ECLI:NL:TNOKARN:2011:YC0647 Kamer van toezicht Arnhem 07.831/2010/968

ECLI: ECLI:NL:TNOKARN:2011:YC0647
Datum uitspraak: 14-06-2011
Datum publicatie: 02-08-2011
Zaaknummer(s): 07.831/2010/968
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht gegrond met waarschuwing
Inhoudsindicatie: Boedelafwikkeling. De notaris is tekortgeschoten in zijn voorlichtende taak jegens klager. Hij heeft klager niet tijdig op de hoogte gebracht van de aard en inhoud van de nalatenschap en van zijn voornemen om een van de erfgenamen met de boedelafwikkeling te belasten. Ook heeft de notaris klager onvoldoende geïnformeerd over het feit dat hij aanvankelijk zijn werkzaamheden wenste te beperken tot het afgeven van een verklaring van erfrecht, dat hij zich daarna verplicht heeft gevoeld op te treden als boedelnotaris en dat hij daarvan later weer is teruggekomen. De notaris heeft de belangen van de erfgenamen veronachtzaamd door zonder overleg met hen aan een van de erfgenamen toestemming te verlenen om de woning van erflaatster ter verkoop aan te bieden. De notaris heeft in zijn brief aan klager niet duidelijk genoeg aangegeven wanneer het griffierecht voor de verklaring van beneficiaire aanvaarding verschuldigd zou worden. Waarschuwing.       

KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN

KANDIDAAT-NOTARISSEN TE ARNHEM

Kenmerk: 07.831/2010/968

Beslissing van de Kamer van Toezicht te Arnhem in de zaak van

[…],

wonende te […],

klager,

tegen

[…],

notaris te […].

1. Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de brief van klager van 16 augustus 2010 met bijlagen, waarin de

  klachten zijn neergelegd

- de brief van de notaris van 3 september 2010

- de brief van klager van 27 september 2010 met bijlagen

- de brief van de notaris van 18 oktober 2010

- de brief van klager van 7 mei 2011 met bijlagen

- de mondelinge behandeling van de klacht op 17 mei 2011.

2. De feiten

2.1 Voor de beoordeling van de hierna te noemen klachten zijn de volgende feiten van belang.

2.2 Op 26 juni 2009 is overleden mevrouw [A], verder te noemen erflaatster. Klager is één van haar 21 erfgenamen.

2.3 Op 29 juni 2009 heeft mevrouw [B], één van de andere erfgenamen, zich tot de notaris gewend met een verzoek om informatie over de afwikkeling van de nalatenschap van erflaatster. Zij heeft op 7 juli 2009 een vervolggesprek gehad met de notaris. Daarbij was een andere erfgenaam, de heer [C], verder te noemen [C], aanwezig.

2.4 Op 18 augustus 2009 heeft [D], notaris te […], de notaris geschreven dat een andere erfgenaam, mevrouw [E],  zich tot hem heeft gewend in verband met de afwikkeling van de nalatenschap. In zijn brief merkt [D] onder meer op dat tot afhandeling van de nalatenschap moet worden gekomen en informeert hij bij de notaris of deze daarbij een rol wil spelen.

2.5  Bij brief van 20 augustus 2009 heeft de notaris aan notaris [D] bericht dat naar aanleiding van het overleg met de twee erfgenamen op 7 juli 2009 is afgesproken dat [C] de boedelafwikkeling op zich zal nemen en dat aan hem, notaris, de opdracht is gegeven een verklaring van erfrecht op te stellen, houdende een boedelvolmacht aan [C]. Verder Schrijft de notaris aan [D]:

"Ik beschouw mijn opdracht dan ook niet meer dan het opstellen van deze verklaring van erfrecht en adviseer uw cliënte om voor verdere afspraken omtrent de praktische afwerking van één en ander contact met de heer [C] op te nemen. Ik heb uw cliënte dit overigens ook al telefonisch geadviseerd. Ik ben te allen tijde bereid om cliënten in de afwikkeling te adviseren; echter gezien de beperkte personeelsbezetting en de invulling van mijn kantooragenda ben ik momenteel niet in de gelegenheid om actief tot boedelafwikkeling over te gaan. Dit zal door de heer  [C] worden gedaan."        

2.6 Bij brief van 14 september 2011 heeft de notaris aan klager onder meer het volgende geschreven:

"Inzake het overlijden van mevrouw [A], heeft de heer [C], mij verzocht om een verklaring van erfrecht op te stellen.

