ECLI:NL:TNOKARN:2011:YC0617 Kamer van toezicht Arnhem 07.831/2010/966

ECLI: ECLI:NL:TNOKARN:2011:YC0617
Datum uitspraak: 03-05-2011
Datum publicatie: 17-05-2011
Zaaknummer(s): 07.831/2010/966
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen:
  • Klacht niet-ontvankelijk
  • Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: De notaris heeft de testamenten van de ouders van klager gepasseerd, waarin de broers van klager tot erfgenamen zijn benoemd en klager en zijn kinderen zijn onterfd. De notaris wordt verweten onzorgvuldig te hebben gehandeld, onder andere door de testamenten te passeren in aanwezigheid van de erfgenamen en hen kennis te laten nemen van de inhoud van de testamenten, door geen uitleg te willen geven aan klager en zijn vader over vaders testament, en door het van toepassing zijnde huwelijksgoederenregime van klagers ouders niet vast te stellen. De Kamer overweegt dat de notaris er verstandiger aan had gedaan om de testamenten buiten aanwezigheid van de broers van klager te passeren, maar dat de notaris, door dit niet te doen, geen rechtsregel heeft geschonden en evenmin heeft gehandeld in strijd met de betamelijkheid, nu de ouders om de aanwezigheid van de broers van klager hadden verzocht. Het is de Kamer niet gebleken dat de ouders van klager anders hebben verklaard of hebben bedoeld te verklaren dan de notaris in de testamenten heeft opgenomen. Verder is niet komen vast te staan dat de vader van klager de notaris heeft verzocht aan klager een toelichting te geven op zijn testament of daarmee heeft ingestemd en voorts verhindert de geheimhoudingsplicht van de notaris dat hij klager over het testament van zijn vader informeert. Klager is geen partij bij de akte waarin het huwelijksgoederenregime onjuist zou zijn weergegeven, noch heeft klager anderszins een voldoende belang bij het indienen van een klacht hierover. De Kamer verklaart de klachten ongegrond respectievelijk klager niet-ontvankelijk in zijn klacht.            

KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-

NOTARISSEN TE ARNHEM

Kenmerk: 07.831/2010/966

Beslissing van de Kamer van Toezicht te Arnhem in de zaak van

[A]

wonende te […],

klager,

tegen

[B],

voorheen notaris te […],

thans notaris te […]

1. Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de brief van klager van 29 juli 2010 met bijlagen, waarin de klachten zijn

   neergelegd

- de brief van de secretaris van de Kamer van Toezicht van 29 juli 2010 aan

   klager

- de faxbrief van 3 augustus 2010 van klager, waarin een nadere klacht is

  neergelegd

- de brief van de notaris van 11 augustus 2010

- de brief van klager van 24 augustus 2010

- de brief van de notaris van 29 september 2010

- de faxbrief van klager van 29 januari 2011 met bijlage

- de mondelinge behandeling van de klacht op 24 maart 2011.

2. De feiten

2.1 Voor de beoordeling van de hierna te noemen klachten zijn de volgende feiten van belang.

2.2 De notaris heeft op 13 maart 2006 de testamenten verleden van de ouders van klager, hierna verder ook te noemen vader [A] en moeder [A] Het verlijden vond plaats ten huize van de ouders in aanwezigheid van de beide broers van klager.

2.3 Bij die gelegenheid zijn voorts schenkingsakten getekend, die door de notaris waren opgesteld, en waarbij vader en moeder [A] schenkingen deden aan de broers van klager. Reeds eerder hadden zij bij schenkingsakten, opgemaakt door de notaris, schenkingen aan de broers van klager gedaan.

2.4 Bij leven van vader en moeder [A] is de inhoud van hun testamenten aan klager bekend geworden. In de testamenten is bepaald dat klager en zijn kinderen van de nalatenschap van vader en moeder [A] worden uitgesloten.

