ECLI:NL:TNOKLEE:2011:YC0736 Kamer van toezicht Leeuwarden 05-2011

ECLI: ECLI:NL:TNOKLEE:2011:YC0736
Datum uitspraak: 15-12-2011
Datum publicatie: 22-12-2011
Zaaknummer(s): 05-2011
Onderwerp: Overig
Beslissingen: Klacht gegrond met waarschuwing
Inhoudsindicatie: Notaris heeft niet aan zijn verplichting, te weten het via DiginBFT indienen van de privévermogensopstelling en de inkomensopstelling voor het jaar 2010 voldaan

 

 

KAMER VAN TOEZICHT OVER NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN TE LEEUWARDEN

Reg.nr.:

Datum uitspraak:

05-2011

15 december 2011

UITSPRAAK

van de Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Leeuwarden, hierna te noemen de Kamer, in de zaak van:

Het Bureau Financieel Toezicht (BFT),

gevestigd te Utrecht,

hierna te noemen: klager,

gemachtigde: K. Faber,

tegen

mr. A ,

notaris te B,

hierna te noemen: de notaris,

procederende in persoon.

PROCESVERLOOP

1.1       Bij brief van 27 mei 2011 heeft klager een klacht ingediend tegen de notaris.

1.2       De notaris heeft schriftelijk verweer gevoerd bij brief van 21 juni 2011.

1.3       Bij brief van 14 juli 2011 heeft klager gereageerd op het verweerschrift van de notaris.

1.4       Bij brief van 9 augustus 2011 heeft de notaris gereageerd op de brief van 14 juli 2011 van klager.

1.5       De notaris heeft bij brief van 13 oktober 2011 een aanvulling gegeven op zijn verweerschrift.

1.6       De mondelinge behandeling van de klacht heeft plaatsgevonden op 28 november 2011 ter vergadering van de voltallige Kamer. Klager  heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De notaris is - met bericht - niet verschenen. Van het verhandelde ter zitting zijn door de secretaris aantekeningen gemaakt.

MOTIVERING

Vaststaande feiten

2.1.      In de onderhavige zaak zal worden uitgegaan van de navolgende vaststaande feiten.

2.2.      Op 26 april 2011 heeft de notaris klager verzocht om uitstel te verlenen terzake het indienen van de privévermogensopstelling.

2.3       Klager heeft het verzoek van de notaris op 28 april 2011 afgewezen.

2.4       Op 12 mei 2011 heeft de notaris digitaal een kopie van zijn aangifte inkomstenbelasting 2009 ingediend.

2.5       Op 16 mei 2011 heeft de notaris een handgeschreven versie van zijn privévermogensopstelling 2010 per post aangeboden aan klager.

Het standpunt van klager

3.            Klager heeft gesteld dat de notaris niet aan zijn verplichting, te weten het via DiginBFT indienen van de privévermogensopstelling en de inkomensopstelling voor het jaar 2010 heeft voldaan en dat de notaris daarmee in strijd met de geldende wet- en regelgeving handelt. Ingevolge het Reglement Verslagstaten 2010, dat rechtsgeldig is, dient de indiening van de verslagstaten, zowel voor kantoor als privé, digitaal te geschieden via een daartoe door klager beschikbaar gestelde elektronische toepassing, zijnde DiginBFT. De notaris is hierover in voorgaande jaren geïnformeerd en heeft ook een aantal keren ingelogd op DiginBFT. Het door de notaris verzochte uitstel is afgewezen, omdat de omstandigheid dat een civiele procedure tussen de notaris en de KNB tijdrovend is, geen uitstel voor het indienen van jaarstukken rechtvaardigt. Tot slot heeft klager gesteld dat de per post ingezonden privévermogensopstelling 2010 niet conform de door het bestuur van de KNB vastgestelde staten is opgesteld. De notaris had zich, gelet op de uitspraak van de Kamer van 8 februari 2006 in de zaak met nummer 11-2005, van deze verplichting bewust moeten zijn.

