ECLI:NL:TNOKLEE:2011:YC0735 Kamer van toezicht Leeuwarden 19-2011

ECLI: ECLI:NL:TNOKLEE:2011:YC0735
Datum uitspraak: 20-12-2011
Datum publicatie: 22-12-2011
Zaaknummer(s): 19-2011
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht gegrond met waarschuwing
Inhoudsindicatie: Notaris heeft niet onzorgvuldig gehandeld door mee te werken aan de wijziging van testament van broer klaagsters. Notaris heeft geheimhoudingsplicht geschonden door klaagsters te informeren over eerder testament van hun broer.

 

 

KAMER VAN TOEZICHT OVER NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN TE LEEUWARDEN

Reg.nr.:

Datum uitspraak:

19-2011

20 december 2011

UITSPRAAK

van de Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Leeuwarden, hierna te noemen de Kamer, in de zaak van:

A,

wonende te B,

en

C,

wonende te D,

hierna tezamen te noemen: klaagsters,

procederende in persoon,

tegen

mr. E,

notaris te F,

hierna te noemen: de notaris,

procederende in persoon.

PROCESVERLOOP

1.1       Bij brief van 30 augustus 2011 hebben klaagsters een klacht ingediend tegen de notaris.

1.2       De notaris heeft schriftelijk verweer gevoerd bij brief van 31 oktober 2011.

1.3       Bij brieven van 10 en 14 november 2011 hebben klaagsters een aanvulling gegeven op hun brief van 30 augustus 2011.

1.4       De mondelinge behandeling van de klacht heeft plaatsgevonden op 28 november 2011 ter vergadering van de voltallige Kamer. Mevrouw A is, in het bijzijn van haar echtgenoot, verschenen. Mevrouw C is - met bericht - niet verschenen. De notaris is eveneens verschenen. Van het verhandelde ter zitting zijn door de secretaris aantekeningen gemaakt.

MOTIVERING

Vaststaande feiten

2.1.      In de onderhavige zaak zal worden uitgegaan van de navolgende vaststaande feiten.

2.2.      Klaagsters zijn de zussen van de heer G (hierna te noemen: de broer), geboren op [geboortedatum].

2.3       Op 30 mei 2011 heeft de notaris het door de broer gewijzigde testament gepasseerd.

2.4       Op [datum overlijden] is de broer overleden.

Het standpunt van klaagsters

3.         Klaagsters hebben zich op het standpunt gesteld dat de notaris niet zorgvuldig heeft gehandeld door mee te werken aan de wijziging van het testament, gelet op de psychische toestand, waarin hun broer op dat moment verkeerde. De notaris was bekend met deze psychische situatie van hun broer. De notaris zou contact hebben opgenomen met de kliniek waar de broer zou worden opgenomen en zou voorts tevergeefs contact hebben gezocht met de huisarts. Volgens klaagsters had de notaris onderzoek behoren te doen naar de wilsbekwaamheid van hun broer. Klaagsters hebben verzocht het testament van 30 mei 2011 nietig te verklaren. Voorts hebben klaagsters gesteld dat de notaris haar geheimhoudingsplicht heeft geschonden door klaagsters te informeren over een eerder testament van hun broer. Ter zitting hebben zij verklaard dat zij de - spontaan - door de notaris hierover verstrekte informatie als kwetsend hebben ervaren.

Het standpunt van de notaris

4.         De notaris heeft op beide klachtonderdelen verweer gevoerd. Zij heeft zich op het standpunt gesteld dat de broer capabel en vastberaden was toen hij zijn testament wijzigde. Ze betwist dat hij toen in de war was. Hij heeft in het verleden meerdere malen zijn testament gewijzigd. Hij meldde de notaris weliswaar suïcidaal te zijn, maar wist wat hij wilde, namelijk opgenomen worden in een kliniek. Omdat hij steeds niet kon worden opgenomen in de kliniek, heeft de notaris, zoals zij heeft aangegeven, contact opgenomen met de huisarts om te bewerkstelligen dat de broer kon worden opgenomen in de kliniek.

De beoordeling

5.1       De Kamer overweegt allereerst dat het verzoek van klaagsters tot nietig verklaring van het testament van 30 mei 2011 in een tuchtrechtelijke procedure als deze niet aan de orde kan zijn. Klaagsters zullen zich daartoe tot de burgerlijke rechter dienen te wenden.

5.2       De Kamer dient in de onderhavige zaak de vraag te beantwoorden of de notaris tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. De Kamer overweegt ten aanzien van die vraag als volgt.

5.3       Ingevolge artikel 98, eerste lid, van de Wet op het notarisambt (Wna) zijn 

(kandidaat-)notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die zij als (kandidaat-)notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk (kandidaat-)notaris niet betaamt. De Kamer dient te onderzoeken of de handelwijze van de notaris zoals door klaagsters beschreven een verwijtbare handeling in de zin van dit artikel oplevert.

5.4       Klaagsters hebben zich op het standpunt gesteld dat er aanwijzingen waren om aan te nemen dat hun broer niet wilsbekwaam was op het moment dat hij op 30 mei 2011 zijn testament wijzigde. Volgens klaagsters had hun broer last van slapeloosheid en van enorme angsten, was hij voortdurend onrustig, uitgeput en in de war. De notaris heeft betwist dat sprake was van wilsonbekwaamheid. Zij heeft in dat verband nog opgemerkt dat - hoewel natuurlijk daarmee bekend - zij geen toepassing behoefde te geven aan het Stappenplan van de KNB.

