ECLI:NL:TPETPVE:2011:YD0105 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE1211

ECLI: ECLI:NL:TPETPVE:2011:YD0105
Datum uitspraak: 22-02-2011
Datum publicatie: 22-02-2011
Zaaknummer(s): TPPE1211
Onderwerp: Hygiënevoorschriften
Beslissingen: Geldboete
Inhoudsindicatie: Betrokkene is niet op de terechtzitting verschenen; zaak is bij verstek behandeld.   Voor de pluimveesector is een Actieplan Salmonella en Campylobacter opgesteld om besmettingen van pluimvee terug te dringen. Dit om de consument een betere bescherming te bieden tegen mogelijke gezondheidsproblemen. Eén van de vereisten binnen dit Actieplan is dat elk bedrijf zich jaarlijks op eigen kosten laat controleren, waarbij wordt onderzocht of is voldaan aan de hygiënevoorschriften uit het Actieplan (‘controle op de controle’). Dit is van belang voor het PPE om een beeld te krijgen van de naleving van hygiënevoorschriften door pluimveebedrijven.   Het pluimveebedrijf van betrokkene is in 2009 en 2010 niet op kosten van betrokkenen door een erkende controle-instantie gecontroleerd. Betrokkene herinnert zich de brieven van het PPE niet en verwijst verder naar de voerleverancier, die de opdracht zou hebben gekregen een en ander voor betrokkene te regelen. Het Tuchtgerecht oordeelt echter dat dit de verwijtbaarheid bij betrokkene niet wegneemt. Het voorschrift in de verordening richt zich tot de ondernemer die een pluimveebedrijf uitoefent en dat is in dit geval betrokkene. Die heeft de controle in 2009 nagelaten, en ook in 2010, ondanks diverse signalen. Voor beide gevallen wordt een geldboete opgelegd. 

Zaaknummer:

TPPE 12/2011

Betrokkene:

[bedrijfsnaam]

[naam betrokkene]

[adres]

Datum:

22 februari 2011

Gang van zaken:

De zaak berust op een berechtingsrapport dat het Centrum voor Bedrijfsdiensten B.V. (CBD) heeft opgemaakt onder nummer HYG1025, naar aanleiding van een op 9 en 10 november 2010 door een controleur van genoemde centrum gehouden inspectie op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is bij het Productschap Pluimvee en Eieren (PPE) onder nummer [KIP-nummer].

Bovengenoemd berechtingsrapport houdt in de constatering van de navolgende feiten door betrokkene begaan, zoals in de in deze zaak opgemaakte schriftelijke verklaring, als bedoeld in artikel 15 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, omschreven.

Het Tuchtgerecht heeft de zaak op 22 februari 2011 behandeld op zijn openbare terechtzitting, gehouden te Amersfoort.

Betrokkene is behoorlijk en tijdig bij aangetekende brief opgeroepen, maar is niet op de terechtzitting verschenen; tegen betrokkene is verstek verleend.

Voorts zijn ter zitting verschenen de heer mr. R.B.R. Henke, namens het PPE, en de heer H.G.M. Grolleman, namens het CBD.

Het Tuchtgerecht heeft op dezelfde dag in het openbaar uitspraak gedaan.

Verweten gedraging:

Het pluimveebedrijf van betrokkenen is gedurende de jaren 2009 en 2010 niet op kosten van betrokkenen door een erkende controleinstantie gecontroleerd op de naleving van het gestelde in de Verordening.

Verklaring van betrokkene:

In het berechtingsrapport is de volgende verklaring van betrokkene opgenomen:

“Wij hebben de verschillende onderzoeken telkens wel laten uitvoeren. De kuikens worden niet geslacht als er geen uitslag van het salmonellaonderzoek binnen is. Wij kunnen ons niet herinneren dat wij een Actieplancontrole over 2009 hebben laten uitvoeren. Ook kunnen wij ons de brieven die u noemt niet herinneren. Als u ons die brieven per fax doet toekomen zullen wij zo snel mogelijk actie ondernemen en de Actieplancontrole laten uitvoeren.”

Betrokkene verwijst voorts naar de voerleverancier, die de opdracht zou hebben gekregen een en ander voor betrokkene te regelen. In het berechtingsrapport is de volgende verklaring van de [naam vertegenwoordiger], vertegenwoordiger van voerleverancier [naam voerleverancier] te [woonplaats voerleverancier], opgenomen:

“Ik heb inderdaad de brieven van [naam betrokkene] ontvangen met het verzoek een Actieplancontrole te regelen. Ik heb de ordners van het bedrijf hier bij mij staan. Ik ben van plan eerst te bekijken of ik alle resultaten van de uitgevoerde onderzoeken kan terugvinden. Als dat niet het geval is kan ik nog kopieën opvragen bij de broederij en de slachterij. Ik had alleen niet van [naam betrokkene]begrepen dat vóór 1 januari 2011 deze Actieplancontrole uitgevoerd had moeten worden en dat hij hierover ook telefonisch benaderd was. Ik moet erbij zeggen dat de decembermaand voor ons altijd een hele drukke maand is en dat ik er eigenlijk nog niet aan toegekomen was er tijd aan te besteden.”

