ECLI:NL:TNOKLEE:2011:YC0642 Kamer van toezicht Leeuwarden 07-2011

ECLI: ECLI:NL:TNOKLEE:2011:YC0642
Datum uitspraak: 18-07-2011
Datum publicatie: 21-07-2011
Zaaknummer(s): 07-2011
Onderwerp: Overig
Beslissingen:
  • Klacht niet-ontvankelijk
  • Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Klacht ter zake van geleden schade kennelijk niet-ontvankelijk. Klacht ter zake van onzorgvudlig handelen notaris kennelijk ongegrond.

 

 

KAMER VAN TOEZICHT OVER NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN TE LEEUWARDEN

Reg.nr.:

Datum uitspraak:

07-2011

18 juli 2011

UITSPRAAK

van de voorzitter van de Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Leeuwarden, hierna te noemen de Kamer, in de zaak van:

A,

wonende te B,

hierna te noemen: klaagster,

procederende in persoon,

tegen

mr. C,

notaris te D,

hierna te noemen: de notaris,

gemachtigde: mr. G.J. van Oosten.

PROCESVERLOOP

1.1       Bij brief van 20 april 2011, door de Kamer ontvangen op 21 april 2011, heeft klaagster een klacht ingediend tegen de notaris.

1.2       De notaris heeft schriftelijk verweer gevoerd bij brief van 27 mei 2011.

1.3       Bij brieven van 14 mei 2011, 4 juni 2011 en 15 juni 2011 heeft klaagster een aanvulling op haar klaagschrift gegeven.

1.4       Bij brief van 7 juni 2011 heeft de voorzitter van de Kamer aan partijen kenbaar gemaakt dat hij in het klaag- en verweerschrift aanleiding heeft gezien de zaak niet ter zitting van de Kamer te behandelen, maar partijen uit te nodigen voor een gesprek om te beproeven of middels een schikking als bedoeld in artikel 99, derde lid, van de Wet op het notarisambt (Wna) tot een oplossing van de klacht kan worden gekomen.

1.5       Op maandag 4 juli 2011 heeft het gesprek plaatsgevonden. Klaagster is, in het bijzijn van de door haar bij brief van 20 juni 2011 aangekondigde heer mr. E en mevrouw mr. F,  verschenen. De notaris is, in het bijzijn van haar gemachtigde, eveneens verschenen. Van het verhandelde tijdens het gesprek zijn door de secretaris aantekeningen gemaakt. Klaagster heeft een pleitnotitie overgelegd. De gemachtigde van de notaris heeft een brief van 20 januari 2011 met bijlagen van G en gericht aan de notaris overgelegd.

1.6       Aan het einde van het gesprek heeft de voorzitter geconcludeerd dat partijen niet tot een oplossing zijn gekomen en dat hij daarom een beslissing zal nemen op de klacht.

MOTIVERING

Vaststaande feiten

2.1.      In de onderhavige zaak zal worden uitgegaan van de navolgende vaststaande feiten.

2.2.      In 2004 overleed de vader van klaagster. Vader was eigenaar van de woning aan de H-straat te D.

2.3       Klaagster is met haar twee broers en haar zus erfgenaam in de nalatenschap van vader.

2.4       Bij vonnis van 9 april 2008 heeft de rechtbank Haarlem aan de twee broers en de zus van klaagster machtiging verleend de woning van hun vader te gelde te maken in de zin van artikel 3:174, eerste lid van het Burgerlijk Wetboek.

2.5       Op 25 juli 2008 heeft ten overstaan van de notaris de overdracht van de woning plaatsgevonden. De notaris fungeerde in deze enkel als transportnotaris. De notaris heeft de netto verkoopopbrengst van € 246.011,10 overgemaakt naar de derdengeldrekening van L Advocaten te K (hierna: het advocatenkantoor).

2.6       Bij brief van 18 augustus 2009 heeft klaagster een klacht ingediend tegen de notaris, omdat de notaris volgens klaagster ten onrechte haar deel van de opbrengst uit de verkoop van de woning van haar vader niet aan haar, maar naar de derdengeldrekening van het advocatenkantoor heeft overgemaakt. Voorts heeft zij geklaagd over de bejegening door de notaris en het niet toezenden van de concept-transportakte en de afrekening.

2.7       Bij uitspraak van 14 januari 2010 heeft de Kamer de klacht gegrond verklaard ten aanzien van het eerste klachtonderdeel en aan de notaris de maatregel van berisping opgelegd. Voor het overige heeft de Kamer de klacht ongegrond verklaard.

2.8       De notaris heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de Kamer.

2.9       Bij uitspraak van 28 december 2010 heeft het Gerechtshof te Amsterdam op het beroep beslist. Het Gerechtshof heeft de beslissing van de Kamer vernietigd ten aanzien van de beoordeling van het klachtonderdeel ter zake van de foutieve adressering van de nota van afrekening als gevolg waarvan klaagster deze niet heeft ontvangen. Voor het overige heeft het Gerechtshof de beslissing van de Kamer bekrachtigd.

