ECLI:NL:TNOKROE:2011:YC0637 Kamer van toezicht Roermond KL3/2011

ECLI: ECLI:NL:TNOKROE:2011:YC0637
Datum uitspraak: 01-06-2011
Datum publicatie: 29-06-2011
Zaaknummer(s): KL3/2011
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht gegrond met waarschuwing
Inhoudsindicatie: De notaris heeft niet gereageerd op herhaalde verzoeken van de klaagster om informatie. Complexiteit in de afwikkeling van diverse nalatenschappen is geen rechtvaardiging om een reactie achterwege te laten.

 nmmer: KL 3/2011

Beslissing

van de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Roermond

 in de zaak van:

mevrouw X,

wonende te B,

hierna te noemen de klaagster;

tegen:

notaris mr. Y ,

gevestigd te A,

hierna te noemen de notaris.

1.         De procedure

1.1.       Het verloop van de procedure blijkt uit:

             - de schriftelijke klacht van de klaagster van 23 februari 2011 met een bijlage;

             - de schriftelijke reactie van de notaris van 17 maart 2011;

                - de brief van de klaagster van 18 april 2011,

                - de brief van de notaris van 27 april 2011.

2.         De openbare behandeling

2.1.         De kamer heeft de klacht op 12 mei 2011 in het openbaar behandeld. Bij die behandeling zijn de klaagster, bijgestaan door haar echtgenoot, en de notaris verschenen. De kamer heeft partijen in elkaars tegenwoordigheid gehoord.

2.2.         Bij haar toelichting op de klacht heeft de klaagster zich bediend van een pleitnota, waarvan zij een exemplaar aan de notaris en aan de leden van de kamer heeft overhandigd.

3.         De vaststaande feiten

3.1.       De kamer gaat uit van de volgende tussen partijen vaststaande feiten.

3.2.         Op 1 april 2004 is overleden mevrouw S.GR. De klaagster is daardoor erfgenaam geworden van mevrouw S. GR. en van haar (over-)grootvader J. en J. G.

3.3.         Mevrouw S. GR woonde op het landgoed H. te O. Gedurende de periode van 1 april 2004 tot en met 17 mei 2004 hadden de zus van de klaagster, mevrouw GJ., en haar echtgenoot de heer G. volledig toegang tot H. Aan de klaagster en de andere erfgenamen was die toegang ontzegd.

3.4.         Bij kort geding-vonnis van 17 mei 2004 is de notaris benoemd tot boedelnotaris in de nalatenschappen van mevrouw S. GR en de heren J. en J. G.

3.5.         In 2007 heeft de notaris een akte “proces-verbaal verzegeling, boedelbeschrijving, constatering verdeling, eedsaflegging” opgemaakt. In die akte hebben de erfgenamen en degenen met wie de erfgenamen getrouwd waren onder ede verklaard dat zij behalve de in de boedelbeschrijving genoemde goederen geen zaken uit de betreffende boedels onder zich hielden dan wel er van op de hoogte waren dat derden goederen uit de betreffende nalatenschappen onder zich hielden. Het opmaken van de akte geschiedde op verzoek van de overige zes erfgenamen omdat er sterke vermoedens waren dat door mevrouw GJ, en haar echtgenoot, de heer G., in de periode van 1 april 2004 tot en met 17 mei 2004 roerende zaken uit H. waren afgevoerd en niet waren geretourneerd. Met uitzondering van de heer en mevrouw GJ hebben alle erfgenamen die verklaring ondertekend.

3.6.         De notaris en de heer K. van de Bank Insinger de Beaufort (de beheerder) hebben vervolgens in de zomer van 2009 overleg gehad met de heer en mevrouw GJ over hun eedsaflegging. De notaris heeft klaagster meegedeeld haar daarover nader te zullen informeren.