… door mij (is) inzage gedaan in de Gemeentelijke Basis Administratie en het Centraal Testamentenregister. Hieruit is gebleken, dat mevrouw [A] geen testament gemaakt heeft, zodat de nalatenschap volgens de wet vererft en u onder andere erfgenaam bent.

Uit dit erfgenaamschap vloeien voor u drie mogelijkheden voort:

1. zuiver aanvaarden;

2. beneficiair aanvaarden;

3. verwerpen.

Mij is niet gebleken, dat de erfgenamen de nalatenschap beneficiair willen aanvaarden of willen verwerpen. Daarom ontvangt u bijgaand een verklaring tot zuivere aanvaarding met het verzoek om deze in het bijzijn van een notaris te laten ondertekenen, te laten legaliseren en daarna aan mij te retourneren.

Tevens zend ik u hierbij een boedelvolmacht. Hiermee geeft u de heer [C] volmacht tot het afwikkelen van de nalatenschap."

2.7 Klager heeft de boedelvolmacht aan [C] getekend.

2.8 Op 19 november 2009 heeft de notaris per e-mail aan een andere erfgename mevrouw [F] onder meer het volgende bericht:

 "Voor wat betreft de te maken keuze als erfgenaam (zuiver aanvaarden, beneficiair aanvaarden of verwerpen) verzoek ik u vriendelijk om morgen tijdens kantooruren telefonisch contact met mij op te nemen. Ik adviseer u dan graag over de mogelijkheden, de formele procedures en de kosten. U kunt dit bij iedere notaris laten regelen; omdat ik echter de boedelnotaris ben en uw persoonsgegevens reeds in mijn bestand heb, is het meest voor de hand liggend, dat ik dat voor u verzorg."

2.9 Bij brief van 19 januari 2010 heeft de notaris onder meer het volgende aan

notaris [D] meegedeeld:

"Nu ook mevrouw [F] uit […] haar belangen door u laat behartigen,

         acht ik het gerechtvaardigd om middels dit schrijven tevens haar vragen te beantwoorden.

Mevrouw [F] vraagt zich af, wat de positie van de heer [C] in dezen is. Tijdens de ontmoeting van 27 oktober jongstleden is besproken, dat de heer [C] degene blijft, die uitvoering geeft aan de praktische boedelafwikkeling, dit aangezien ikzelf, gezien de drukte op mijn kantoor en de momentele onderbezetting, niet in de gelegenheid ben om de boedelafwikkeling in detail zelf ter hand te nemen. Daarbij is tevens besproken, dat de heer [C] de verkoop van de woning heeft opgestart, doch dat hij hiermee niet teveel vaart moest maken, aangezien hij voor de uiteindelijke verkoop en levering de medewerking van alle erfgenamen nodig heeft. …

Zoals hierboven reeds aangegeven en ook besproken, is het voor mij onmogelijk om de complete boedelafwikkeling zelf ter hand te nemen, terwijl enkele van de erfgenamen dat blijkbaar wel van mij verwachten. Afnemend vertrouwen is, zoals u stelt het gevolg. Dat is jammer, en zal de verdere contacten geen goed doen. Blijkens het feit, dat twee erfgenamen zich tot u gewend hebben en u zich klaarblijkelijk met de materie goed vertrouwd heeft gemaakt, geniet u dit vertrouwen blijkbaar nog wel. Hierbij dan ook het dringende verzoek aan u om de boedelafwikkeling verder ter hand te nemen: mij dunkt dat dit voor alle betrokkenen een goede oplossing is."

2.10 Klager heeft diverse malen, onder andere op 15 maart 2010, 31 maart 2010 en 1 april 2010, telefonisch gesproken met de notaris over de voortgang van de afwikkeling van de nalatenschap.

2.11 Bij brief van 18 juni 2010 heeft de notaris een declaratie aan klager gestuurd ter zake van een eerder toegezonden verklaring van beneficiaire aanvaarding.

2.12 Klager heeft bij brief van 25 juni 2010 de notaris meegedeeld dat hij geen gebruik meer wenst te maken van de diensten van het notariskantoor wat betreft de boedelafwikkeling van de nalatenschap van erflaatster en dat hij voorts de afgegeven machtigingen intrekt.