2.10     Klaagster beschikt thans nog niet over haar deel uit de verkoopopbrengst.

2.11     In de Consignatiekas is een bedrag van € 19.373,67 ten behoeve van klaagster opgenomen.

Het standpunt van klaagster

3.1          Klaagster stelt zich op het standpunt dat de notaris uit haar ambt moet worden gezet, omdat deze weigert het haar toekomende deel van de opbrengst uit de verkoop van de woning van de vader, zijnde een bedrag van € 61.502,78, te vermeerderen met de rente vanaf 25 juli 2008, aan haar te doen toekomen.

3.2       Tijdens het gesprek heeft klaagster gesteld dat zij naast het haar toekomende deel uit de verkoop van de woning recht heeft op vergoeding van de kosten in verband met gelegde beslagen, vergoeding van reiskosten en overige onkosten en vergoeding ter zake van gemaakte uren in de gevoerde procedures en immateriële schade. Klaagster vordert op grond hiervan een bedrag van € 87.822,78.

Het standpunt van de notaris

4.         De notaris heeft verweer gevoerd. Zij heeft - kort samengevat - gesteld dat reeds een oordeel is geveld over haar handelwijze in deze zaak door de Kamer, gevolgd door het Gerechtshof. In de betreffende procedures is aan de orde geweest dat klaagster nog niet beschikt over het haar toekomende deel en dat dit deel voor uitkering gereed ligt bij de Consignatiekas. Voorts heeft de notaris gesteld dat zij klaagster en de heer E meerdere malen in kennis heeft gesteld dat zij haar behulpzaam wil zijn bij het opvragen van de gelden bij de Consignatiekas. De heer E is tevens bericht dat klaagster de notaris in een civiele procedure aansprakelijk kan stellen voor eventueel door haar geleden schade.

De beoordeling

5.1       De voorzitter overweegt allereerst dat met de bevestiging op hoofdlijnen van de beslissing van de Kamer door het Gerechtshof is komen vast te staan dat de notaris door het overmaken van de gehele netto verkoopopbrengst van € 246.011,10 aan het advocatenkantoor de belangen van klaagster onvoldoende in acht heeft genomen en dat zij daarmee onzorgvuldig heeft gehandeld. Tegen deze uitspraak staan geen rechtsmiddelen meer open, zodat deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan.

Tijdens het gesprek op 4 juli 2011 is de voorzitter gebleken dat op het klaagster toekomende deel uit hoofde van verrekening diverse bedragen in mindering zijn gebracht, dat het resultaat daarvan is gestort in de Consignatiekas en dat het bedrag van € 19.373,67 alleen door klaagster als belanghebbende bij de Consignatiekas kan worden opgevraagd.

Dat de notaris tot op heden het klaagster toekomende deel niet aan haar heeft overgemaakt, kan niet als klachtwaardig worden beschouwd. Immers over  de handelwijze van de notaris is reeds een in kracht van gewijsde gegaan oordeel gegeven. Deze handelwijze kan niet worden teruggedraaid. Omdat de voorzitter anderszins niet is gebleken dat de notaris zich na de uitspraak van het Gerechtshof schuldig heeft gemaakt aan klachtwaardig handelen jegens klaagster, zal de voorzitter dit klachtonderdeel dan ook ongegrond verklaren.

5.2       Met betrekking tot de gevorderde schade overweegt de voorzitter dat klaagster zich ter zake van die schade dient te richten tot de civiele rechter, omdat een procedure als de onderhavige zich daarvoor niet leent. Ook als klaagster meent dat haar een hoger bedrag dan het thans in Consignatiekas voor haar beschikbaar staande bedrag van € 19.373,67 toekomt, dient zij zich tot de civiele rechter te wenden. De voorzitter zal dit klachtonderdeel niet-ontvankelijk verklaren.

5.3       Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen zal de voorzitter de klacht tegen het handelen van de notaris kennelijk ongegrond verklaren en voorzover de klacht ziet op geleden schade als kennelijk niet-ontvankelijk afwijzen.

DE BESLISSING

De voorzitter van de Kamer van Toezicht:

-                     wijst het klachtonderdeel ter zake van de gevorderde schade als kennelijk niet-ontvankelijk af;

-                     verklaart de klacht voor het overige kennelijk ongegrond.

Deze beslissing is genomen te Leeuwarden door mr. J.S. van der Kolk, voorzitter, bijgestaan door mr. S. Ambachtsheer, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 18 juli 2011.

S. Ambachtsheer                                                                   J.S. van der Kolk

De beslissing is verzonden op

Tegen de beslissing van de voorzitter kan binnen 14 dagen na de dag van verzending van het afschrift van die beslissing, schriftelijk verzet worden gedaan bij de Kamer van Toezicht, Postbus 1702, 8901 CA Leeuwarden.