke maatregel(en):

Bij de vorming van zijn oordeel neemt het Tuchtgerecht goede nota van de verklaring van de betrokkene blijkende uit het berechtingsrapport onder nummer NCD-1135.

De overtreding wordt aangemerkt als een ernstige overtreding. Newcastle Disease (NCD), ook wel pseudo-vogelpest genoemd, is een voor pluimvee zeer besmettelijke ziekte die wordt veroorzaakt door een paramyxovirus. De laatste uitbraak in Nederland dateert van 1992. In het buitenland wordt NCD nog regelmatig vastgesteld. In de moderne pluimveehouderij in Nederland wordt NCD bij pluimvee preventief bestreden door toepassing van daartoe ontwikkelde vaccins. Het preventief vaccineren voorkomt dat de exportpositie van de Nederlandse pluimveesector gevaar loopt vanwege uitbraak van deze ziekte.

De ondernemer is voorts verplicht om via bloedonderzoek aan de hand van de Hemagglutinatieremmingstest (HAR) te laten controleren of de uitgevoerde vaccinaties hebben geleid tot een voldoende hoge weerstand tegen NCD. Deze monitoring is een essentieel onderdeel van het beheersbeleid NCD van het Productschap Pluimvee en Eieren.

De overtredingen lijken zich in het onderhavige geval buiten de macht van betrokkene te hebben voltrokken. De dierenarts heeft immers niet opgemerkt dat het NCD onderzoek ten onrechte niet op het formulier stond aangekruist. De dierenarts heeft dit ter zitting ook onderkend. Dat neemt niet weg dat het verwijt zich richt tot betrokkene die ingevolgde de Verordening vaccinatie Newcastle Disease (PPE) 2006 gehouden is tot naleving van de voorschriften.

Het Tuchtgerecht is van oordeel dat de twee nagelaten NCD-verificatieonderzoeken het gevolg zijn van onoplettendheid van de dierenarts, maar heeft begrip voor de omstandigheden waaronder het misverstand tot stand kwam, namelijk dat door de overstap naar een ander bloedtapschema een voorgedrukt formulier niet meer klopte. Nu het Tuchtgerecht ter zitting de indruk heeft gekregen dat betrokkenen in de regel een zorgvuldige bedrijfsvoering hebben, en aan betrokkenen niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd, legt het Tuchtgerecht de geldboete deels voorwaardelijk op.

Beslissing:

Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete is tevens rekening gehouden met het feit dat betrokkene een bedrijf heeft van relatief kleine omvang.

Gelet op het bovenstaande oordeelt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, dat betrokkene - gelet op artikel 13, eerste lid, van de Verordening vaccinatie Newcastle disease (PPE) 2006 - de volgende tuchtrechtelijke maatregel wordt opgelegd:

Een geldboete van € 900 (zegge: negenhonderd euro), waarvan € 600 (zegge: zeshonderd euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

Het voorwaardelijke deel van de tuchtrechtelijke maatregel wordt ten uitvoer gelegd, indien na het onherroepelijk worden van deze uitspraak niet wordt voldaan aan de voorwaarde dat binnen de proeftijd niet één van de bepalingen van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening vaccinatie Newcastle disease (PPE) 2006 dan wel enige verordening houdende bepalingen omtrent hygiënevoorschriften met betrekking tot de pluimveehouderij mag worden overtreden.

Toepasselijke artikelen:

Naast de reeds vermelde artikelen zijn van toepassing de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 en het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren.

Samenstelling van het Tuchtgerecht:

De uitspraak is gedaan door mr. L.F.A. Husson, voorzitter, mr. drs. H. Lommers en P. Vingerling, leden, in aanwezigheid van mr. K. Feenstra, secretaris.