ECLI:NL:TNOKROT:2011:YC0752 Kamer van toezicht Rotterdam 03/09

ECLI: ECLI:NL:TNOKROT:2011:YC0752
Datum uitspraak: 08-12-2011
Datum publicatie: 20-12-2011
Zaaknummer(s): 03/09
Onderwerp: Registergoed
Beslissingen: Verzet niet-ontvankelijk
Inhoudsindicatie: Bij beslissing van 11 mei 2011 heeft de voorzitter van de Kamer van Toezicht de klacht tegen de kandidaat-notaris, op grond van artikel 99 lid 2 Wet op het notarisambt(hierna: Wna), ongegrond verklaard.    Bij fax van 25 mei 2011 heeft klager hiertegen verzet ingesteld. Op 10 november 2011 heeft de mondelinge behandeling van het verzet plaatsgevonden. Beslissing: verzet niet-ontvankelijk.

Kamer v­an Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-notaris­sen te Rotterdam

Reg.nr. 03/09

Beslissing op de verzetprocedure als bedoeld in artikel 99 van de Wet op het notarisambt van:

[klager],

wonende te [woonplaats],

hierna te noemen klager,

- tegen -

[kandidaat-notaris]

destijds kandidaat-notaris te [vorige standplaats], thans kandidaat-notaris te [huidige standplaats],

hierna te noemen de kandidaat-notaris

1.  Het verloop van de procedure

1.1

Bij klaagschrift d.d. 22 september 2008 met bijlagen is door klager bij de Kamer van Toezicht te ’s-Gravenhage een klacht ingediend tegen kandidaat-notaris mr. [kandidaat-notaris], destijds als kandidaat-notaris werkzaam op het kantoor van notaris [notariskantoor] te [standplaats].

1.2

Op 14 oktober 2008 is door de kandidaat-notaris schriftelijk verweer gevoerd.

1.3

Bij beslissing van 20 januari 2009 is de behandeling van de klacht door het Gerechtshof te Amsterdam verwezen naar de kamer van Toezicht te Rotterdam. Dit gelet op het feit dat de klacht tegen de kandidaat-notaris op hetzelfde onderwerp betrekking heeft als de klacht tegen mr. [X].

1.4

De Kamer van Toezicht te Rotterdam heeft bij brief van 23 maart 2009 partijen ingelicht dat de behandeling van de klacht voor onbepaalde tijd wordt aangehouden in afwachting van de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam inzake de klachten van klager tegen notaris mr. [X].

1.5

Bij beslissing van 22 maart 2011 heeft het Gerechtshof te Amsterdam beslist in de klacht van klager tegen notaris mr. [X].

1.6

Bij beslissing van 11 mei 2011 heeft de voorzitter van de Kamer van Toezicht de klacht tegen de kandidaat-notaris, op grond van artikel 99 lid 2 Wet op het notarisambt (hierna: Wna), ongegrond verklaard.

1.7

Bij fax van 25 mei 2011 heeft klager hiertegen verzet ingesteld.

1.8

Op 10 november 2011 heeft de mondelinge behandeling van het verzet plaatsgevonden. Hierbij waren aanwezig klager, de kandidaat-notaris, alsmede de advocaat van de kandidaat-notaris, mr. W. Heemskerk. Bij die gelegenheid hebben klager en de kandidaat-notaris hun standpunten nader toegelicht. Klager en de raadsman van de kandidaat-notaris hebben pleitnotities overgelegd.

2.    Het standpunt van klager

2.1

Door klager is bij de mondelinge behandeling aangevoerd dat het Gerechtshof in zijn beslissing van 22 maart 2011 van onjuiste feiten is uitgegaan. Het is dan ook onjuist om deze klacht af te doen op basis van een onjuiste beslissing van het Gerechtshof. Dit omdat onmiskenbaar vaststaat dat de Postbank als hypotheeknemer niet tot uitwinning wilde overgaan. Alleen al op grond van dit feit en deze omstandigheid dient het verzet te worden gehonoreerd.

3.    Het verweer van de kandidaat-notaris

3.1

De kandidaat-notaris stelt dat het verzetschrift van klager niet gemotiveerd is, terwijl dit op grond van artikel 99 lid 6 Wna wel noodzakelijk is.

