ECLI:NL:TNOKLEE:2011:YC0652 Kamer van toezicht Leeuwarden 06-2011

ECLI: ECLI:NL:TNOKLEE:2011:YC0652
Datum uitspraak: 19-07-2011
Datum publicatie: 12-08-2011
Zaaknummer(s): 06-2011
Onderwerp: Overig
Beslissingen: Verzet ongegrond
Inhoudsindicatie: Verzet tegen voorzittersbeslissing. Verzet ongegrond.

 

 

KAMER VAN TOEZICHT OVER NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN TE LEEUWARDEN

Reg.nr.:

Datum uitspraak:

06-2011

19 juli 2011

UITSPRAAK

van de Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Leeuwarden, hierna te noemen de Kamer, op het verzet van:

A,

wonende te B,

hierna te noemen: klaagster,

procederende in persoon,

tegen de voorzittersbeslissing van 18 mei 2011.

PROCESVERLOOP

1.1       Bij brief van 21 maart 2011, door de Kamer ontvangen op 22 maart 2011, heeft klaagster een klacht ingediend tegen mr. C, notaris te D (hierna te noemen: de notaris).

1.2       De notaris heeft schriftelijk verweer gevoerd bij brief van 9 mei 2011.

1.3       Bij beslissing van 18 mei 2011 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk niet-ontvankelijk afgewezen.

1.4       Bij brief van 31 mei 2011 heeft klaagster verzet gedaan tegen de beslissing van 18 mei 2011.

1.5       Bij brief van 5 juni 2011 heeft klaagster de gronden van het verzet ingediend.

1.6       De Kamer heeft de notaris in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzetschrift. De notaris heeft van die gelegenheid bij brief van 27 juni 2011 gebruik gemaakt.

1.7       Bij brief van 28 juni 2011 heeft klaagster de gronden van haar verzet aangevuld.

1.8       De mondelinge behandeling van het verzet heeft plaatsgevonden op 11 juli 2011 ter vergadering van de voltallige Kamer. Klaagster  is, met bericht, niet verschenen. De notaris is eveneens niet verschenen.

MOTIVERING

2.1.      De Kamer verwijst voor de feiten in deze zaak naar hetgeen de voorzitter daarover heeft vastgesteld in zijn beslissing van 18 mei 2011.

2.2       Klaagster voert in verzet aan dat de notaris eind januari 2005 zonder overleg het naambord van het voormalige notariskantoor van haar echtgenoot heeft verwijderd. Op 20 oktober 2005 ten tijde van de overdracht van het kantoorpand heeft zij de notaris verzocht het bord weer zichtbaar te maken. Daarna heeft zij de notaris tevergeefs diverse malen verzocht het bord zichtbaar te maken. De notaris is echter steeds op grond van andere argumenten niet tot het zichtbaar maken van het bord overgegaan. De verjaringstermijn is daardoor steeds opnieuw aangevangen. Het is volgens haar aan de notaris te wijten dat zij niet eerder een klacht heeft ingediend. Voorts heeft zij gesteld dat haar echtgenoot namens haar tijdig verzet heeft gedaan tegen de voorzittersbeslissing. Tot slot heeft zij opgemerkt dat de notaris haar en haar echtgenoot diverse malen op een onbehoorlijke en schofferende wijze te woord heeft gestaan.

2.3       De notaris heeft gesteld dat klaagster niet tijdig verzet heeft gedaan en dat klaagster reeds in 2007 bekend was met het handelen van de notaris, zodat zij terecht niet-ontvankelijk is verklaard in haar klacht.

2.4       De Kamer is allereerst van oordeel dat aan de vereisten voor het in behandeling nemen van het verzet is voldaan. De echtgenoot van klaagster heeft namens haar bij brief van 31 mei 2011, waarmee aan het schriftelijkheidsvereiste is voldaan, verzet gedaan tegen de voorzittersbeslissing van 18 mei 2011. De brief is per fax verzonden en door de Kamer op 31 mei 2011 - en daarmee tijdig - ontvangen. Bij brief van 5 juni 2011 heeft klaagster, verwijzend naar het door haar echtgenoot gedane verzet, de gronden van haar verzet ingediend. De Kamer komt, gelet op het voorgaande, toe aan een inhoudelijke beoordeling van het verzet.

2.5       De voorzitter heeft de klacht van klaagster niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze buiten de vervaltermijn is ingediend. Ingevolge artikel 99, twaalfde lid van de Wet op het notarisambt (Wna) kan een klacht slechts worden ingediend gedurende drie jaren na de dag waarop de tot klacht gerechtigde van het handelen of nalaten van een notaris dat tot tuchtrechtelijke maatregelen aanleiding kan geven kennis heeft genomen.

Ook de Kamer is van oordeel dat klaagster niet binnen de termijn van drie jaren nadat klaagster bekend is geworden met het handelen of nalaten van de notaris heeft geklaagd. Eind januari 2005 was haar bekend dat door het handelen van de notaris het naambord van het notariskantoor van haar echtgenoot niet langer meer zichtbaar was. Tijdens de overdracht van het pand op 20 oktober 2005 van klaagster aan de notaris heeft de notaris op het verzoek van klaagster om het naambord weer zichtbaar te maken aangegeven dat hij hiervoor zorg zal dragen. Klaagster heeft in dat verband verwezen naar een brief van 22 maart 2007 van

mr. M, notaris te N. In deze brief heeft M aangegeven dat klaagster vlak voor de ondertekening van de akte van overdracht van het onderhavige kantoorpand op 20 oktober 2005 kenbaar heeft gemaakt dat zij graag wil dat "(…) de eerste steen, gevestigd in de gevel van het pand, weer zichtbaar zou worden gemaakt. De heer [de notaris] als koper heeft toen verklaard hiervoor zorg te zullen dragen."

Dat de notaris na zijn eerste toezegging hieromtrent op 20 oktober 2005 vervolgens steeds op basis van andere argumenten niet tot het opnieuw zichtbaar maken van het naambord overging, kan naar het oordeel van de Kamer niet tot de conclusie leiden dat de vervaltermijn van drie jaren steeds opnieuw een aanvang nam. Het feit dat het naambord niet langer zichtbaar was en dat de notaris, zoals hiervoor is aangegeven, een toezegging heeft gedaan, heeft zich immers al in januari 2005 respectievelijk oktober 2005 voorgedaan. Reeds op die momenten droeg  klaagster kennis van het volgens haar tuchtrechtelijk laakbaar handelen van de notaris.

Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is de Kamer van oordeel dat  de voorzitter de klacht terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.

2.6       Concluderend is de Kamer van oordeel dat het verzet ongegrond dient te worden verklaard.

DE BESLISSING

De Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Leeuwarden:

verklaart het verzet van klaagster tegen de beslissing van de voorzitter van 18 mei 2011 ongegrond.

Deze beslissing is genomen te Leeuwarden door mr. J.C.G. Leijten, plaatsvervangend voorzitter, mrs. P. Schulting, A.W. Drijver, P. Nijenhuis en N.T. Vink, (plaatsvervangend) leden, bijgestaan door mr. S. Ambachtsheer, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op

19 juli 2011.

S. Ambachtsheer                                                                               J.C.G. Leijten

De beslissing is verzonden op

Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.