ECLI:NL:TNOKROT:2011:YC0576 Kamer van toezicht Rotterdam 15/10

ECLI: ECLI:NL:TNOKROT:2011:YC0576
Datum uitspraak: 13-01-2011
Datum publicatie: 20-01-2011
Zaaknummer(s): 15/10
Onderwerp:
  • Personen- en Familierecht
  • Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Klager stelt dat de opgestelde concepten niet in overeenstemming waren met de wensen van klager. De notaris wordt verweten met standaardakten te hebben gewerkt. Klager heeft daarna advies ingewonnen bij een advocatenkantoor. Klager verwijt de notaris vervolgens het advies van het advocatenkantoor niet naar wens in de concepten te hebben verwerkt. De notaris heeft daarbij een zeer beledigde en onwillige houding aangenomen. Klager verwijt de notaris over onvoldoende vaktechnisch inzicht te beschikken en vraagt zich af of de notaris wel voldoende integer is. Beslissing: klacht ongegrond.

Kamer v­an Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-notaris­sen te Rotterdam

Reg.nr. 15/10

Beslissing op een klacht als bedoeld in artikel 99 van de Wet op het notarisambt van:

[klager],

wonende te [plaatsnaam],

hierna te noemen klager,

- tegen -

mr. [notaris],

notaris te [plaatsnaam],

hierna te noemen de notaris.

1.  Het verloop van de procedure

1.1

De Kamer heeft kennis genomen van de volgende stukken:

-        klaagschrift d.d. 17 augustus 2010;

-        verweerschrift d.d. 24 september 2010.

1.2

De mondelinge behandeling van de klacht heeft plaatsgevonden tijdens de vergadering van de Kamer op 9 december 2010. Daarbij zijn zowel klager als de notaris, verschenen. Partijen hebben hun standpunten tijdens de mondelinge behandeling nader toegelicht.

2.    De feiten

2.1

Klager heeft in zijn klachtbrief aangegeven het niet eens te zijn met de hoogte van de declaratie. Ingevolge artikel 55 lid 2 Wna wordt een geschil over de hoogte van de declaratie niet door de Kamer beoordeeld, maar kan een dergelijk geschil door de meest gerede partij aan de voorzitter van het bestuur van de ring van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie in het arrondissement waar de notaris is gevestigd worden voorgelegd. Aangezien klager inmiddels het declaratiegeschil aan de ringvoorzitter heeft voorgelegd, zal de Kamer dit klachtonderdeel buiten de beoordeling laten.

2.2

Klager is directeur van een holding B.V. en een werk B.V. Om de continuïteit van de ondernemingen te kunnen waarborgen en om bij zijn overlijden zijn gezin verzorgd achter te kunnen laten hebben klager en zijn partner op 6 februari 2009 een bespreking met de notaris. Naar aanleiding van deze bespreking heeft de notaris concepten opgesteld van een samenlevingsovereenkomst en twee testamenten.

3.  De klacht

3.1

Klager stelt dat de opgestelde concepten niet in overeenstemming waren met de wensen van klager. De notaris wordt verweten met standaardakten te hebben gewerkt.

3.2

Klager heeft daarna advies ingewonnen bij een advocatenkantoor. Klager verwijt de notaris vervolgens het advies van het advocatenkantoor niet naar wens in de concepten te hebben verwerkt. De notaris heeft daarbij een zeer beledigde en onwillige houding aangenomen.

3.3

Klager verwijt de notaris over onvoldoende vaktechnisch inzicht te beschikken en vraagt zich af of de notaris wel voldoende integer is.

4.  Standpunt van de notaris

4.1

De notaris stelt dat de concepten waren opgesteld conform hetgeen hij tijdens de bespreking met klager en zijn partner heeft besproken. De advocaat van klager heeft deze adviezen naderhand bevestigd. Ook is het oprichten van een Stichting Administratiekantoor en het certificeren van aandelen besproken. Klager gaf toen echter aan dit in verband met de kosten uit te willen stellen. Voor zover de concepten niet conform de wensen waren van klager benadrukt de notaris dat het concepten waren die te allen tijde nog konden worden aangepast. Het verwijt van klager dat er standaardakten gebruikt zouden zijn wordt door klager niet verder onderbouwd.

De notaris stelt dat hij klager meerdere malen tevergeefs heeft verzocht een reactie te geven op de concepten.

4.2

De notaris stelt dat hij op 22 april 2010 via klager een onvolledig en soms onbegrijpelijk advies van diens advocaat ontving. Omdat de notaris niet zonder meer dit advies kon overnemen in zijn concepten en om kosten te besparen heeft hij klager en zijn partner uitgenodigd om een en ander te bespreken. De notaris was niet beledigd of onwillig.

4.3

De notaris is het oneens met het verwijt van klager over zijn vaktechnische inzicht. Klager onderbouwt zijn stelling niet en kan dat ook niet aantonen. De notaris benadrukt dat hij de opgedragen werkzaamheden naar eer en geweten heeft verricht en dat hij zich te allen tijde correct en professioneel heeft gedragen, binnen de grenzen van hetgeen als betamelijk geldt binnen het notariaat.

Wat betreft de integriteit het volgende. De notaris heeft inderdaad aan het incassobureau gemeld dat een mogelijk faillissement van klager dreigde. De notaris heeft deze mededeling aan zijn incassobureau gedaan, aangezien klager op geen enkele aanmaning reageerde en er geen betalingen plaatsvonden, hetgeen op insolvabiliteit kan wijzen.

5.  De beoordeling

5.1

Ter beoordeling van de Kamer staat of de notaris heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 98 van de Wna. Een notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die hij als notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve hij optreedt, alsmede ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. 

5.2

Uit de aantekeningen van de bespreking op 6 februari 2009 (productie 2 verweerschrift) blijkt dat de notaris met klager heeft gesproken over de oprichting van een Stichting Administratiekantoor en het certificeren van aandelen in de onderneming van klager. Klager heeft toen aangegeven dit te duur te vinden en het voorstel op een later tijdstip nader te bezien.

5.3

Het advies van de advocaat van klager (productie 30 verweerschrift) is niet zonder meer inzichtelijk, zodat de notaris zorgvuldig gehandeld heeft door niet zonder overleg met klager en zijn partner over te willen gaan tot het verwerken van het advies in de concepten.

5.4

Uit de door de notaris overlegde stukken blijkt voorts dat de notaris voortdurend heeft getracht in contact te treden met klager. Klager heeft daarop niet of onvoldoende concreet gereageerd als gevolg waarvan de voortgang van de werkzaamheden van de notaris voor klager stagneerde.

5.5

Voor het overige heeft klager zijn klacht onvoldoende onderbouwd tegenover de gemotiveerde betwisting daarvan door de notaris.

5.6

De slotsom is dat van enige normschending door de notaris niet is gebleken en dat de klacht – voorzover ter beoordeling van de Kamer – ongegrond is.

6.   De beslissing

De Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-nota­ris­sen te Rotterdam,

verklaart de klacht ongegrond;

Deze beslissing is gegeven door mrs. W. van Veen, A.J.J. van Rijen, R. van der Galiën, H.M. Kolster en W.H.J. de Jong, in tegenwoor­digheid van de secretaris, mr. F.S. Pietersma-Smit.

Uitgesproken ter openbare vergadering op 13 januari 2011 door mr. A.F.L. Geerdes.

De secretaris,                                                      De voorzitter,

mr. F.S. Pietersma-Smit                                     mr. W. van Veen

Deze beslissing is verzonden op:

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na de dag van verzending hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.