ECLI:NL:TNOKARN:2011:YC0622 Kamer van toezicht Arnhem 07.831/2010/982

ECLI: ECLI:NL:TNOKARN:2011:YC0622
Datum uitspraak: 07-06-2011
Datum publicatie: 07-06-2011
Zaaknummer(s): 07.831/2010/982
Onderwerp: Overig
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De notaris heeft in de periode 2008-2009 geen enkele opleidingspunt in het kader van de permanente educatie behaald. De Kamer legt de maatregel van waarschuwing op.

KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN

EN KANDIDAAT-NOTARISSEN TE ARNHEM

Kenmerk: 07.831/2010/982

Beslissing van de Kamer van Toezicht te Arnhem op de ambtshalve bedenkingen, gerezen bij

Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie,

kantoorhoudende te Den Haag,

gemachtigde: mr. W.J. Geselschap,

hierna te noemen: KNB,

tegen

[…],

notaris te […]

uit het ingevolge artikel 96 lid 2 Wet op het Notarisambt ten aanzien van hem ingestelde onderzoek.

1. De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de brief met bijlage van de KNB van 9 september 2010, waarin

  de bedenkingen tegen de notaris zijn neergelegd;

- de beslissing van de voorzitter van de Kamer van Toezicht van

  29 november 2010, waarin een onderzoek is gelast, uit te voeren door

  de plaatsvervangend voorzitter van de Kamer van Toezicht;

- de brief van de plaatsvervangend voorzitter van de Kamer van Toezicht

  van 17 januari 2011, waaraan gehecht zijn het verslag van het onderzoek

  en de bevindingen van dezelfde datum;

- de mondelinge behandeling op 4 april 2011.

2. De feiten

2.1  In het tijdvak 2008-2009 heeft de notaris geen enkel opleidingspunt behaald. De KNB heeft dit gemeld aan de Kamer van Toezicht. Op grond van de Verordening bevordering vakbekwaamheid heeft een notaris de verplichting over het tijdvak 2008-2009 40 opleidingspunten te behalen.

2.2  Op 29 november 2010 heeft de voorzitter van de Kamer van Toezicht te Arnhem de plaatsvervangend voorzitter op grond van het bepaalde in artikel 96 lid 2 Wet op het Notarisambt (Wna) opgedragen een onderzoek in te stellen naar de naleving door de notaris van de bepalingen van de Wna en de verordeningen en andere besluiten van de KNB, met name die betrekking hebben op het behalen door de notaris van het minimum aantal opleidingspunten in het tijdvak 2008-2009.

2.3  Op 17 januari 2011 heeft de plaatsvervangend voorzitter aan de voorzitter verslag gedaan van het onderzoek en de bevindingen. Op dit onderzoek zal hierna worden ingegaan.

2.4  De voorzitter heeft naar aanleiding van het onderzoek op grond van het bepaalde in artikel 96 lid 6 Wna besloten om de zaak ter behandeling aan de Kamer voor te leggen.

3. Het onderzoek door en de bevindingen van de plaatsvervangend voorzitter

Het oordeel van de plaatsvervangend voorzitter van de Kamer te Arnhem is, kort gezegd, dat de notaris in gebreke is gebleven met de naleving van de verordeningen en andere besluiten van de KNB, zoals bedoeld in artikel 96 lid 1 Wna. Hij heeft aldus in strijd gehandeld met artikel 98 lid 1 Wna.

4. De stellingen van de notaris en de KNB

4.1  De notaris heeft geen schriftelijk verweer gevoerd, noch terzake van het onderzoek door de plaatsvervangend voorzitter, noch in de klachtprocedure. Ter zitting heeft hij verweer gevoerd, waarop de Kamer in de beoordeling voor zover van belang nader zal ingaan.

4.2  De notaris erkent dat het juist is dat hij in bedoeld tijdvak geen opleidingspunten heeft behaald. De reden daarvan heeft deels te maken met zijn financiële positie en deels met drukte op zijn kantoor.

4.3  De KNB heeft er ter zitting op gewezen dat andere notarissen met een eenmanskantoor wel opleidingspunten behalen. Voorts is het zo dat de notaris bij de KNB niet om een vrijstelling heeft verzocht voor het behalen van opleidingspunten. De KNB stelt zich op het standpunt dat de hoge kosten van een cursus geen excuus mogen zijn.

5. De beoordeling

5.1.   Ingevolge artikel 96 lid 1 Wna zijn (kandidaat-)notarissen aan het toezicht onderworpen op de naleving van de bepalingen van die wet, van de op grond daarvan uitgevaardigde algemene maatregelen van bestuur en de op grond daarvan uitgevaardigde algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen, alsmede van de verordeningen en andere besluiten van de KNB, in het bijzonder die betreffende de goede uitoefening en de eer en het aanzien van het notarisambt.

Artikel 96 lid 6 Wna bepaalt dat de voorzitter op grond van het in lid 5 gemelde onderzoek door de plaatsvervangend voorzitter, indien hij daartoe aanleiding ziet, de zaak aan de kamer van toezicht voorlegt teneinde haar te behandelen overeenkomstig de volgende bepalingen in de wet.

Ingevolge artikel 98 lid 1 Wna zijn notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij de zorg die zij als notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. De Kamer dient derhalve te onderzoeken  of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert. De Kamer overweegt daartoe als volgt.

5.2  De notaris is gehouden, gelet op artikel 1 en artikel 2 lid 2 Verordening bevordering vakbekwaamheid en artikel 5 lid 1 Reglement bevordering vakbekwaamheid, om voldoende opleidingspunten te behalen.

Aan deze verplichting heeft de notaris over het tijdvak 2008-2009 niet voldaan, hetgeen naar het oordeel van de Kamer met zich brengt dat de notaris de tuchtnorm van artikel 98 lid 1 Wna heeft overtreden. Het verweer van de notaris levert geen grond op om van de verplichting de opleidingspunten te behalen ontslagen geacht te zijn.  De Kamer acht aldus de handelwijze van de notaris laakbaar.

5.3  Mede gelet op het feit dat de notaris in de periode 2006-2007 eveneens te weinig opleidingspunten heeft behaald, te weten 26 van de vereiste 40, constateert Kamer dat de handelwijze van de notaris al gedurende langere tijd voorduurt en mede daardoor dermate laakbaar is dat de Kamer de maatregel van waarschuwing passend en geboden acht.

6. De beslissing

De Kamer van Toezicht

verklaart de bedenkingen tegen de notaris gegrond en legt de notaris de maatregel van waarschuwing op.

Deze beslissing is gegeven door mr. L.A. van Son, plv. voorzitter, mrs. P.F. Heuff, A.J.V. Tierolff, J.J.G.M. Kuijpers en D.T. Boks, plv. leden, en in tegenwoordigheid van mr. C. van Schelven, secretaris, uitgesproken in het openbaar op 16 mei 2011

De secretaris                                      De plv. voorzitter