2.5 Op 30 juni 2008 is moeder [A] overleden.

2.6 Door tussenkomst van klager heeft op 18 augustus 2008 een gesprek plaatsgevonden tussen vader [A] en mevrouw mr. J.J.F.A. Ligthart, advocaat bij Dirkzwager. In dat gesprek heeft mevrouw mr. Ligthart de inhoud van het testament van vader [A] toegelicht. Zij heeft hetgeen is besproken vastgelegd in een brief van 22 augustus 2008.

2.7 Nadien heeft klager telefonisch contact opgenomen met het kantoor van de notaris. Daarbij is verzocht om een gesprek tussen de notaris, vader [A] en klager over het testament van vader [A].

2.8 Op 11 september 2008 heeft de notaris klager telefonisch bericht dat klager bij het gesprek niet aanwezig mag zijn. Op 17 september 2008 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen vader [A] en de notaris. Daaruit is geen opdracht voortgevloeid van vader [A] aan de notaris om zijn testament te wijzigen.

2.9 De notaris heeft op 24 september 2008 een gesprek gehad met klager over het testament van zijn moeder. Daaraan voorafgaande heeft de notaris per e-mail van 19 september 2008 onder meer het volgende aan klager meegedeeld: "Zoals ook verschillende keren aan u gemeld zal ik niet de inhoud van het testament van uw vader met u bespreken, noch zal ik inhoudelijk kunnen reageren op uw correspondentie daaromtrent."        

2.10 Op 26 september 2008 heeft klager in een e-mail de hoofdpunten van het gesprek aan de notaris meegedeeld en de notaris verzocht deze te bevestigen. De notaris heeft daarop bij e-mail van 30 september 2010 onder andere geantwoord: "Voor de goede orde, u vraagt mij, wederom, om uw stellingen te weerspreken als dat nodig zou zijn, met als gevolg dat indien ik niet reageer ik daarmee uw stellingen impliciet zou bevestigen. Ik kan en zal niet op deze wijze met u corresponderen. Ik heb u uitgenodigd voor een bespreking op mijn kantoor om voor wat betreft het testament van uw moeder een en ander aan u uit te leggen en uw vragen te beantwoorden. Indien u wenst dat ik dit uitgebreid voor u op papier ga zetten, dan kan dat, maar dan zal ik daartoe ook de gemaakte kosten aan de hand van de daaraan door mij te besteden tijd in rekening brengen."

2.11   Bij e-mail van 1 oktober 2010 heeft klager de notaris opnieuw geschreven en hem verzocht mee te delen of in zijn e-mail van 26 september 2010 de uitleg van de notaris correct is verwoord en begrepen. De notaris heeft in zijn e-mail van 2 oktober 2010 klager geantwoord dat hij, ter voorkoming van misverstanden, onduidelijkheden en ongenuanceerde reacties als gevolg daarvan, niet per e-mail met klager wil communiceren. Verder heeft de notaris klager meegedeeld dat, zodra hij als notaris formeel bij de afwikkeling van de nalatenschap is betrokken, hij klager zal aanschrijven en dan een en ander nogmaals zal uiteenzetten.

2.12   Op 19 december 2008 is vader [A] overleden.    

3. De klachten

Klager voert het volgende aan. Nadat klager van de testamenten van zijn ouders had kennisgenomen en hun de inhoud daarvan had meegedeeld, hebben zij hem nadrukkelijk verklaard dat de testamenten strijdig zijn met hun laatste wil en met hetgeen hun door de notaris is uitgelegd en voorgehouden. De ouders hebben klager te kennen gegeven dat het nimmer hun bedoeling is geweest de kinderen van klager uit te sluiten van de nalatenschap. Alle kleinkinderen, dus ook de kinderen van klager, dienden volgens de ouders gelijk te worden behandeld. Na het overlijden van de moeder van klager heeft zijn vader, nadat hem duidelijk was geworden dat het testament anders luidde dan was bedoeld, klager gevraagd een afspraak te maken met een ter zake deskundige om helderheid te krijgen over de inhoud van het testament. Mevrouw mr. Ligthart heeft daarop met de vader van klager gesproken en naar aanleiding daarvan haar brief van 22 augustus 2008 geschreven. De discrepantie tussen de feitelijke wil en het testament was voor klagers vader reden aan de notaris te verzoeken om een gesprek hierover tussen hem, de notaris en klager. Ondanks de uitdrukkelijke wens daartoe van de vader van klager, heeft de notaris geweigerd klager bij het gesprek toe te laten, terwijl de broers van klager eerder wel werd toegestaan bij het verlijden van de testamenten aanwezig te zijn. De reden van de weigering heeft de notaris niet schriftelijk willen bevestigen. Na het gesprek op 17 september 2008 met de notaris heeft de vader van klager aan klager meegedeeld, dat de notaris heeft bevestigd dat in zowel zijn testament als dat van zijn echtgenote was opgenomen dat alle kleinkinderen gelijk worden behandeld. Na het gesprek met klager van 24 september 2008 heeft de notaris, in weerwil van het verzoek van klager, geweigerd de inhoud van dat gesprek te bevestigen. De daarna door klager per e-mail weergegeven inhoud heeft de notaris evenmin willen bevestigen of corrigeren. Ook nadien heeft de notaris geweigerd met klager te communiceren, zoals uit de e-mail van 2 oktober 2008 van de notaris blijkt.