5.5       Naar het oordeel van de Kamer leidt de door klaagsters geschetste toestand van hun broer niet zonder meer tot de conclusie dat hij bij het opstellen van zijn testament niet volledig wilsbekwaam kan zijn geweest. In dat verband overweegt de Kamer dat klaagsters hun stelling dat hun broer niet wilsbekwaam was op 30 mei 2011 niet hebben onderbouwd, bijvoorbeeld door middel van het overleggen van medische gegevens van hun broer, zodat niet is komen vast te staan dat hun broer zijn wil niet meer kon, en ook niet in vrijheid heeft kunnen bepalen.

Voorts overweegt de Kamer dat de notaris voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij tijdens de voorbespreking en tijdens het passeren van het testament voldoende alert is geweest op de wilsbekwaamheid van de erflater en dat zij onvoldoende aanleiding had om aan deze wilsbekwaamheid te twijfelen. De notaris heeft verklaard dat zij de broer van klaagsters al langer kende en ook bekend was met zijn depressieve aard, dat hij meerdere testamenten ten overstaan van de notaris heeft gepasseerd, dat zij lange gesprekken met de broer heeft gevoerd en dat hij weloverwogen tot zijn besluit tot wijziging van zijn testament was gekomen. Voor de notaris bestond onder deze omstandigheden naar het oordeel van de Kamer geen aanleiding het Stappenplan van de KNB toe te passen. Concluderend is de Kamer van oordeel dat dit klachtonderdeel ongegrond is.

5.6       Met betrekking tot het tweede klachtonderdeel dat de notaris haar geheimhoudingsplicht heeft geschonden door klaagsters te informeren over een eerder testament heeft de notaris ter zitting verklaard dat zij heeft bedoeld uit te leggen hoe de situatie zou zijn geweest als het testament van 30 mei 2011 niet zou zijn gepasseerd en dat zij, ondanks de beperkingen die de geheimhoudingsplicht met zich meebrengt, belanghebbenden heeft willen informeren. Voorts heeft zij verklaard dat zij het juist vond de familieleden erop te wijzen wat zij konden doen en dat zij heeft overlegd met de erfgenaam over het verstrekken van informatie.

5.7       Ingevolge artikel 22, eerste lid van de Wna is de notaris, voorzover niet bij of krachtens de wet anders is bepaald, ten aanzien van al hetgeen waarvan hij uit hoofde van zijn werkzaamheid als zodanig kennis neemt tot geheimhouding verplicht.

5.8       De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 8 januari 1981 (gepubliceerd in NJ 1982, 423) overwogen dat een notaris onder omstandigheden openheid moet geven ten aanzien van vervallen (herroepen) uiterste wilsbeschikkingen. De notaris die verzocht wordt een afschrift van een testament te verstrekken, dient, aldus de Hoge Raad, een belangenafweging te maken tussen enerzijds het vertrouwelijke karakter van een in dat geval herroepen testament en anderzijds het zwaarwegende belang van wettelijk erfgenamen. Pas als de notaris oordeelt dat het belang van de erfgenamen zwaarder weegt dan het belang van de vertrouwelijkheid van het herroepen testament, kan de notaris een afschrift afgeven.

5.9       In het onderhavige geval gaat het niet om het verstrekken van een afschrift van een herroepen testament, maar om het - ongevraagd - door de notaris aan klaagsters verstrekken van informatie terzake een herroepen testament van de broer van klaagsters. De notaris heeft blijkens haar verweerschrift en haar verklaring ter zitting een belangenafweging gemaakt met betrekking tot de verstrekking van informatie over de verhouding tussen een eerder testament, waarin klaagsters waren begunstigd, en het laatste testament. Aan het informeren van klaagsters door de notaris lag echter geen verzoek van klaagsters ten grondslag. Naar het oordeel van de Kamer had de notaris dan ook niet de vrijheid om terzake informatie te verstrekken. De notaris heeft de belangen van klaagsters in deze niet kunnen betrekken in haar afweging, omdat klaagsters hun belang bij bekendmaking van hetgeen in een eerder testament heeft gestaan niet kenbaar hebben gemaakt. Dat de notaris desondanks informatie over een herroepen testament heeft verstrekt, acht de Kamer in strijd met wat van een zorgvuldig handelend notaris mag worden verwacht.

Van haar mocht des te meer alertheid worden verwacht, nu zij blijkens het verweerschrift en het ter zitting aangevoerde niet uitsluitend professionele contacten met erflater onderhield – de notaris kende erflater al veel langer ook privé.

De Kamer zal dit klachtonderdeel dan ook gegrond verklaren.

5.10     De Kamer acht de tekortkoming van de notaris in deze voldoende verwijtbaar dat een maatregel op zijn plaats is. De Kamer zal aan de notaris daarom de maatregel van waarschuwing opleggen.

DE BESLISSING

De Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Leeuwarden:

- verklaart het eerste klachtonderdeel ongegrond;

- verklaart het tweede klachtonderdeel gegrond en legt aan de notaris in dat verband de maatregel van waarschuwing op.

Deze beslissing is genomen te Leeuwarden door mr. J.S. van der Kolk, voorzitter,

mrs. R. Giltay, A.W. Drijver, P. Nijenhuis en N.T. Vink, (plaatsvervangend) leden, bijgestaan door mr. S. Ambachtsheer, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 20 december 2011.

S. Ambachtsheer                                                                   J.S. van der Kolk

De beslissing is verzonden op

Binnen dertig dagen na de dag van verzending van de aangetekende brief waarin van bovenstaande beslissing wordt kennisgegeven, kan hoger beroep tegen deze beslissing worden ingesteld. Dit dient te geschieden door middel van een verzoekschrift bij de griffie van het Gerechtshof te Amsterdam, Prinsengracht 436, correspondentieadres: Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.