ECLI:NL:TNOKROT:2011:YC0645 Kamer van toezicht Rotterdam 01/11

ECLI: ECLI:NL:TNOKROT:2011:YC0645
Datum uitspraak: 12-05-2011
Datum publicatie: 29-07-2011
Zaaknummer(s): 01/11
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klagers verwijten de notaris, zijn kantoor [Y] en paralegal mevrouw [Z] dat zij jegens klagers de informatieplicht hebben geschonden, onzorgvuldig hebben gehandeld, onvoldoende inspanning hebben geleverd en de Belehrungspflicht hebben geschonden. Beslissing: klacht deels gegrond met oplegging van de maatregel van berisping.

Kamer v­an Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-notaris­sen te Rotterdam

Reg.nr. 01/11

Beslissing op een klacht als bedoeld in artikel 99 van de Wet op het notarisambt van:

[klager 1] en

[klager 2]

beiden wonende te [woonplaats],

klagers,

- tegen -

[notaris],

notaris te [standplaats],

hierna te noemen de notaris.

1.  Het verloop van de procedure

1.1

De Kamer heeft kennis genomen van de volgende stukken:

-        klaagschrift d.d. 28 januari 2011;

-        verweerschrift d.d. 15 februari 2011;

-        pleitnota van klagers overgelegd ter zitting.

1.2

De mondelinge behandeling van de klacht heeft plaatsgevonden tijdens de vergadering van de Kamer op 14 april 2011. Daarbij zijn zowel klagers, bijgestaan door advocaat mr. C.J.M. Stubenrouch, als de notaris, bijgestaan door adviseur de heer [X], verschenen. Partijen hebben hun standpunten tijdens de mondelinge behandeling nader toegelicht en klagers hebben een pleitnotitie overgelegd.

2.    De feiten

De Kamer gaat uit van de navolgende feiten:

2.1

Begin november 2008 heeft de notaris de opdracht gekregen van klagers om huwelijksvoorwaarden op te stellen in verband met hun voorgenomen huwelijk op 12 november 2008.

2.2

Volgens [klager 2] was het de bedoeling dat [klager 1] niet aansprakelijk gesteld kan worden voor zijn bestaande en toekomstige schulden.

2.3

Op 7 november 2008 heeft de notaris per e-mail het concept van de huwelijksvoorwaarden naar klagers gestuurd.

2.4

Op 12 november 2008 zijn klagers getrouwd zonder dat zij de huwelijksvoorwaarden hebben ondertekend.

2.5

Op 13 november 2008 heeft de notaris klagers een gewijzigde declaratie gestuurd in verband met het opstellen van huwelijksvoorwaarden tijdens huwelijk.

2.6

Op 5 maart 2009 hebben klagers op het kantoor van de notaris een door de notaris opgemaakte verklaring getekend, waarin onder andere staat: “… voor zover wel van voorhuwelijkse schulden sprake mocht zijn of zijn geweest zijn ondergetekenden vóór aanvang huwelijk door [notaris] gewezen op de consequenties die voortvloeien uit het aangaan van een huwelijk zonder voorafgaande opmaak van huwelijkse voorwaarden en dat in dat kader ondergetekenden op 6 november 2008 een opdracht hebben verstrekt tot het opmaken van huwelijksvoorwaarden en op 7 november 2008 werden uitgenodigd voor het ondertekenen van huwelijksvoorwaarden vóór huwelijk, doch dat deze afspraak op initiatief van ondergetekenden geen doorgang heeft gevonden;…”

3.  De klacht

Klagers verwijten de notaris, zijn kantoor [Y] en paralegal mevrouw [Z] dat zij jegens klagers de informatieplicht hebben geschonden, onzorgvuldig hebben gehandeld, onvoldoende inspanning hebben geleverd en de Belehrungspflicht hebben geschonden. In de volgende acht onderdelen wordt dit verder toegelicht:

3.1

Klagers verwijten de notaris dat hij de inhoud van de conceptakte van 7 november 2008 in het geheel niet met hen heeft besproken, in ieder geval niet met [klager 1].

3.2

Klagers verwijten de notaris dat hij hen niet heeft uitgenodigd voor een tijdige bespreking en ondertekening van de akte vóór het huwelijk.