Klager is van mening dat de notaris onzorgvuldig en in strijd met de stand en eer van zijn ambt alsmede met het integriteitsbeginsel heeft gehandeld. Klager heeft in verband daarmee de volgende klachten geformuleerd:

a. de notaris heeft onjuist gehandeld door testamenten te passeren in

    aanwezigheid van de bevoordeelden en hen kennis te laten nemen van

      de inhoud van deze testamenten

b. de notaris heeft onjuist gehandeld door dit gelijktijdig te doen

    plaatsvinden met het passeren van de akten van schenking ten gunste

      van de bevoordeelden in de respectieve testamenten

c. de notaris heeft ten onrechte geweigerd zijn uitleg of zijn woorden

    schriftelijk vast te leggen of te bevestigen aan klager

d. de notaris heeft ten onrechte zijn uitleg niet willen toelichten of

      verhelderen aan klager en zijn vader

e. de notaris heeft uitingen of toezeggingen gedaan die niet zijn nagekomen,

    onder andere in het kader van de status van de successierechten en het

    huwelijksgoederenregime

f.  de notaris heeft verzuimd vast te stellen of het huwelijksgoederenregime

      van toepassing was zoals dat was vastgelegd in de door hem

    opgemaakte akten

g. de notaris heeft verzuimd zich onafhankelijk op te stellen

h. de notaris heeft de schijn gewekt zich bezig te houden met een niet

    tolereerbare vorm van samenspanning

i.  de notaris heeft ten onrechte geweigerd te voldoen aan het uitdrukkelijke

      verzoek van de vader van klager om diens testament toe te lichten in de

      aanwezigheid van klager

j.   notaris heeft ten onrechte de ouders van klager in de waan gelaten

      dat hun kleinkinderen in de testamenten gelijk werden behandeld.