3.2

Aanvankelijk heeft de kandidaat-notaris aangevoerd dat het verzetschrift niet tijdig is ingediend, maar dit verweer heeft hij tijdens de mondelinge behandeling ingetrokken.

3.3

Inhoudelijk stelt de kandidaat-notaris dat de klacht van klager niet terecht is, omdat ingevolge artikel 57 van de Faillissementswet is bepaald dat pand- en hypotheekhouders - de Postbank was/is hypotheekhouder - (als separatisten) hun recht kunnen uitoefenen alsof er geen faillissement was. De kandidaat-notaris diende derhalve niet eigenmachtig de veiling af te blazen zodra hij van het faillissement van klager had gehoord, maar diende zich in deze te richten naar zijn opdrachtgever. Toen de opdrachtgever, de Postbank, hem op enig moment liet weten dat zij had besloten de veiling op te schorten, heeft hij onmiddellijk de daarmee samenhangende stappen ondernomen.

4.  De beoordeling

4.1

Ingevolge artikel 99, lid 6 Wna, kan een klager tegen de beslissing van de voorzitter tot afwijzing van een klacht binnen veertien dagen na de dag van verzending van het afschrift van de beslissing schriftelijk verzet doen bij de kamer van toezicht, waarbij hij gemotiveerd dient aan te geven met welke overwegingen van de voorzitter hij zich niet kan verenigen.

4.2

Bij brief van 25 mei 2011 is klager in verzet gekomen tegen de beslissing van de voorzitter van de Kamer van Toezicht van 11 mei 2011. Klager is zowel per post als per fax in verzet gekomen, waarbij de brieven op 26 mei 2011 respectievelijk 7 juni 2011 door de Kamer van Toezicht zijn ontvangen. Nu klager echter op 25 mei 2011 de betreffende fax heeft verzonden en deze ook op 25 mei 2011 bij de Rechtbank is binnengekomen, hetgeen valt af te leiden uit de betreffende fax, is de Kamer van Toezicht van oordeel dat klager tijdig in verzet is gekomen.

4.3

De Kamer constateert dat klager in zijn brief van 25 mei 2011, waarmee hij in verzet komt, in strijd met het bepaalde in artikel 99 lid 6 Wna niet aangeeft waarom hij zich met de beslissing van de voorzitter van 11 mei 2011 niet kan verenigen. Klager voert in dit verband aan dat hij niet wist dat het verzetschrift de gronden van het verzet dient te bevatten. Hij wijst erop dat onderaan de beslissing van 11 mei 2011 weliswaar staat vermeld dat hij binnen veertien dag in verzet kan komen, maar niet dat dit gemotiveerd dient te gebeuren.  De Kamer is echter van oordeel dat het feit dat het verzetschrift niet aan de daaraan, uit de wet te kennen vereisten voldoet, voor rekening en risico van klager behoort te komen en dat hij zich niet met succes op zijn onbekendheid met die vereisten kan beroepen. Dit betekent dat het verzet niet-ontvankelijk zal worden verklaard.

4.4

Het voorgaande brengt met zich mee dat de Kamer niet toekomt aan de inhoudelijke beoordeling van het verzet. Ten overvloede overweegt de Kamer dat indien dit wel het geval zou zijn geweest, de Kamer het verzet ongegrond had moeten verklaren. De voorzitter heeft immers met juistheid geoordeeld dat uit de uitspraak van het Hof in de klachtzaak inzake hetzelfde feitencomplex als tegen notaris [X] volgt, dat de onderhavige klacht van klager tegen de kandidaat-notaris eveneens (kennelijk) ongegrond is. 

5.   De beslissing

De Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-nota­ris­sen te Rotterdam,

verklaart het verzet niet-ontvankelijk.

Deze beslissing is gegeven door mrs. M.A. van de Laarschot, R. Veenendaal, F. Hoppel, W.F.O. Stricker, W.H.J. de Jong, in tegenwoordigheid van de plaatsvervangend secretaris, E.J. van Beuzekom.

Uitgesproken ter openbare vergadering op 8 december 2011.

De plaatsvervangend secretaris,                      De plaatsvervangend voorzitter,

E.J. van Beuzekom                                            M.A. van de Laarschot

Deze beslissing is verzonden op:

Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.