3.3

De notaris wordt verweten dat hij klagers niet heeft gewezen op wat de consequenties zouden zijn indien de huwelijksvoorwaarden niet voor het huwelijk ondertekend zouden worden.

3.4

Verder wordt het de notaris verweten dat hij niet direct na de huwelijksvoltrekking klagers heeft gewezen op de consequenties.

3.5

Klagers verwijten de notaris dat hij ten onrechte de Dozy-clausule heeft opgenomen in het concept van de akte houdende invoering huwelijksvoorwaarden staande huwelijk.

3.6

De notaris wordt verweten dat hij pas op 17 februari 2010 de akte houdende invoering van de huwelijksvoorwaarden heeft gepasseerd, terwijl de rechterlijke goedkeuring op 18 december 2009 was afgegeven. De aansprakelijkheidsperiode voor [klager 1] is daardoor onnodig gerekt.

3.7

Klagers verwijten de notaris dat hij klagers op 5 maart 2009 willens en wetens heeft aangezet tot het ondertekenen van een onjuiste verklaring.

3.8

De notaris heeft misbruik gemaakt van het vertrouwen dat klagers in hem hadden als adviseur en als notaris.

4.  Standpunt van de notaris

4.1

De notaris betwist dat hij klagers onvoldoende, ontijdig en onjuist heeft voorgelicht. De notaris stelt dat klagers uitgebreid zijn gewaarschuwd voor de rechtgevolgen van het niet tijdig passeren van de huwelijksvoorwaarden tijdens een bespreking op 28 oktober 2008. Na dit gesprek zijn klagers gebeld door een medewerker en hebben zij de opdracht gegeven voor het opstellen van de huwelijksvoorwaarden.

4.2

Klagers zijn wel degelijk door de notaris uitgenodigd voor een bespreking van de huwelijksvoorwaarden. Aangezien klagers toen niet zijn verschenen, is de mogelijkheid om een en ander opnieuw toe te lichten verloren gegaan.

4.3

De notaris stelt dat klagers al langere tijd op de hoogte waren van het risico dat moest worden afgeschermd. Daarom was ook afgesproken dat de huwelijksvoorwaarden voor het huwelijk zouden moeten worden getekend. In de verklaring van 5 maart 2009 staat duidelijk dat klagers door de notaris voor aanvang van het huwelijk zijn gewezen op de consequenties en dat op initiatief van klagers de passeerafspraak niet is doorgegaan.

4.4

De notaris stelt dat uit de stukken blijkt dat wel degelijk is getracht om de Dozy-clausule niet op te nemen in de huwelijksvoorwaarden. De rechtbank heeft dat echter bij beschikking afgewezen.

4.5

Zoals uit de door de notaris opgestelde datumlijst blijkt, heeft de notaris niet lang gewacht met het passeren van de akte.

4.6

De notaris stelt dat er meerdere malen aan klagers is gevraagd om een overzicht van hun bezittingen en schulden aan te leveren, zodat de akte van verdeling gelijktijdig met de ondertekening van de huwelijksvoorwaarden kon worden gepasseerd. Tot op heden is dit overzicht door klagers echter nog steeds niet compleet aangeleverd.

5.  De beoordeling

5.1

Het klachtrecht als bedoeld in artikel 98 Wna ziet op het handelen of nalaten van de notaris. Dit brengt met zich dat de notaris onder omstandigheden verantwoordelijk kan worden gehouden voor werkzaamheden die (door medewerkers van) zijn kantoor zijn verricht. De Kamer verstaat de klacht dan ook aldus dat deze is ingediend tegen de notaris en niet ook tegen (een medewerker van) zijn kantoor.

5.2

Ter beoordeling van de Kamer staat of de notaris heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 98 van de Wna. Een notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die hij als notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve hij optreedt, alsmede ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. 

5.3

De Kamer oordeelt dat klachten die ter zitting worden ingediend worden aangemerkt als niet tijdig ingediende klachten. In verband met een goede procesorde zal de Kamer derhalve geen acht slaan op de klachtonderdelen 3.7 en 3.8; in zoverre zijn klagers niet-ontvankelijk.