Bewijs en verwijtbaarheid:

Het Tuchtgerecht oordeelt dat op grond van de inhoud van het berechtingsrapport en de daarin opgenomen verklaring van betrokkene, ter zitting vast is komen te staan dat op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is bij het Productschap Pluimvee en Eieren onder nummer [KIP-nummer], de volgende gedragingen hebben plaatsgevonden:

Het in 2009 en 2010 nalaten van een jaarlijkse controle op de naleving van de hygiënevoorschriften door een erkende controle-instantie.

Dit levert op:

Twee overtredingen van artikel 11, lid 1, van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007.

Motivering van tuchtrechtelijke maatregel(en):

Bij de vorming van zijn oordeel neemt het Tuchtgerecht goede nota van de verklaring van de betrokkene blijkende uit het berechtingsrapport onder nummer HYG1025.

Op grond van het bovenstaande overweegt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, het volgende: Voor de pluimveesector is een “Plan van Aanpak” opgesteld om besmettingen van pluimvee met Salmonella en Campylobacter terug te dringen teneinde de consument een betere bescherming te bieden tegen mogelijke door deze besmettingen te veroorzaken gezondheidsproblemen. Een samenstel van maatregelen is thans van kracht op grond van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007. Teneinde het met het plan van aanpak beoogde doel te bereiken, is het van het grootste belang dat een ieder zich houdt aan het totale pakket van de geldende maatregelen.

Op 3 februari 2010 en 10 maart 2010 heeft de voorzitter van het PPE betrokkene per brief gewezen op het nagelaten actieplanonderzoek in 2009. In de brieven van het PPE wordt betrokkene gesommeerd de in 2009 nagelaten controle alsnog uit te laten voeren, voor 15 maart 2010. Deze controle zou dan door het PPE worden aangemerkt als actieplancontrole 2009. Betrokkene heeft echter niet voor 15 maart 2010 aan deze verplichting voldaan. Voorts blijkt uit het berechtingsrapport evenmin dat in 2010 een controle op de naleving van de hygiënevoorschriften is uitgevoerd. Hierover is in ieder geval naar aanleiding van de telefonische bedrijfsinspectie door de controleur van het CBD op 9 en 10 november 2010 met betrokkene gesproken. Betrokkene stelt dat de voerleverancier heeft nagelaten de controle in zijn opdracht uit te laten voeren. Dit neemt de verwijtbaarheid bij betrokkene niet weg. Het voorschrift in de verordening richt zich tot de ondernemer die een pluimveebedrijf uitoefent, c.q. betrokkene. Het Tuchtgerecht komt aldus tot de slotsom dat betrokkene de controle met betrekking tot de naleving van hygiënevoorschriften in 2009 hebben nagelaten, en ook in 2010, ondanks diverse signalen, evenmin deze controle hebben laten uitvoeren. Betrokkene wordt daarom twee keer het nalaten van een controle aangerekend, waarvoor in beide gevallen een tuchtrechtelijke maatregel wordt opgelegd.

Omdat aan betrokkene niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd, legt het Tuchtgerecht de geldboetes deels voorwaardelijk op.

Beslissing:

Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete is tevens rekening gehouden met het feit dat betrokkene een bedrijf heeft van relatief wat kleinere omvang dan gemiddeld.

Gelet op het bovenstaande legt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, betrokkene - ingevolge artikel 13, eerste lid, van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007 - de volgende tuchtrechtelijke maatregel op:

1.       Een geldboete van € 400,- (zegge: vierhonderd euro), waarvan € 200,- (zegge: tweehonderd euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;

2.       Een geldboete van € 400,- (zegge: vierhonderd euro), waarvan € 200,- (zegge: tweehonderd euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

Het voorwaardelijke deel van de tuchtrechtelijke maatregel wordt ten uitvoer gelegd, indien na het onherroepelijk worden van deze uitspraak niet wordt voldaan aan de voorwaarde dat binnen de proeftijd niet één van de bepalingen van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007 dan wel enige verordening houdende bepalingen omtrent hygiënevoorschriften met betrekking tot de pluimveehouderij mag worden overtreden.

Toepasselijke artikelen:

Naast de reeds vermelde artikelen zijn van toepassing de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 en het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren.

Samenstelling van het Tuchtgerecht:

De uitspraak is gedaan door mr. L.F.A. Husson, voorzitter, mw. mr. W.N. Everts en ing. J. Bazuin, leden, in aanwezigheid van mr. K. Feenstra, secretaris.