ECLI:NL:TNOKLEE:2011:YC0739 Kamer van toezicht Leeuwarden 10-2011

ECLI: ECLI:NL:TNOKLEE:2011:YC0739
Datum uitspraak: 13-12-2011
Datum publicatie: 02-01-2012
Zaaknummer(s): 10-2011
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Verzet ongegrond
Inhoudsindicatie: Verzet tegen voorzittersbeslissing. Notaris weigert deel verkoopopbrengst van woning vader over te maken aan klaagster. Klaagster vordert schadevergoeding en betaling van hoger bedrag dan in Consignatiekas voor haar gereed staat.

 

 

KAMER VAN TOEZICHT OVER NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN TE LEEUWARDEN

Reg.nr.:

Datum uitspraak:

10-2011

13 december 2011

UITSPRAAK

van de Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Leeuwarden, hierna te noemen de Kamer, op het verzet van:

A,

wonende te B,

hierna te noemen: klaagster,

procederende in persoon,

tegen de voorzittersbeslissing van 18 juli 2011.

PROCESVERLOOP

1.1       Bij brief van 20 april 2011, door de Kamer ontvangen op 21 april 2011, heeft klaagster een klacht ingediend tegen mr. C, notaris te D.

1.2       De notaris heeft schriftelijk verweer gevoerd bij brief van 27 mei 2011.

1.3       Bij brieven van 14 mei 2011, 4 juni 2011 en 15 juni 2011 heeft klaagster een aanvulling op haar klaagschrift gegeven.

1.4       Bij brief van 7 juni 2011 heeft de voorzitter van de Kamer aan partijen kenbaar gemaakt dat hij in het klaag- en verweerschrift aanleiding heeft gezien de zaak niet ter zitting van de Kamer te behandelen, maar partijen uit te nodigen voor een gesprek om te beproeven of middels een schikking als bedoeld in artikel 99, derde lid, van de Wet op het notarisambt (Wna) tot een oplossing van de klacht kan worden gekomen.

1.5       Op maandag 4 juli 2011 heeft het gesprek plaatsgevonden. Klaagster is, in het bijzijn van de door haar bij brief van 20 juni 2011 aangekondigde heer mr. F en mevrouw mr. F,  verschenen. De notaris is, in het bijzijn van haar gemachtigde, eveneens verschenen. Van het verhandelde tijdens het gesprek zijn door de secretaris aantekeningen gemaakt. Klaagster heeft een pleitnotitie overgelegd. De gemachtigde van de notaris heeft een aan de notaris gerichte brief van 20 januari 2011 met bijlagen van G overgelegd.

1.6       Aan het einde van het gesprek heeft de voorzitter geconcludeerd dat partijen niet tot een oplossing zijn gekomen en dat hij daarom een beslissing zal nemen op de klacht.

1.7       Bij beslissing van 18 juli 2011 heeft de voorzitter het klachtonderdeel ter zake van de gevorderde schade als kennelijk niet-ontvankelijk afgewezen en de klacht voor het overige kennelijk ongegrond verklaard.

1.8       Bij brief van 20 juli 2011 heeft klaagster verzet gedaan tegen de beslissing van 18 juli 2011.

1.9       Klaagster heeft bij brief van 12 augustus 2011 de gronden van het verzet ingediend en deze bij brief van 14 november 2011 aangevuld.

1.10     De mondelinge behandeling van het verzet heeft plaatsgevonden op 28 november 2011 ter vergadering van de voltallige Kamer. Klaagster is verschenen. De notaris is in kennis gesteld van de behandeling van het verzet en heeft zich ter zitting doen vertegenwoordigen door mr. G. van Atten.

MOTIVERING

2.1       De Kamer stelt allereerst vast dat het verzet tijdig is ingesteld.

2.2       Voor de feiten in deze zaak verwijst de Kamer naar hetgeen de voorzitter daarover heeft vastgesteld in zijn beslissing van 18 juli 2011.

2.3       Klaagster voert in verzet aan dat de notaris heeft nagelaten haar deel van de opbrengst uit de verkoop van de woning van haar vader aan haar te betalen, dat ten onrechte bedragen in mindering zijn gebracht op haar erfdeel en dat ten onrechte het vervolgens resterende bedrag is gestort in de consignatiekas. Klaagster acht het voorts klachtwaardig dat de notaris zich in deze niet bereidwillig opstelt en dat zij zich bemoeit met zaken die haar niet aangaan.

2.4       Met betrekking tot de stelling van klaagster dat de notaris nalatig is geweest in de betaling van het haar toekomende deel van de opbrengst uit de verkoop van de woning van haar vader overweegt de Kamer dat met de uitspraak van 28 december 2010 van het Gerechtshof te Amsterdam over deze handelwijze van de notaris reeds een in kracht van gewijsde gegaan oordeel is gegeven en dat de Kamer hierover niet opnieuw een oordeel kan geven.

2.5       Ten aanzien van de stelling van klaagster dat ten onrechte op het haar toekomende erfdeel bedragen in mindering zijn gebracht en dat het resterende bedrag in de consignatiekas is gestort, overweegt de Kamer dat de notaris in deze enkel als transportnotaris heeft gefungeerd en dat de afrekening die na de overdracht van de woning heeft plaatsgevonden buiten de notaris om heeft plaatsgevonden, zodat de notaris in deze geen verwijt kan worden gemaakt. Voor zover klaagster zich op het standpunt stelt dat de afrekening onjuist is en dat haar een hoger bedrag toekomt, overweegt de Kamer dat klaagster zich in dat verband tot  de mede-erfgenamen dan wel tot de civiele rechter dient te wenden. 

2.6       Klaagster verwijt de notaris voorts dat zij na de haar opgelegde berisping niet heeft gereageerd op haar brieven en dat de notaris zich niet bereidwillig heeft opgesteld. De notaris heeft dit betwist. Zij heeft in dat verband aangevoerd dat zij wel heeft gereageerd op de brieven, hetzij naar klaagster, hetzij naar de heer F, maar dat zij niet op verzoeken van klaagster, die over hetzelfde onderwerp gingen, heeft gereageerd. Naar het oordeel van de Kamer kan uit de stukken niet worden afgeleid dat de notaris nalatig en onwelwillend is geweest in deze. Ter zitting heeft de gemachtigde van de notaris verklaard dat de notaris bereid is om tot een oplossing voor klaagster te komen. Deze stelling van klaagster treft dan ook geen doel.

2.7       Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is de Kamer van oordeel dat de voorzitter de klacht terecht deels niet-ontvankelijk en deels ongegrond heeft verklaard.

2.8       Concluderend is de Kamer dan ook van oordeel dat het verzet ongegrond dient te worden verklaard.

DE BESLISSING

De Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Leeuwarden:

verklaart het verzet van klaagster tegen de beslissing van de voorzitter van 18 juli 2011 ongegrond.

Deze beslissing is genomen te Leeuwarden door mr. R. Giltay, plaatsvervangend voorzitter, mrs. T.K. Hoogslag, A.W. Drijver, P. Nijenhuis en N.T. Vink, (plaatsvervangend) leden, bijgestaan door mr. S. Ambachtsheer, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op

13 december 2011.

S. Ambachtsheer                                                                               R. Giltay

De beslissing is verzonden op

Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.