2.13 Inmiddels hebben de erfgenamen aan notaris [D] een volmacht verstrekt tot afwikkeling van de nalatenschap.

3. De klachten

Klager heeft een aantal klachten geformuleerd, die als volgt kunnen worden samengevat.

a. De notaris is tekortgeschoten in het verstrekken van informatie aan klager en in het nemen van initiatieven. Klager voert in verband daarmee het volgende aan.

De notaris heeft op 20 augustus 2009 aan notaris [D] geschreven dat zijn taak beperkt zal blijven tot het opstellen van een verklaring van erfrecht en dat de verdere boedelafwikkeling door [C] zal worden verzorgd. In de brief van 14 september 2009 aan klager heeft de notaris geen melding gemaakt van de inhoud van de brief van 20 augustus 2009 en heeft dus geen volledige opening van zaken gegeven.

Klager heeft vóór november 2009 en tijdens telefoongesprekken op 15 maart 2010, 31 maart 2010 en 1 april 20110 de notaris telkens verzocht zijn taak uit te voeren en een boedelbeschrijving op te maken. Uit correspondentie tussen de notaris en notaris [D] blijkt dat, anders dan klager mocht veronderstellen, de notaris niet betrokken wenste te zijn bij de afwikkeling van de nalatenschap en deze zou overlaten aan [C]. De notaris heeft klager daarover niet geïnformeerd.

In zijn brief van 14 september 2009 heeft de notaris aan klager geschreven dat hem niet is gebleken dat de erfgenamen de nalatenschap beneficiair willen aanvaarden of willen verwerpen. De notaris gaat hier voorbij aan het hem bekende feit dat een van de erfgenamen, [G], onder bewind is gesteld en de nalatenschap dus beneficiair afgewikkeld moet worden.

Ondanks dat klager diverse malen tegenover de notaris zijn verontrusting heeft uitgesproken over het uitblijven van een boedelbeschrijving en de lijst van erfgenamen, heeft de notaris te dien aanzien geen enkele actie ondernomen.

Notaris [D] heeft de notaris inmiddels laten weten dat hij de boedelafwikkeling overneemt en de notaris verzocht het dossier over te dragen. De notaris heeft daarop niet gereageerd.

b. De notaris is in gebreke gebleven bij de aansturing van [C]. Klager voert daartoe het volgende aan.

De notaris heeft toegestaan dat [C] goederen uit de woning van de erflaatster heeft verwijderd en dat hij sommige van die goederen aan enkele erfgenamen heeft afgegeven, zonder dat daarover overleg is geweest met de andere erfgenamen. De notaris heeft [C] toestemming gegeven om de woning van erflaatster te koop aan te bieden, terwijl er op dat moment geen boedelbeschrijving en geen verklaring van erfrecht was, er geen voorafgaand overleg met de erfgenamen was geweest en enkele erfgenamen geen volmacht hadden verstrekt. 

c. De notaris heeft onzorgvuldig gehandeld door aan klager een declaratie te verzenden, waarop griffierechten zijn vermeld ter zake van een verklaring beneficiaire aanvaarding, terwijl klager zo'n verklaring nimmer aan de notaris heeft verstrekt. 

d. De notaris heeft onjuist gehandeld door toe te laten dat [C] een advocaat laat optreden namens enkele erfgenamen, welke advocaat een onheuse brief heeft geschreven aan de mede-erfgenamen.       

4. Het verweer

De notaris stelt met betrekking tot de klachten samengevat het volgende.

Bij brief van 14 september 2009 heeft de notaris aan alle erfgenamen meegedeeld dat zijn opdracht uit niet méér bestond dan het opmaken van een verklaring van erfrecht. De notaris heeft zich van het begin af aan op het standpunt gesteld, dat hij niet in staat was de volledige boedelafwikkeling te doen. [C] was als boedelgevolmachtigde bereid de praktische zaken te regelen. Omdat een aantal erfgenamen bezwaar had tegen deze regeling en inmiddels notaris [D] hierover had geconsulteerd, heeft de notaris zich laten overhalen om een actievere rol te gaan spelen. [C] heeft, als gevolmachtigde van een aantal erfgenamen, de volmacht aan de notaris doorgegeven, gebruikmakende van zijn recht van substitutie. Zo kon het voorkomen dat de notaris in zijn correspondentie als boedelnotaris werd aangeduid. Door de complexiteit van de boedel en de onenigheid tussen de erfgenamen, kon de notaris onvoldoende sturing geven. Om die reden is daarna besloten om notaris [D] voor de verdere afwikkeling te laten zorg dragen. Dat met klager geen overleg is geweest over de bereidheid van [C] om de nalatenschap praktisch af te wikkelen acht de notaris logisch, omdat dit niet gebruikelijk is en in dit geval ook ondoenlijk gelet op het grote aantal erfgenamen.

