ECLI:NL:TNOKARN:2011:YC0619 Kamer van toezicht Arnhem 07.831/2010/978

ECLI: ECLI:NL:TNOKARN:2011:YC0619
Datum uitspraak: 25-05-2011
Datum publicatie: 07-06-2011
Zaaknummer(s): 07.831/2010/978
Onderwerp:
  • Personen- en Familierecht
  • Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht gegrond met waarschuwing
Inhoudsindicatie: De notaris was naar het oordeel van de Kamer onvoldoende duidelijk over de persoon van zijn opdrachtgever. Voorts heeft de notaris onvoldoende zorgvuldig gehandeld bij het aanvragen van onderbewindstelling/mentorschap van moeder van klaagsters. Slechts één van de kinderen, die de notaris reeds kende, was daarbij betrokken. Klaagsters zijn niet op het aanvraagformulier vermeld. De notaris was bekend met de gecompliceerde familiverhoudingen. Er was geen medische verklaring beschikbaar. Aan de notaris wordt de maatregel van waarschuwing opgelegd.

KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN

KANDIDAAT-NOTARISSEN TE ARNHEM

Kenmerk: 07.831/2010/978

Beslissing van de Kamer van Toezicht te Arnhem op de klacht van

1. [A]

2. [B]

3. [C]

4. [D]

alle woonplaats kiezende te […]

tegen

[…],

oud-notaris te […].

Partijen zullen verder klaagsters en de notaris worden genoemd.

1. De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de brief met bijlagen van klaagsters van 20 november 2010,

  waarin de klacht tegen de notaris is neergelegd;

- de brief met bijlagen van de notaris van 12 december 2010;

- de brief met bijlagen van klaagsters van 6 april 2011;

- de mondelinge behandeling van de klacht op 18 april 2011,

  waarbij zijn verschenen: klaagsters en hun woordvoerder

  de heer [E] alsmede de notaris, bijgestaan door mr. M Zaaijer;

- de pleitnotitie van klaagsters.

2. De feiten

2.1. Klaagsters zijn zussen. Zij hebben twee broers, de heer [F] (hierna: ‘[F]’) en de heer [G] (hierna: ‘[G]’).

2.2 [G] heeft een hoveniersbedrijf dat is gevestigd tegenover het toenmalige kantoor van de notaris. [G] onderhield de tuin van het kantoor van de notaris.

2.3 In juni 2010 heeft de notaris een door [G] opgestelde brief gecorrigeerd. In de brief stelt [G] dat klaagster sub 4., [D], zonder toestemming geld heeft opgenomen van de rekening van moeder [H] (hierna: ‘[H]’). [D] was destijds gevolmachtigd om betalingen te doen ten laste van de rekening van [H].

2.4. Nadien, op 17 juni 2010, heeft de notaris op verzoek van [G] een bezoek gebracht aan [H] in het verzorgingshuis waar zij verblijft. De notaris heeft gesproken met [H]. [G] was de enige andere aanwezige bij het gesprek.

2.5 De notaris heeft bij die gelegenheid het formulier “Verzoek tot onderbewindstelling en/of instelling van mentorschap” ingevuld. Als reden voor het verzoek is vermeld dat [H] wil voorkomen dat zij onder druk van haar dochters ongewilde financiële verplichtingen aangaat. De notaris beschikte niet over een medische verklaring met betrekking tot [H].

2.6 In het formulier wordt verzocht [G] en [F] als bewindvoerder te benoemen en [G] als mentor. Punt 8. van het formulier, “Kinderen van de betrokkene”, is opengelaten. Klaagsters zijn niet op het formulier vermeld. Het formulier is ondertekend door [H] en de notaris.

2.7 De notaris heeft het formulier aan de kantonrechter in Wageningen gezonden. De kantonrechter heeft, na alle familieleden te hebben gehoord, een derde (niet zijnde een familielid) als bewindvoerder en mentor benoemd.

3. De klacht

3.1. Klaagsters verwijten de notaris dat deze onzorgvuldig is geweest bij het invullen van het formulier tot onderbewindstelling/mentorschap. Klaagsters wijzen erop dat zij niet op het formulier zijn vermeld en voeren aan dat een valse beschuldiging tegen [D] wordt geuit. Klaagsters voeren aan dat de familieverhoudingen door de handelwijze van de notaris verregaand zijn verstoord. Voorts voeren klaagsters aan dat de notaris het testament van [H] heeft gewijzigd. Klaagsters verzetten zich tegen die beweerde wijziging en achten het wijzigen van het testament klachtwaardig.

3.2. De notaris heeft gemotiveerd verweer gevoerd. De Kamer zal daarop hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling, nader ingaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1. Ingevolge artikel 98 lid 1 Wet op het notarisambt (hierna: ‘Wna’) zijn notarissen aan het tuchtrecht onderworpen terzake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij de zorg die zij als notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt.

De Kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert. De Kamer overweegt daartoe als volgt.

4.2. De notaris voert aan dat louter [H] zijn cliënte was. De notaris heeft haar bezocht en vastgesteld dat zij een onderbewindstelling en mentorschap wenste zoals is aangevraagd met het formulier van 17 juni 2010. De notaris voert aan dat hij slechts jegens [H] verantwoordelijk is, met de belangen van klaagsters - die bij de notaris bekend waren als dochters van [H] - behoefde naar de mening van de notaris bij de door hem verrichte handelingen geen rekening te worden gehouden.

