ECLI:NL:TNOKARN:2011:YC0596 Kamer van toezicht Arnhem 07.831/2011/953

ECLI: ECLI:NL:TNOKARN:2011:YC0596
Datum uitspraak: 27-01-2011
Datum publicatie: 29-03-2011
Zaaknummer(s): 07.831/2011/953
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht gegrond met waarschuwing
Inhoudsindicatie: De notaris beheert de nalatenschap van klaagster en haar zuster. Klaagster verwijt de notaris dat hij haar onvoldoende informeert over de stand van zaken en afspraken niet nakomt. Klacht gegrond. Gelet op het feit dat klaagster afhankelijk is van de notaris, wordt de maatregel van waarschuwing opgelegd.

KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN

TE ARNHEM

Kenmerk: 07.831/2010/953

Beslissing van de Kamer van Toezicht te Arnhem op de klacht van

[…],

wonende te […],

klaagster,

tegen

[…],

notaris te [...].

Partijen zullen verder klaagster en de notaris worden genoemd.

1. De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de brief met bijlagen van klaagster van 24 februari 2010, waarin de

  klacht tegen de notaris is neergelegd;

- de brief met bijlagen van de notaris van 8 april 2010;

- de brief met bijlagen van klaagster, ingekomen op 20 mei 2010;

- de brief met bijlagen van de notaris van 2 juli 2010.

Bij de mondelinge behandeling van de klacht op 8 december 2010 zijn verschenen:

- klaagster en haar echtgenoot.

De notaris heeft zich voorafgaand aan de mondelinge behandeling afgemeld en verklaard dat hij er geen bezwaar tegen heeft dat de mondelinge behandeling zonder zijn aanwezigheid gehouden wordt.

2. De feiten

2.1.  Op 6 augustus 2007 is mevrouw [A] (hierna te noemen: de moeder) overleden. De erfgenamen van de moeder zijn haar twee dochters, te weten klaagster en mevrouw [B]. Tot de nalatenschap behoorde onder meer, voor zover hier van belang, geld en een woning.

2.2.  De notaris heeft het geld uit de nalatenschap van de moeder in depot en hij voert het beheer daarover.

2.3.  De woning van de moeder staat sinds haar overlijden te koop. Kosten met betrekking tot de woning worden door de notaris uit het depot voldaan.

3. De klacht en het verweer

3.1.  Klaagster klaagt erover dat zij sinds september 2008 geen overzichten krijgt en daardoor niet weet hoeveel geld er in depot is. Herhaalde verzoeken om afwikkeling hebben geen resultaat en afspraken over de afwikkeling c.q. het uitbetalen van een voorschot worden niet nagekomen.

3.2.  De notaris heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Hij stelt dat niet tot verdeling kon worden overgegaan, omdat de zusters niet tot overeenstemming, noch over de verdeling, noch over een partiële verdeling met aanhouding van een depotbedrag.

3.3.  Op de klacht en het verweer zal hieronder nader ingegaan worden.

4. De beoordeling van de klacht

4.1.   Ingevolge artikel 98 lid 1 Wet op het notarisambt (Wna) zijn notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij de zorg die zij als notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. De Kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert. De Kamer overweegt daartoe als volgt.

4.2.  Op 17 oktober 2008 heeft de advocaat van klaagster,

mr. J.W. Koekebakker te Ede, de notaris verzocht om tot uitbetaling over te gaan of, indien er belemmeringen zouden bestaan in de afwikkeling, hem daarvan op de hoogte te stellen. De notaris heeft voor het eerst bij brief van 20 maart 2009 gereageerd en vervolgens bij brief d.d. 24 maart 2009 overzichten gestuurd over de jaren 2007, 2008 en 2009 en meegedeeld dat hij tot afronding kan overgaan. Weliswaar maakt de notaris een excuus dat het dossier niet eerder is behandeld, maar de Kamer acht deze termijn voor de beantwoording van de brief onredelijk lang.

4.3.  In de brieven van 20 en 24 maart 2009 laat de notaris mr. Koekebakker weten dat hij over wil gaan tot afwikkeling van de nalatenschap. Dit is tot op heden nog niet gebeurd. Ter zitting is gebleken dat het klaagster niet duidelijk is waarom de notaris nog altijd niet tot uitbetaling van het aan haar toekomende saldo, of een voorschot daarop, is overgegaan. Zij heeft verklaard twee maal op verzoek van de notaris een depotovereenkomst te hebben getekend en zij stelt dat haar zuster dat ook heeft gedaan, zodat niets aan de in die overeenkomst genoemde uitbetaling in de weg staat. De notaris heeft in de stukken gesteld dat geen overeenstemming bestaat tussen de erfgenamen over de uitbetaling van het depot of een deel daarvan. Wat hier ook van zij, de Kamer is van oordeel dat het op de weg van de notaris ligt om duidelijkheid te verschaffen over de stand van zaken van de afwikkeling van de nalatenschap en, indien die aanwezig zijn, belemmeringen om over te gaan tot uitbetaling van de gelden. Niet gebleken is dat de notaris die duidelijkheid heeft gegeven ondanks herhaalde verzoeken. Dit klemt te meer nu klaagster de notaris heeft laten weten dat zij zich, gelet op de berichten in de media, zorgen maakt of de notaris nog wel over de gelden beschikt die hij uit de nalatenschap onder zich heeft. De Kamer overweegt daarbij dat klaagster afhankelijk is van de notaris en dat zij zich niet zonder medewerking van de notaris tot een andere notaris kan wenden.

4.4.  Uit hetgeen hiervoor is overwogen is de Kamer van oordeel dat de notaris onvoldoende heeft gereageerd op vragen om informatie  zodat de klacht gegrond is. Bij de beoordeling van de ernst speelt een rol dat klaagster zich in een van de notaris afhankelijke positie bevindt. Er bestaat daarom aanleiding hem de maatregel van waarschuwing op te leggen.

5. De beslissing

De Kamer van Toezicht

verklaart de klacht tegen de notaris gegrond,

legt de notaris de maatregel van waarschuwing op.

Deze beslissing is gegeven door mr. L.A. van Son, plv. voorzitter,

dhr. E. Bos, mrs. P.F. Heuff, T.K. Lekkerkerker en P.A. Huidekoper, plv. leden, en in tegenwoordigheid van mr. C. van Schelven, secretaris, uitgesproken in het openbaar op 27 januari 2011

De secretaris                                                   De plv. voorzitter