3.7.         De klaagster en haar echtgenoot hebben op 29 september 2009, 12 oktober 2009,

             1 maart 2010, 15 september 2010 en 4 januari 2011 een e-mail aan de notaris gezonden. De inhoud van die e-mails komt er op neer dat zij de notaris telkens hebben verzocht om duidelijkheid te verschaffen over de eedsaflegging van mevrouw GJ. De notaris heeft op die e-mails niet gereageerd.  

4.         De inhoud van de klacht

4.1.         De klacht houdt – zakelijk weergegeven – het volgende in. Sinds het opmaken van de akte heeft de klaagster de notaris vele malen verzocht volledige duidelijkheid te verschaffen en aan te geven of de heer en mevrouw GJ de betreffende akte inmiddels hadden ondertekend, zo niet waarom niet en of de notaris de erfgenamen daarvan dan schriftelijk op de hoogte wilde stellen en wilde aangeven waarom zij weigerden de betreffende akte te ondertekenen. Ondanks dat de notaris meermalen heeft aangegeven de duidelijkheid over de eedsaflegging van de heer en mevrouw GJ te verstrekken, heeft hij dat niet gedaan. Alleen al vanaf 12 oktober 2009 heeft de klaagster de notaris vijfmaal per e-mail verzocht om haar de gevraagde informatie te verstrekken. De notaris heeft op geen van de vijf e-mails gereageerd.

5.         Het standpunt van de notaris

5.1.         De notaris erkent dat hij jegens de klaagster (en de overige erfgenamen) tekort is geschoten in zijn informatieplicht over de eedsaflegging door de heer en mevrouw GJ door de klaagster niet tijdig en volledig daarover te informeren en niet adequaat te reageren op de door de klaagster genoemde e-mails. Zonder dit als excuus te willen gebruiken, wijt de notaris zijn verzuim met name aan de complexiteit in de afwikkeling van de diverse nalatenschappen, waarbij hij als boedelnotaris is betrokken. Zijn aandacht in deze is de laatste jaren met name gericht geweest op afronding van de verdeling en verkoop van de vele onroerende zaken die tot de diverse nalatenschappen behoorden en van de diverse geschilpunten die in dat verband tussen de erfgenamen opkwamen. Daarbij is de eedsaflegging enigszins op de achtergrond geraakt, maar door de notaris niet uit het oog verloren.

6.         De beoordeling van de klacht

6.1.         In deze procedure is aan de orde de klacht van de klaagster dat de notaris, ondanks diens toezegging daartoe, de klaagster niet (nader) heeft geïnformeerd over de eedsaflegging door de heer en mevrouw GJ.

6.2.         De notaris heeft erkend dat hij op de eerder genoemde e-mails van de klaagster niet heeft gereageerd. Door niet te reageren heeft de notaris niet gehandeld zoals een behoorlijk notaris betaamt. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de notaris desgevraagd geen toelichting gegeven waarom een reactie achterwege is gebleven. Het gaat hier om een vorm van bejegening en dan kan de complexiteit in de afwikkeling van de diverse nalatenschappen, zoals de notaris in zijn schriftelijk verweer heeft gesteld, geen rechtvaardiging opleveren om een reactie op herhaalde verzoeken achterwege te laten. De kamer acht de klacht dan ook gegrond.

6.3.         Gelet op het feit dat het eerste verzoek per e-mail dateert van 29 september 2009 en de klaagster vervolgens herhaalde verzoeken met ruime tussenpozen aan de notaris heeft gedaan zonder dat de notaris daarop heeft gereageerd, acht de kamer een maatregel passend.

7.         De beslissing

7.1.       De kamer:

verklaart de klacht gegrond;

legt de notaris de tuchtmaatregel van waarschuwing op.

Deze beslissing is gegeven door mrs. H.T.J.F. Verhappen, voorzitter, M.P.F. van Dooren,

G.M.H.M. Pooters, H.J.M.E. Mathijsen en W.A.M. van Gorp, bijgestaan door L.G.H. Cox, secretaris, en op 1 juni 2011 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter in tegenwoordigheid van de secretaris.

De secretaris,                                                              De voorzitter,

mr. L.G.H. Cox                                                                      mr. H.T.J.F. Verhappen