ECLI:NL:TNOKASS:2011:YC0728 Kamer van toezicht Assen Beslissing artikel 11 Wna

ECLI: ECLI:NL:TNOKASS:2011:YC0728
Datum uitspraak: 03-11-2011
Datum publicatie: 01-12-2011
Zaaknummer(s): Beslissing artikel 11 Wna
Onderwerp: Overig
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op grond van artikel 11 Wna. Toelaatbaarheid nevenbetrekking. Kandidaat-notaris ook in dienst bij accountants- en belastingadvieskantoor.

 

                                                        Kamer van Toezicht

                               over de notarissen en kandidaat-notarissen te Assen


Beslissing van de Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Assen in het kader van artikel 11, tweede lid, van de Wet op het notarisambt (Wna) met betrekking tot

                                               [kandidaat-notaris],

                                               kandidaat-notaris te [Z]

OVERWEGINGEN

De kandidaat-notaris is in het voorjaar van 2010 voor 32 uur per week in dienst getreden als fiscaal jurist bij [accountants- en belastingadvieskantoor A] in [Z].

Per 22 juni 2011 is de kandidaat-notaris nog voor 20 uur per week werkzaam bij voormeld accountants- en belastingadvieskantoor. Daarnaast is zij per die datum voor 20 uur per week als kandidaat-notaris bij [notariskantoor B] in [Z] in dienst getreden.

Door het bestuur van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) is aan de Kamer van Toezicht verzocht om een uitspraak over de toelaatbaarheid van deze combinatie van dienstbetrekkingen. Hij stelt zich op het standpunt dat het een kandidaat-notaris op grond van de wet niet is toegestaan om tevens als fiscaal jurist bij een accountantskantoor in loondienst te zijn.

De Kamer van Toezicht stelt voorop dat in de wet niet met zoveel woorden is vastgelegd dat voormelde combinatie van betrekkingen verboden is.

In artikel 17, eerste lid, Wet op het notarisambt (Wna) is voorgeschreven dat de

(kandidaat-)notaris zijn ambt in onafhankelijkheid uitoefent en dat hij de belangen van alle bij de rechtshandeling betrokken partijen op onpartijdige wijze en met de grootst mogelijke zorgvuldigheid behartigt. In het tweede lid is bepaald dat de (kandidaat-)notaris zijn ambt niet mag uitoefenen in dienstbetrekking of in enig ander verband waardoor zijn onafhankelijkheid of onpartijdigheid wordt of kan worden beïnvloed.

Op grond van artikel 1 juncto artikel 32 van de Verordening beroeps- en gedragsregels geldt dat de (kandidaat-)notaris zich in de uitoefening van zijn beroep en daarbuiten zodanig gedraagt dat de eer en het aanzien van het notariaat niet (kunnen) worden geschaad. In de toelichting bij dit artikel wordt als voorbeeld gegeven dat de (kandidaat-)notaris zich, mede gelet op het bepaalde in artikel 11, tweede lid, Wna, terughoudend zal moeten opstellen bij het aanvaarden van nevenfuncties en geen nevenfunctie moet aanvaarden wanneer daardoor bij het publiek twijfel zou kunnen rijzen aan een onafhankelijke en onpartijdige beroepsuitoefening.

In artikel 18 Wna is, ten slotte, bepaald dat een notaris een samenwerkingsverband kan aangaan met beoefenaren van een ander beroep, mits daardoor zijn onafhankelijkheid en onpartijdigheid niet wordt beïnvloed. In artikel 2 van de Verordening interdisciplinaire samenwerking 2003 is bepaald dat het een notaris niet is geoorloofd -direct, dan wel indirect- een samenwerkingsverband met beoefenaren van een andere beroep te onderhouden dan met -kort gezegd- advocaten en fiscaal juristen of fiscaal economen. Uit de toelichting bij die bepaling volgt dat een notaris alleen een samenwerking kan aangaan met advocaten en met belastingadviseurs. In artikel 4 van die verordening is voorts bepaald dat de notaris -kort gezegd- indien hij een samenwerkingsverband aangaat, moet blijven waken voor zijn onafhankelijkheid en onpartijdigheid en dat hij zijn ambt als notaris naar behoren dient te blijven vervullen.

De uitoefening door een (kandidaat-)notaris van een nevenbetrekking kan door de Kamer van Toezicht op grond van artikel 11, lid 2 Wna ongewenst worden verklaard, indien daardoor zijn onpartijdigheid of onafhankelijkheid wordt of kan worden beïnvloed, dan wel de eer of het aanzien van het ambt wordt of kan worden geschaad.