Het standpunt van de notaris

4.         De notaris heeft zich verweerd en in dat verband aangevoerd dat hij de kantoorcijfers 2010 op 15 april 2011 heeft ingediend en dat hij de overige bescheiden, nadat zijn verzoek om deze gegevens later in te mogen leveren was afgewezen, in de eerste week van mei 2011 per post heeft ingezonden. Volgens de notaris bestaat er geen wettelijke grondslag voor het door klager "vooralsnog" niet registreren van de per post verzonden bescheiden en heeft klager ten onrechte geen ontheffing verleend aan de notaris om de bescheiden niet via internet te hoeven verzenden. Voorts heeft de notaris aangevoerd dat uit artikel 24, vierde lid, van de Wna volgt dat de financiële verantwoording op papier dient te worden gesteld en dat een Reglement daarvan niet kan afwijken. Tot slot heeft de notaris aangevoerd dat hij klager door zijn wijze van handelen niet heeft bemoeilijkt in de uitvoering van zijn wettelijke taak, te weten het uitoefenen van een adequaat financieel toezicht.

In aanvulling op zijn verweerschrift heeft de notaris aangevoerd dat hij op 12 mei 2011 de aangifte IB over het jaar 2009 heeft ingezonden met de opmerking dat de aangifte 2010 overeenkomstig eerstgenoemde aangifte zal zijn, met uitzondering van inkomsten uit de Raad van [naam] en de Stichting [naam]. Voorts heeft de notaris gesteld dat hij van klager geen antwoord heeft ontvangen op zijn verzoek van 18 mei 2011 tot ontheffing van de verplichting om de gegevens gedigitaliseerd aan te leveren.

De beoordeling

5.1       De Kamer dient in onderhavige zaak de vraag te beantwoorden of de notaris tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. De Kamer overweegt ten aanzien van die vraag als volgt.

5.2       Ingevolge artikel 98, eerste lid, van de Wet op het notarisambt (Wna) zijn 

(kandidaat-)notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die zij als (kandidaat-)notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk (kandidaat-)notaris niet betaamt. De Kamer dient te onderzoeken of de handelwijze van de notaris zoals door klager beschreven een verwijtbare handeling in de zin van dit artikel oplevert.

5.3       Aan het BFT is ingevolge artikel 110 Wna de taak opgelegd toezicht te houden op de naleving door een notaris van zijn of haar wettelijke verplichtingen verband houdende met de financiële situatie in het notariaat. Een van deze verplichtingen volgt uit het bepaalde in artikel 112, eerste lid, van de Wna. Ingevolge dit artikel is de notaris verplicht de in artikel 24, vierde lid, bedoelde stukken, vergezeld van een verslag van het onderzoek daarover van een accountant, dat voor wat betreft de jaarrekening van het kantoor ten minste een beoordelingkarakter draagt, aanstonds na het verstrijken van de termijn, bedoeld in artikel 24, vierde lid, in te dienen bij het Bureau. Artikel 24, vierde lid, van de Wna bepaalt dat de notaris jaarlijks zowel ten aanzien van zijn kantoorvermogen als van zijn privé-vermogen binnen vier maanden na afloop van het boekjaar een balans en een staat betreffende de inkomensopstelling moet opmaken en op papier stellen en, voor wat betreft de kantoorwerkzaamheden, een staat van baten en lasten.

Blijkens de memorie van toelichting (MvT II 29 212, nr. 3, p. 4) wordt onder de "staat betreffende de inkomensopstelling" de zogenaamde I-staat voor de inkomensopstelling als bedoeld in het op artikel 10 van de Administratieverordening gebaseerde Reglement verslaggevingsstaten verstaan. Op grond van artikel 24, derde lid, van de Wna heeft de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) voorschriften vastgesteld ten aanzien van de wijze waarop de kantoor- en privé-administratie moeten worden ingericht, bijgehouden en bewaard, die zij heeft vastgelegd in de Administratieverordening.