4. Het verweer

De notaris stelt met betrekking tot de klachten onder andere het volgende. In maart 2006 zijn de schenkingsakte en de testamenten van de ouders van klager gepasseerd. Hierbij waren de beide andere zonen aanwezig. Zoals te doen gebruikelijk is voor het passeren van het testament aan de beide zonen gevraagd om de woonkamer te verlaten. Op uitdrukkelijk verzoek van de ouders zijn zij bij het passeren in de kamer gebleven. Omdat er geen enkele aanleiding bestond, gezien de verschillende gesprekken die waren gevoerd en de toonzetting en de sfeer waarin deze verliepen, dat er op de ouders op enigerlei wijze druk was uitgeoefend, is daarin door de notaris toegestemd. In augustus of september 2008 is het notariskantoor benaderd door klager met de vraag of de notaris naar zijn vader kon komen, omdat deze zijn testament wilde veranderen. Notaris mevrouw [C] heeft toen de vader van klager bezocht. Bij die gelegenheid heeft de vader van klager te kennen gegeven niet met haar, maar met notaris [B] te willen spreken. Op 17 september 2008 heeft een gesprek tussen vader [A] en de notaris plaatsgehad. Daaraan voorafgaande is aan klager meegedeeld dat met vader alleen zou worden gesproken. Dat is ook gebeurd. De vader van klager heeft niet verzocht om klager bij het gesprek te betrekken. In het gesprek zijn de gevolgen van het testament voor de kleinkinderen wederom aan de orde geweest, zoals die ook al eerder met de ouders van klager waren doorgenomen. Vanzelfsprekend is in het laatste gesprek de mening van klager over de ongelijke behandeling besproken. Naast de gevolgen van het testament voor de kleinkinderen zijn de legitieme porties, de regels van plaatsvervulling en de werking van de uitsluitingsclausule toegelicht. Voor de vader van klager was een en ander geen reden om zijn testament aan te passen. In september en oktober 2008 is er vervolgens per telefoon en per e-mail contact geweest met klager. Daarbij heeft klager het wijzigen van zijn vaders testament aan de orde willen stellen. Aan klager is telkens getracht duidelijk te maken dat wel over het testament van zijn inmiddels overleden moeder kon worden gesproken, maar niet over het testament van zijn vader of het wijzigen daarvan. In verband met het feit dat er geen opdracht was gegeven tot de afwikkeling van de nalatenschap van de moeder van klager heeft alleen het gesprek van 24 september 2008 met klager plaatsgevonden en is klager nadien bericht dat, als die opdracht wordt gegeven, op kosten van klager een schriftelijke uiteenzetting kan worden gegeven. Over de vraag of de ouders van klager op huwelijkse voorwaarden waren gehuwd bestond aanvankelijk onduidelijkheid. De ouders dachten van wel. Om die reden is in de eerste schenkingsakte in 2004 opgenomen de formulering "op huwelijkse voorwaarden" gehuwd. In 2005 is gebleken dat er geen huwelijkse voorwaarden bekend waren. In de testamenten is die formulering dan ook niet meer gebezigd. Door een omissie is die aanpassing in de schenkingsakte van 2006 niet verwerkt.        

5. De motivering van de beslissing

5.1 Volgens artikel 98 lid 1 Wet op het notarisambt zijn notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrecht onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die zij als notarissen of kandidaat-notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De Kamer dient dus te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

5.2 De Kamer stelt voorop dat uit de schriftelijke klachten en de mondelinge toelichting daarop blijkt dat het klager vooral steekt dat zijn kinderen in de testamenten van zijn ouders zijn onterfd. Indien klager meent dat die testamenten niet de werkelijke wil van zijn ouders weergegeven en dat de notaris daarvan een verwijt kan worden gemaakt, is die gedachte naar het oordeel van de Kamer onterecht. Niet is gebleken dat vader en moeder [A] anders hebben verklaard of hebben bedoeld te verklaren dan de notaris in de testamenten heeft opgenomen. Uit hetgeen klager bij gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft gezegd, volgt bovendien dat klager wist dat zijn ouders de onterving hebben beoogd. Klager heeft namelijk aangegeven dat zijn vader, op zijn vraag waarom zijn kinderen zijn onterfd, heeft geantwoord dat "het zo moest van de jongens". Ook stelt klager later begrepen te hebben wat zijn moeder bedoelde met haar uitspraak "ik vind het zo erg." Dat vader [A] in 2008 zijn testament alsnog heeft willen wijzigen, wordt weliswaar door klager gesteld, maar mist feitelijke onderbouwing. Er bestaat geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van het relaas van de notaris over het gesprek met vader [A] op 17 september 2008 en zijn stelling dat vader [A] zijn testament niet wenste aan te passen. Te minder nu er ook geen wijziging is gevolgd, bij de notaris noch bij een andere notaris. Over de inhoud van dat gesprek kan, nu en in de toekomst, gezien het beroepsgeheim dat de notaris met betrekking tot het gesprek heeft, niets worden vastgesteld. De onder 3.d. en j. vermelde klachten  moeten alleen al om deze reden ongegrond worden verklaard.

