ECLI:NL:TNOKARN:2011:YC0597 Kamer van toezicht Arnhem 07.831/2010/959

ECLI: ECLI:NL:TNOKARN:2011:YC0597
Datum uitspraak: 27-01-2011
Datum publicatie: 29-03-2011
Zaaknummer(s): 07.831/2010/959
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Klager verwijt de (kandidaat-)notaris dat hij het testament van vader heeft gepasseerd, terwijl vader aan een levensbedreigende ziekte leed en de gevolgen van zijn handelen niet meer kon overzien. De Kamer is van oordeel dat de (kandidaat-)notaris de wilsbekwaamheid van vader niet op onzorgvuldige wijze heeft beoordeeld. Klacht ongegrond.

KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-

NOTARISSEN TE ARNHEM

Kenmerk: 07.831/2010/959

Beslissing van de Kamer van Toezicht te Arnhem op de klacht van

[A],

[B], beiden wonende te […],

hierna ook te noemen: klagers,

tegen

[…],

kandidaat-notaris te […],

hierna ook te noemen: de kandidaat-notaris.

1. De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de brief met bijlagen van klagers van 17 mei 2010, waarin de klacht is

  neergelegd;

- de brief van de kandidaat-notaris van 15 juni 2010;

- de brief van klagers van 12 juli 2010;

- de brief met bijlagen van de kandidaat-notaris van 20 augustus 2010;

- het document “Ziektebeeld” dat de heer [B] bij de mondelinge

  behandeling heeft overgelegd.

Bij de mondelinge behandeling van de klacht op 8 december 2010 zijn verschenen:

- de heer [B] voornoemd, vergezeld door de heer [C];

- de kandidaat-notaris, vergezeld door zijn werkgever [X],

  notaris te […].

2. De feiten

2.1.  Klaagster is een dochter van de heer [D] (hierna te noemen: de vader) en mevrouw [E] (hierna te noemen: de moeder). De ouders van klaagster hebben nog een dochter, te weten mevrouw […] (hierna te noemen: de zuster).

2.2.  De ouders van klaagster hebben in 1992 het achterhuis van hun woning verkocht en geleverd aan de zuster. In die akte is een koopoptie met vaste prijs voor de zuster opgenomen in verband met de overdracht van het voorhuis, het gedeelte van de woning waarin de ouders van klaagster zelf woonden.

2.3.  In januari 2009 heeft notaris [X] twee besprekingen gehad met de vader en de moeder in verband met de door hen beoogde overdracht van het voorhuis.

2.4.  Op 16 februari 2009 heeft de kandidaat-notaris een testament van de vader gepasseerd. In dat testament is onder andere ten behoeve van de zuster een legaat opgenomen van het voorhuis, onder de verplichting om € 90.000,00 in de nalatenschap in te brengen. Het legaat is onder voorbehoud van het recht van gebruik ten behoeve van de moeder.

2.5.  Op 16 maart 2009 is de vader overleden.

3. De klacht en het verweer

De klacht is dat de notaris gevolg heeft gegeven aan de opdracht om een testament op te stellen en te passeren terwijl de vader vanwege een levensbedreigende ziekte blijvend is komen te verkeren in een toestand waarin hij de (rechts)gevolgen van zijn te nemen beslissingen niet (meer) kon overzien. Klagers zijn van mening dat er aanleiding voor de kandidaat-notaris had moeten zijn om het “Stappenplan Beoordeling Wilsbekwaamheid ten behoeve van notariële dienstverlening” te raadplegen. Door dit niet te doen heeft de kandidaat-notaris op onzorgvuldige wijze de wilsbekwaamheid van de vader beoordeeld.

De kandidaat-notaris heeft verweer gevoerd. De Kamer zal in de beoordeling voor zover van belang nader op het verweer ingaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1.  Ingevolge artikel 98 lid 1 Wet op het notarisambt (Wna) zijn notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij de zorg die zij als notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt.

De Kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert. De Kamer overweegt daartoe als volgt.

4.2.  De kandidaat-notaris erkent dat hij ervan op de hoogte was dat de vader fysiek ernstig ziek was. Die ziekte was de vader aan te zien. Het was de kandidaat-notaris bekend dat het overlijden van de vader naderende was. De kandidaat-notaris betwist echter dat er twijfel bestond of had moeten bestaan over de wilsbekwaamheid van de vader.