Doordat, als gevolg van de onenigheid tussen de erfgenamen, de verklaring van erfrecht niet kon worden afgegeven, vielen er aan klager ook geen ontwikkelingen over de afhandeling van de nalatenschap te melden.       

Gezien de samenstelling van de nalatenschap was er naar de opvatting van de notaris geen reden om aan te nemen dat de erfgenamen niet zuiver zouden willen aanvaarden. Desondanks wilden sommige erfgenamen toch beneficiair aanvaarden. De daartoe strekkende volmacht heeft de notaris aan hen, onder wie klager, toegezonden. Voor de te betalen griffierechten is een declaratie verzonden. Bij die gelegenheid bleek dat één van de erfgenamen, [G], onder curatele was gesteld, zodat de nalatenschap hoe dan ook beneficiair afgewikkeld diende te worden. De positie van klager is naar de mening van de notaris daardoor niet veranderd.

De notaris wijst erop dat [C] de woning van erflaatster heeft ontruimd en de erfgenamen daarover heeft ingelicht. Verder heeft [C] klussen aan de woning verricht, waartoe de andere erfgenamen niet bereid waren. Nadien heeft de notaris [C] toestemming gegeven om alvast met een makelaar in contact te treden, zodat de woning, nadat de verklaring van erfrecht zou zijn afgegeven, zo snel mogelijk verkocht kon worden. De notaris heeft [C] er uitdrukkelijk op gewezen om alleen voorbereidende maatregelen te nemen en geen koopovereenkomst aan te gaan. Volgens de notaris heeft [C] zich keurig van alle werkzaamheden gekweten.

Indien verschillende erfgenamen op verschillende tijdstippen te kennen geven de nalatenschap beneficiair te willen aanvaarden, zal er naar de stelling van de notaris per verzoek daartoe een volmacht worden opgesteld en bij de rechtbank worden ingediend. Het griffierecht dient vooraf te worden voldaan, zodat daarvoor een declaratie aan klager is verzonden, aldus de notaris.

5. De motivering van de beslissing

5.1 Volgens artikel 98 lid 1 Wet op het notarisambt zijn notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrecht onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die zij als notarissen of kandidaat-notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De Kamer dient dus te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

5.2 De Kamer overweegt dat uit de brief van de notaris van 20 augustus 2009 aan notaris [D] en uit hetgeen de notaris schriftelijk heeft aangevoerd volgt dat de notaris reeds ten tijde van het verzenden van zijn brief van 14 september 2009 aan klager bekend was met de aard en inhoud van de nalatenschap alsmede met het voornemen om alleen [C] met de boedelafwikkeling te belasten en zijn eigen werkzaamheden te beperken tot het opstellen van een verklaring van erfrecht. In de brief van 14 september 2009 wordt klager daarvan onvoldoende op de hoogte gebracht. Verder blijft daarin in het ongewisse wat naar verwachting de omvang van de boedel zal zijn, zodat klager zich geen reëel beeld kan vormen of hij zonder risico de nalatenschap kan aanvaarden. Ook wordt geen informatie verstrekt over de persoon van [C]. De Kamer is van oordeel dat de notaris in zijn brief van 14 september 2009 is tekortgeschoten in zijn voorlichtende taak jegens klager. In zoverre is de onder 3.a. vermelde klacht gegrond.

5.3 De notaris heeft uitgelegd dat hij bij de aanvang van de boedelafwikkeling zijn werkzaamheden wenste te beperken tot het afgeven van een verklaring van erfrecht, maar dat hij zich nadien, op aandringen van enkele erfgenamen, verplicht heeft gevoeld een actievere rol te gaan spelen in de hoedanigheid van boedelnotaris, doch dat hij daarvan later weer is teruggekomen, omdat de ingewikkeldheid van de boedel en de onenigheid tussen de erfgenamen hem daartoe noopte.