In artikel 10 van de Administratieverordening is bepaald dat het bestuur van de KNB bevoegd is om met betrekking tot de in deze verordening behandelde onderwerpen nadere regels te geven. Over het ontwerp daarvan worden de ledenraad en het Bureau Financieel Toezicht geraadpleegd. De regels worden zo spoedig mogelijk na vaststelling ter kennis van het Ministerie van Justitie gebracht.

De KNB heeft van haar bevoegdheid gebruik gemaakt en aldus op grond van artikel 2 van de Administratieverordening het Reglement Verslagstaten 2010 vastgesteld. Dit reglement is op 1 januari 2010 in werking getreden. De Kamer gaat van de rechtsgeldigheid van dit reglement uit, nu dit reglement naar het oordeel van de Kamer bevoegdelijk tot stand is gekomen en zijn wettelijke basis vindt in artikel 24 van de Wna, en voorts conform het bepaalde in artikel 10 van de Administratieverordening ter kennis van het Ministerie van Justitie is gebracht en het Ministerie van Justitie het Reglement Verslagstaten 2010 niet heeft vernietigd.

In artikel 2 van het Reglement Verslagstaten 2010 is bepaald dat het indienen van de verslagstaten zowel voor kantoor als privé digitaal via een daartoe door het BFT beschikbaar gestelde elektronische toepassing geschiedt.

5.4       Het voorgaande betekent dat ook de notaris verplicht is zijn verslagstaten digitaal in te dienen. De Kamer kan de notaris dan ook niet volgen in zijn verweer dat de financiële verantwoording ook op papier mag worden ingeleverd en dat een reglement niet mag afwijken van hetgeen daaromtrent is bepaald in artikel 24, vierde lid van de Wna. Evenmin kan de Kamer de notaris volgen in zijn verweer dat hij niet in staat zou zijn om de cijfers via internet in te dienen, nu hij zijn kwartaalcijfers wel digitaal heeft ingediend.

5.5       De notaris heeft in zijn brief van 9 augustus 2011 aangegeven dat hij op 12 mei 2011 de aangifte IB over het jaar 2009 heeft ingezonden met de opmerking dat de aangifte 2010 overeenkomstig eerstgenoemde aangifte zal zijn met uitzondering van inkomsten uit de Raad van [naam] en de Stichting [naam]. Naar het oordeel van de Kamer heeft de notaris met een dergelijke verwijzing naar gegevens over 2009 ter onderbouwing van zijn financiële situatie in 2010 niet mogen volstaan. De Kamer stelt, mede gelet op de verklaring van de gemachtigde van het BFT ter zitting dat de notaris de I-staat 2010 nog steeds niet heeft ingeleverd, dat de notaris de gevraagde financiële gegevens over 2010 niet heeft ingediend. De notaris heeft daarmee niet aan zijn verplichtingen op grond van artikel 112 Wna voldaan. De Kamer zal de klacht daarom gegrond verklaren. De Kamer acht de tekortkoming van de notaris in deze dusdanig verwijtbaar dat een maatregel op zijn plaats is. De Kamer zal aan de notaris daarom de maatregel van waarschuwing opleggen.

DE BESLISSING

De Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Leeuwarden:

- verklaart de klacht gegrond;

- legt aan de notaris de maatregel van waarschuwing op.

Deze beslissing is genomen te Leeuwarden door mr. J.S. van der Kolk, voorzitter,

mrs. R. Giltay, A.W. Drijver, P. Nijenhuis en N.T. Vink (plaatsvervangend) leden, bijgestaan door mr. S. Ambachtsheer, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 15 december 2011.

S. Ambachtsheer                                                                   J.S. van der Kolk

De beslissing is verzonden op

Binnen dertig dagen na de dag van verzending van de aangetekende brief waarin van bovenstaande beslissing wordt kennisgegeven, kan hoger beroep tegen deze beslissing worden ingesteld. Dit dient te geschieden door middel van een verzoekschrift bij de griffie van het Gerechtshof te Amsterdam, Prinsengracht 436, correspondentieadres: Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.