5.3 In een aantal klachten maakt klager de notaris het verwijt dat hij heeft geweigerd toelichting en uitleg te geven aan klager respectievelijk aan klagers vader in aanwezigheid van klager. Ook zou de notaris hetgeen hij met klager heeft besproken niet schriftelijk hebben willen vastleggen. De Kamer overweegt dat de notaris zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat hij klager geen toelichting kan geven over het testament van zijn vader. Niet gebleken is immers dat klagers vader daarom heeft verzocht of daarmee heeft ingestemd en voorts verhindert de geheimhoudingsplicht van de notaris dat hij klager over de totstandkoming en/of de inhoud van het testament informeert.

Op de notaris rustte verder niet de verplichting te voldoen aan verzoeken van klager om gesprekken schriftelijk vast te leggen of de inhoud van e-mails van klager te bevestigen. De notaris heeft in zijn e-mails van 19 september 2008, 30 september 2008 en 2 oktober 2008 op correcte wijze aan klager kenbaar gemaakt welke zijn positie is en waarom hij klager niet van dienst kan zijn. De klachten onder 3.c. en i. zijn ongegrond.          

5.4 Wat betreft het verwijt aan de notaris dat hij de testamenten van vader en moeder [A] heeft gepasseerd in het bijzijn van de broers van klager en gelijktijdig de schenkingsakten heeft laten tekenen, overweegt de Kamer als volgt. Het komt de Kamer voor dat de notaris er verstandiger aan had gedaan om de testamenten buiten aanwezigheid van de broers van klager te passeren, maar door dit niet te doen heeft de notaris geen rechtsregel geschonden en evenmin gehandeld in strijd met de betamelijkheid, nu vader en moeder [A] blijkbaar om de aanwezigheid van hun twee zonen hadden verzocht. Dat bij die gebeurtenis ook de schenkingsakten zijn getekend, is niet uitzonderlijk en in iedere geval niet onzorgvuldig of verwijtbaar. De klachten 3.a. en b. zijn ongegrond.        

5.5 De notaris heeft aan klager aangegeven niet bereid te zijn om zonder opdracht tot afwikkeling van de nalatenschap van moeder [A] en zonder vergoeding van kosten klager nader te informeren. De Kamer acht deze stellingname deugdelijk. Klager heeft niet gemotiveerd aangegeven waarom de notaris niettemin verplicht zou zijn de informatie, genoemd in klacht 3.e., te verstrekken. Van uitingen of toezeggingen daarover door de notaris is onvoldoende gebleken. Ook klacht 3.e. is ongegrond.

5.6 Klager verwijt de notaris het huwelijksgoederenregime van zijn ouders onjuist in de schenkingsakten te hebben weergegeven. Niet is komen vast te staan dat klager partij is bij die akten of anderszins een voldoende belang heeft bij het indienen van deze klacht. Klager is daarom niet-ontvankelijk in klacht 3.f.

5.7 Zoals eerder is overwogen lijkt klager teleurgesteld in de beslissing van zijn ouders om klagers kinderen uit te sluiten van de nalatenschap. Hoewel die teleurstelling begrijpelijk is, kan de notaris hier geen verwijt worden gemaakt. De notaris heeft op de beslissing van de ouders geen invloed gehad. Hij heeft "slechts" hun wil in de testamenten neergelegd en, wat betreft vader [A], die wil nadien nogmaals geverifieerd. Het is dan ook onterecht de notaris tegen te werpen dat hij heeft verzuimd zich onafhankelijk op te stellen of dat hij de schijn op zich heeft geladen zich bezig te houden met een niet te accepteren vorm van samenspanning. De klachten 3.g. en h. zijn eveneens ongegrond.

6. De beslissing

De Kamer van Toezicht

verklaart klager niet-ontvankelijk in de klacht onder 3.f.

verklaart de klachten onder 3.a. tot en met 3.e. en onder 3.g. tot en met 3.j. ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. M.L.J.C. van Emden-Geenen, voorzitter, mrs. J.G.T.M. Castrop, F. Ton, J.J.G.M. Kuijpers (plv.) en D.T. Boks (plv.), leden, en in tegenwoordigheid van mr. J.G.W. Oor, secretaris, uitgesproken in het openbaar op 3 mei 2011.

De secretaris                                                     De voorzitter