4.3.  Uitgangspunt is dat een cliënt die handelingsbekwaam is, geacht moet worden zijn wil kenbaar te maken. Indien daartoe aanleiding bestaat, dient de notaris de wilsbekwaamheid van een cliënt uitgebreider onderzoeken. Het “Stappenplan Beoordeling Wilsbekwaamheid ten behoeve van notariële dienstverlening”, vastgesteld door het bestuur van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) in mei 2006, geeft een aantal indicatoren op grond waarvan aanleiding bestaat tot een nader onderzoek door de notaris van de wilsbekwaamheid van een cliënt.

4.4.  Klagers stellen dat de kandidaat-notaris twijfel had moeten hebben over de wilsbekwaamheid van de vader, vanwege de ernst van zijn ziekte, die uiterlijk goed waarneembaar was. De kandidaat-notaris heeft weersproken dat de vader niet wilsbekwaam was. Volgens de kandidaat-notaris was de vader juist zeer goed in staat om te zeggen wat hij wenste. Hij wilde ook dat zijn wensen vóór zijn overlijden zouden zijn uitgevoerd. De kandidaat-notaris wijst erop, dat de ouders van klaagster al in 1992 de bedoeling hadden dat de zuster het voorhuis uiteindelijk in eigendom zou verkrijgen, zodat hij juist consistent in zijn wens was. De vader wenste echter volgens de kandidaat-notaris te voorkomen dat de andere kinderen, onder wie klaagster, zich tekort gedaan zouden voelen door de lage prijs die in de koopoptie uit 1992 was bepaald. Met het oog hierop is in februari 2009 een taxatierapport van het voorhuis opgemaakt en is op basis daarvan het bedrag van de inbreng van het legaat in het testament opgenomen. De kandidaat-notaris verklaarde ter zitting niet te weten welk bedrag in de koopoptie uit 1992 was gehanteerd, maar wel dat het bedrag van de inbreng ruim hoger was dan het bedrag uit de koopoptie. Notaris [X] heeft ter zitting desgevraagd bevestigd dat ook hij geen enkele twijfel heeft gehad over de wilsbekwaamheid van de vader.

4.5.  De Kamer is van oordeel dat de kandidaat-notaris voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er geen aanleiding was om twijfel te hebben over de wilsbekwaamheid van de vader. De ernstige ziekte van de vader is niet voldoende om aan de wilsbekwaamheid te twijfelen. De vader was consistent in zijn wens het voorhuis aan de zuster te doen toekomen. Hij heeft die wens in 1992 laten vastleggen in een akte, voor zijn dood heeft hij daarover meermalen met de notaris gesproken en hij heeft dat in zijn testament laten vastleggen in lijn met zijn over de jaren consistente wens. Er was dan ook geen aanleiding om het Stappenplan te volgen

4.6.  Klagers hebben nog gesteld dat er verscheidene indicatoren waren om het Stappenplan wel toe te passen. Zij stellen dat de instructie voor de inhoud van het testament niet van de vader zelf afkomstig was, dat de inhoud van dit testament afwijkt van een eerder testament en dat de vader zijn administratie niet meer in eigen beheer had. De kandidaat-notaris heeft betwist dat de instructie voor de inhoud van het testament niet van de vader afkomstig was zodat dit niet is komen vast te staan. Dat de inhoud van dit testament in hoge mate afweek van een eerder testament is betwist en dit is evenmin komen vast te staan. Dat de vader zijn administratie niet in eigen beheer had is niet betwist, maar dit punt op zich leidt niet tot een aanwijzing van wilsonbekwaamheid. Klagers noemen de korte tijd tussen het verzoek tot het opmaken van het testament en het verlijden daarvan. Volgens de kandidaat-notaris heeft deze periode twee maanden geduurd. De Kamer overweegt dat er in het geval van een levensbedreigende ziekte juist aanleiding voor een notaris is om voortvarend te handelen.

Niet is gebleken dat de kandidaat-notaris de wilsbekwaamheid van de vader op onzorgvuldige wijze heeft beoordeeld.

4.7.  De Kamer acht de klacht ongegrond.

5. De beslissing

De Kamer van Toezicht verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. L.A. van Son, plv. voorzitter,

dhr. E. Bos, mrs. P.F. Heuff, T.K. Lekkerkerker en P.A. Huidekoper, plv. leden, en in tegenwoordigheid van mr. C. van Schelven, secretaris, uitgesproken in het openbaar op 27 januari 2011

De secretaris                                      De plv. voorzitter