De Kamer van Toezicht overweegt dat de onderhavige kandidaat-notaris uitdrukkelijk heeft gesteld dat er geen sprake is van een samenwerkingsverband tussen het notariskantoor en het accountants- en belastingadvieskantoor waar zij werkzaam is en dat een samenwerking ook niet wordt beoogd. Van een samenwerkingsverband is de Kamer van Toezicht ook (anderszins) niet gebleken. Gesteld, noch gebleken is voorts dat de werkzaamheden die de kandidaat-notaris bij het accountants- en belastingadvieskantoor verricht op enige andere wijze in relatie staan met de klanten van het kantoor waar zij als kandidaat-notaris werkzaam is. Daarnaast is gesteld dat er geen directe, onderlinge verwijzing van klanten plaatsvindt.

Naar het oordeel van de Kamer van Toezicht volgt uit de enkele omstandigheid dat de kandidaat-notaris mede in loondienst is bij een accountants- en belastingadvieskantoor ook niet zonder meer dat sprake is van een (mogelijke) schijn van samenwerking en/of van aantasting (in schijn) van de onpartijdigheid en onafhankelijkheid van de kandidaat-notaris. Indien de kandidaat-notaris de door haar in beide dienstbetrekkingen verrichte werkzaamheden strikt gescheiden houdt én (derhalve) er voor zorg draagt dat zij als kandidaat-notaris op geen enkele wijze betrokken zal zijn bij zaken en cliënten waarmee zij in haar dienstbetrekking van fiscaal jurist betrokken is (geweest), zoals door de kandidaat-notaris tijdens de zitting is gemeld, kan de Kamer van Toezicht niet inzien dat sprake kan zijn van (schijn van) belangenverstrengeling c.q. dat er onduidelijkheid kan ontstaan over de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de kandidaat-notaris.

In dat geval ziet de Kamer van Toezicht niet dat sprake zou zijn van een verschil met het als partij (kandidaat-)notaris geven van juridisch en/of fiscaal advies. Daarbij betrekt de Kamer van Toezicht dat de op een (kandidaat-)notaris rustende verplichting om zijn ambt in onafhankelijkheid uit te oefenen en om de belangen van alle bij de rechtshandeling betrokken partijen op onpartijdige wijze en met de grootst mogelijke zorgvuldigheid te behartigen, alsmede om zich in de uitoefening van zijn beroep en daarbuiten zodanig te gedragen dat de eer en het aanzien van het notariaat niet worden of kunnen worden geschaad, maakt dat het algeheel functioneren van de kandidaat-notaris onder het tuchtrecht van het notariaat valt. Voor zover de kandidaat-notaris in strijd met (een van) deze plicht(en) zou handelen is de kandidaat-notaris derhalve ook wat betreft haar werkzaamheden als fiscaal jurist onderworpen aan het notariële tuchtrecht.

Het voorgaande brengt de Kamer van Toezicht tot de conclusie dat, als voldaan wordt aan de hiervoor vermelde strikte scheiding tussen de werkzaamheden, niet gezegd kan worden dat de werkzaamheden van de kandidaat-notaris als fiscaal jurist bij het accountants- en belastingadvieskantoor, de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de kandidaat-notaris (in schijn) aantasten, dan wel dat daardoor de eer of het aanzien van het ambt wordt of kan worden geschaad.

BESLISSING

De Kamer van Toezicht verklaart de nevenbetrekking, onder de voorwaarde dat de kandidaat-notaris de in beide dienstbetrekkingen verrichte werkzaamheden strikt gescheiden houdt én er voor zorg draagt dat zij als kandidaat-notaris op geen enkele wijze betrokken zal zijn bij zaken en cliënten waarmee zij in haar dienstbetrekking van fiscaal jurist betrokken is (geweest), niet ongewenst.

Aldus gegeven te Assen op 3 november 2011 door mr. A.M.A.M. Kager, plaatsvervangend voorzitter, mrs. J.F.H. de Jong Posthumus en J. Tillema, leden, mrs. A. van der Meer en N.Th. Vink, plaatsvervangend leden, in tegenwoordigheid van mr. M.J.C. ten Hoopen, secretaris, en door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

mr. M.J.C. ten Hoopen,                                                                     mr. A.M.A.M. Kager, 

secretaris.                                                                               voorzitter.

Binnen zes weken na de dag van verzending van de aangetekende brief waarin van bovenstaande beslissing wordt kennisgegeven, kan beroep tegen deze beslissing worden ingesteld. Dit dient te geschieden door middel van een verzoekschrift bij de griffie van het Gerechtshof te Amsterdam, Prinsengracht 436, correspondentieadres: Postbus 1312, 1000 BH  Amsterdam.