5.4

Wat betreft de klachtonderdelen 3.1 tot en met 3.4 overweegt de Kamer het volgende. De notaris dient de belangen van alle bij de rechtshandeling betrokken personen met de grootst mogelijke zorgvuldigheid te behartigen. De notaris werd door klagers gezien als hun huisnotaris, hetgeen de notaris heeft erkend. Alle notariële werkzaamheden voor zowel beide klagers als voor hun families, waaronder het adviseren, het opstellen van overeenkomsten en akten en het passeren daarvan, werden sinds jaar en dag door de notaris verricht. Vast is komen te staan dat de notaris de dag na de huwelijksvoltrekking klagers een gewijzigde declaratie heeft gestuurd in verband met het opstellen van een akte houdende invoering huwelijksvoorwaarden tijdens huwelijk. De notaris was dus wel degelijk op de hoogte dat klagers inmiddels waren gehuwd, zonder huwelijksvoorwaarden te hebben getekend. Het belang van de met de huwelijkse voorwaarden te beschermen risico’s brengt mee dat een notaris erop moet toezien en er alles aan moet doen om ervoor te zorgen dat de huwelijkse voorwaarden vóór het huwelijk worden getekend. Als partijen niettemin van ondertekenen wensen af te zien, moet duidelijk worden uitgelegd en worden bevestigd wat het effect is van het niet ondertekenen van de huwelijkse voorwaarden vóór het huwelijk en dat dat effect na het huwelijk niet meer volledig kan worden teniet gedaan. Een extra telefoontje teneinde beide partijen daarop te wijzen, is in dit verband geen overbodige zorgvuldigheid. Zo had het op de weg van de notaris gelegen om in de e-mail van 7 november 2008, te weten vijf dagen voor het huwelijk, een concrete afspraak vast te leggen voor het passeren van de akte. In diezelfde e-mail of per brief had de notaris schriftelijk aan klagers duidelijk moeten maken wat voor hen de financiële gevolgen zouden zijn als zij niet voor het aangaan van hun huwelijk de akte zouden ondertekenen.

Naar het oordeel van de Kamer heeft de notaris ten opzichte van klagers niet de zorg betracht die van een bekwaam notaris mag worden verwacht.

5.5

De Kamer overweegt ten aanzien van klachtonderdeel 3.5 het volgende. In het concept van de akte houdende invoering huwelijksvoorwaarden staande huwelijk heeft de notaris de Dozy-clausule opgenomen. Aan de rechter was vervolgens namens klagers expliciet het verzoek gedaan om de Dozy-clausule niet op te nemen. De rechter heeft echter geen toestemming gegeven voor het weglaten van de Dozy-clausule. Derhalve kan de notaris dit niet worden verweten. Dit klachtonderdeel is daarom ongegrond.

5.6

Wat betreft het onder 3.6 weergegeven klachtonderdeel, is de Kamer van oordeel dat tegenover de betwisting daarvan door de notaris, de hem door klagers verweten gedraging niet is komen vast te staan. De Kamer acht dit klachtonderdeel derhalve ongegrond.

5.7

Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is de Kamer van oordeel dat de klacht op de onderdelen 3.1 tot en met 3.4 gegrond is. De Kamer acht het handelen van de notaris dermate onzorgvuldig dat zij de maatregel van berisping passend acht.

6.   De beslissing

De Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-nota­ris­sen te Rotterdam,

verklaart de klachtonderdelen  3.7 en 3.8 niet-ontvankelijk;

verklaart de klachtonderdelen  3.5 en 3.6 ongegrond;

verklaart de klachtonderdelen 3.1 tot en met 3.4 gegrond met oplegging van de maatregel van berisping;

bepaalt dat de opgelegde maatregel, nadat tegen onderhavige beslissing geen rechtsmiddel meer openstaat, tenuitvoer zal worden gelegd op een nader te bepalen vergadering van de Kamer, waartoe de notaris per aangetekende brief zal worden opgeroepen door de secretaris;

Deze beslissing is gegeven door mrs. W. van Veen, R. Veenendaal, R. van der Galiën, H.M. Kolster en K.A. den Hartog in tegenwoor­digheid van de secretaris, mr. F.S. Pietersma-Smit.

Uitgesproken ter openbare vergadering op 12 mei 2011.

De secretaris,                                                      De voorzitter,

F.S. Pietersma-Smit                                            W. van Veen

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na de dag van verzending hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.