De Kamer overweegt dat de notaris deze ‘rolwisseling’ onvoldoende kenbaar heeft gemaakt in zijn correspondentie en telefoongesprekken met klager. Hierdoor kon het voorkomen dat klager in de veronderstelling verkeerde dat de notaris zich bezig zou houden met het opstellen van een boedelbeschrijving en de afwikkeling van de nalatenschap, terwijl in de visie van de notaris op dat moment [C] respectievelijk notaris [D] met die taken was belast. Het had op de weg van de notaris gelegen klager tijdig en volledig te informeren over zijn hoedanigheid en de daaruit voortvloeiende werkzaamheden. De notaris is daarmee in gebreke gebleven. De onder 3.a. vermelde klacht is in zoverre eveneens gegrond.

5.4 Niet is komen vast te staan dat de notaris op 14 september 2009 ermee bekend was dat [G] onder bewind dan wel onder curatele was gesteld en dat de nalatenschap mitsdien beneficiair moest worden afgewikkeld. Het verwijt dat de notaris ten onrechte in zijn brief  heeft vermeld dat hem niet is gebleken dat de erfgenamen de nalatenschap beneficiair willen aanvaarden of willen verwerpen treft daarom geen doel.     

5.5 De Kamer heeft begrepen dat notaris [D] inmiddels beschikt over het nalatenschapsdossier, zodat het daarop betrekking hebbende verwijt geen nadere bespreking meer behoeft.

5.6 De notaris heeft zonder overleg met de erfgenamen aan [C] toestemming verleend de woning van erflaatster ter verkoop aan te bieden. Door aldus te handelen heeft de notaris de belangen van de erfgenamen veronachtzaamd. Als rechthebbenden zouden zij aanspraak kunnen maken op de toedeling van de woning. Weliswaar stelt de notaris dat hij [C] erop heeft gewezen geen koopovereenkomst aan te gaan, maar dat sluit niet uit dat dit (ongewild) toch kan gebeuren en dat er een onomkeerbare situatie ontstaat. De notaris had hier prudenter dienen te handelen en niet zonder overleg met de erfgenamen zijn toestemming mogen verlenen. De onder 3.b. vermelde klacht is in zoverre gegrond.

5.7 [C] heeft de woning van erflaatster ontruimd en noodzakelijke reparaties aan de woning verricht. Dat hij in de gegeven omstandigheden daarbij onzorgvuldig heeft gehandeld is niet komen vast te staan. In ieder geval heeft klager dit niet voldoende aannemelijk kunnen maken. Evenmin is gebleken dat door het optreden van [C] schade is ontstaan voor klager. Gegeven deze omstandigheden kan de notaris niet worden verweten [C] onjuiste instructies te hebben gegeven. Op dit punt is de klacht ongegrond.

5.8 Wat betreft de declaratie voor de griffierechten overweegt de Kamer als volgt. Partijen lijken van mening te verschillen of de verklaring van beneficiaire aanvaarding al dan niet is ingediend. Wat daarvan ook zij, de notaris had in zijn brief van 18 juni 2010 aan klager duidelijker moeten aangeven dat het griffierecht verschuldigd zou worden bij het indienen van de verklaring van beneficiaire aanvaarding. Door dit niet te doen, heeft de notaris klager in het ongewisse gelaten over de verschuldigdheid van het griffierecht. De onder 3.c. vermelde klacht is gegrond.

5.9 De Kamer is van oordeel dat de notaris niet kan verhinderen dat [C] een advocaat in de arm neemt. De klacht onder 3.d. is ongegrond.

5.10 Uit de hiervoor gegrond verklaarde klachten volgt dat de notaris met name tekort is geschoten in een adequate voorlichting van en communicatie met klager. De Kamer acht die klachten dusdanig ernstig dat zij de notaris de tuchtrechtelijke maatregel van waarschuwing zal opleggen.

6. De beslissing

De Kamer van Toezicht

verklaart de klachten zoals hiervoor onder 5.2, 5.3, 5.6 en 5.8 weergegeven gegrond en legt de notaris daarvoor de tuchtrechtelijke maatregel van waarschuwing op,

verklaart de klachten voor het overige ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. M.L.J.C. van Emden-Geenen, voorzitter, mrs. H. Quispel, J.G.T.M. Castrop, B.J. Engberts en T.K. Lekkerkerker (plv.), leden, en in tegenwoordigheid van mr. J.G.W. Oor, secretaris, uitgesproken in het openbaar op 14 juni 2011.  

De secretaris                                                         De voorzitter