4.3 De Kamer oordeelt op dit punt als volgt. De notaris stelt weliswaar dat [H] zijn (enige) cliënte was en de notaris (derhalve) geen zorgplicht jegens anderen dan [H] had, doch de notaris erkent dat het verzoek tot het gesprek met [H] aan hem is gedaan door [G]. Deze was vervolgens ook aanwezig bij het gesprek met [H] waarbij het formulier tot onderbewindstelling/mentorschap is ingevuld. Voorts heeft de notaris een brief van [G], naar de notaris aanvoert louter taalkundig, beoordeeld.

4.4 De notaris heeft door vorenstaande handelwijze onduidelijkheid gecreëerd over zijn hoedanigheid. Jegens klaagsters stelt hij zich op het standpunt dat hij louter verantwoordelijkheid behoeft af te leggen jegens [H], doch anderzijds wekt hij door voornoemde omstandigheden de indruk ook [G], die de notaris reeds in privé kende, als zijn opdrachtgever te beschouwen en ten behoeve van hem werkzaamheden te verrichten. In het licht van die omstandigheden acht de Kamer onhoudbaar het standpunt van de notaris dat hij louter en alleen in opdracht van [H] handelde en derhalve slechts jegens haar een zorgplicht had. De dubbelzinnige opstelling van de notaris is naar het oordeel van de Kamer onzorgvuldig en (dus) klachtwaardig in de zin van de Wna.

4.5 Met betrekking tot de aanvraag onderbewindstelling/mentorschap oordeelt de Kamer als volgt. Door het corrigeren van de brief van [G] aan [D] van juni 2010 was de notaris op de hoogte van de beschuldiging van [G] jegens zijn zus betreffende het gebruik van de rekening van de moeder. De notaris had naar het oordeel van de Kamer om die reden en vanwege de omstandigheid dat hij [G] reeds in privé kende, zo hij de opdracht al aanvaardde, grote zorgvuldigheid dienen te betrachten bij zijn werkzaamheden ten behoeve van [H].

4.6 De notaris heeft dat naar het oordeel van de Kamer onvoldoende gedaan. De notaris heeft op verzoek van [G], derhalve slechts één van de kinderen van [H], een bezoek aan [H] gebracht. Vervolgens is door de notaris, in aanwezigheid van louter [G], het formulier tot onderbewindstelling/mentorschap ingevuld. De reden voor de aanvraag komt overeen met de beschuldiging die door [G] aan [D] is geuit. Daarbij komt nog het niet vermelden van klaagsters op het formulier, naar de notaris aanvoert per abuis. Evenmin is vermeld of zij instemmen met het verzoek, zoals bedoeld in de toelichting bij het formulier onder 4. Mede gezien voornoemde handelwijze van de notaris is die omissie ronduit ongelukkig.

4.7 De notaris heeft voorts geen medische verklaring met betrekking tot [H] aangevraagd, terwijl [H] - naar de notaris zelf aanvoert - ‘zo helder als wat’ was. Gezien voornoemde omstandigheden is de Kamer van oordeel dat de notaris niet de onderbewindstelling/ het mentorschap kon aanvragen op grond van de op het formulier genoemde reden, zonder nader onderzoek te doen en zonder de belangen van klaagsters daarbij te betrekken. Gelet op de bij de notaris bekende gecompliceerde familieverhoudingen kon de notaris evenmin zonder meer verzoeken [G] en [F], welke laatste daarvan onweersproken niet op de hoogte was, te benoemen als bewindvoerders en [G] als enig mentor.

4.8 De notaris heeft naar het oordeel van de Kamer op grond van vorenstaande omstandigheden bij de aanvraag tot onderbewindstelling/mentorschap onzorgvuldig gehandeld op een wijze die klachtwaardig is in de zin van Wna.

4.9 Met betrekking tot het testament van [H] heeft de notaris zich beroepen op zijn geheimhoudingsplicht. De Kamer is van oordeel dat de notaris dat beroep toekomt omdat met betrekking tot het testament [H] (wel) als enige cliënt van de notaris geldt. De klacht kan derhalve, voor zover deze ziet op het testament van [H], niet worden beoordeeld.

4.10 De Kamer is van oordeel dat het gegronde klachtonderdeel, de onduidelijkheid die de notaris heeft gecreëerd met betrekking tot zijn opdrachtgever en de gang van zaken rond het opmaken van het formulier onderbewindstelling/mentorschap dient te leiden tot het opleggen van een maatregel aan de notaris. Aan hem wordt de maatregel van waarschuwing opgelegd.

5. De beslissing

De Kamer van Toezicht

verklaart de klacht tegen de notaris gegrond en legt hem de maatregel van waarschuwing op.

Deze beslissing is gegeven door mr. L.A. van Son, plv. voorzitter, Mrs. D.T. Boks, P.F. Heuff, T.K. Lekkerkerker en J.J.G.M. Kuijpers, plv. leden, en in tegenwoordigheid van mr. M.J.C. van Leeuwen, secretaris, uitgesproken in het openbaar op 25 mei 2011.

De secretaris                                               De plv. voorzitter