ECLI:NL:TNOKAMS:2011:YC0745 Kamer van toezicht Amsterdam 492241/NT 11-29J

ECLI: ECLI:NL:TNOKAMS:2011:YC0745
Datum uitspraak: 20-12-2011
Datum publicatie: 12-01-2012
Zaaknummer(s): 492241/NT 11-29J
Onderwerp: Overig
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Artikel 24 lid 4 Wna bepaalt dat de jaarstukken op papier dienen te worden gesteld. In dat artikel is niet de mogelijkheid tot het bij nadere verordening vaststellen van een andere wijze van indiening geregeld. Daarom heeft de raadsman aangevoerd dat artikel 2 van het Reglement Verslagstaten 2010 onverbindend is. De kamer is van oordeel dat dit verweer doel treft. Vast staat dat de privé-vermogenopstelling 2010 en inkomensopstelling 2010 van de notaris op 30 april 2011 bij het BFT zijn ingediend. Daarmee heeft de notaris voldaan aan zijn verplichting op grond van artikel 24 lid 4 Wna.

KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN

TE AMSTERDAM

Beslissing van 20 december 2011 in de klacht met nummers 492241 / NT 11-29 J van:

Bureau Financieel Toezicht,

gevestigd te Utrecht,

gemachtigde: D. van der Veer RA,

tegen:

[de notaris],

notaris te [plaats],

raadsman: mr. B. Rol,

de notaris.

Het verloop van de procedure

De kamer is uitgegaan van de volgende stukken:

-         klaagschrift met bijlage van 26 mei 2011;

-         verweerschrift van 27 mei 2011;

-         repliek met bijlagen van 30 juni 2011;

-         dupliek van 16 augustus 2011.

Bij de behandeling van de klacht op 29 november 2011 zijn mr. M.A. Drenth en D. van der Veer RA (namens het BFT) en de notaris, bijgestaan door haar raadsman, verschenen.

Partijen hebben het woord gevoerd.

Uitspraak is bepaald op 20 december 2011.

1. De feiten

De kamer gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden:

a.    Bij circulaire van het BFT van 21 december 2010 betreffende “Indiening jaargegevens 2010 en kwartaalinformatie 2011” heeft het BFT alle notarissen, waaronder de notaris, geïnformeerd over de digitale indiening van de jaargegevens 2010. Daarin is onder meer het volgende vermeld: “De indiening van gegevens bij het BFT geschiedt via de internetapplicatie DiginBFT. Na indiening van gegevens door middel van deze applicatie ontvangt u een ontvangstbevestiging per e-mail. Uitsluitend de via DiginBFT aangeleverde jaargegevens worden door het BFT geaccepteerd. Het is niet meer mogelijk de jaargegevens per post of e-mail aan te leveren.” (….) Het BFT verzoekt u nadrukkelijk een kopie van deze brief naar uw accountant door te zenden, zodat de accountant tijdig voor de aanvang van werkzaamheden met betrekking tot de jaargegevens en kwartaalgegevens geïnformeerd is omtrent bovengenoemd beleid, en eventueel geautoriseerd is om de indiening van de jaargegevens, het uitstel hiervan en de indiening van kwartaalgegevens te verzorgen.” Op 6 januari 2011 heeft de KNB op verzoek van het BFT deze circulaire via “NotarisNet” nogmaals onder de aandacht gebracht van alle notarissen.

b.    Op 30 april 2011 heeft L.E. Lommen van “The Dutch Tax Desk B.V.” namens de notaris een faxbericht verzonden aan het BFT, dat – voor zover hier van belang – als volgt luidt: “Op verzoek van [namen notarissen] sturen wij u hierbij als bijlage de I-staten en de vermogensopstelling over het jaar 2010. Wij zijn ons terdege bewust dat een en ander digitaal aangeleverd zou moeten worden, maar in verband met personele mutaties op de administratie van [naam notariskantoor] zijn de inlogcodes momenteel niet voorhanden.”

c.    Op 2 mei 2011 heeft het BFT aan dhr. Lommen het volgende geschreven – voor zover hier van belang – : “Uw e-mail d.d. 30 april jl. waarin u ons de concept privéjaarstukken 2010 van [namen notarissen] doet toekomen, heeft het Bureau Financieel Toezicht ontvangen. In onze circulaire van 21 december 2010 heeft het BFT aangegeven dat het BFT uitsluitend de via DiginBFT aangeleverde jaargegevens en kwartaalgegevens accepteert. Wij verzoeken u dan ook de jaarstukken over 2010 via DiginBFT in te dienen.”

d.    Op 13 mei 2011 heeft het BFT de notaris de volgende brief geschreven - voor zover hier van belang - : “Conform artikel 24, lid 4 en artikel 112, lid 1 Wet op het notarisambt bent u verplicht, aanstonds na het verstrijken van de termijn van 4 maanden na afloop van het boekjaar, tot het indienen van alle verantwoordingsdocumenten over dat boekjaar bij het Bureau Financieel Toezicht (BFT). De indiening bij het BFT kan, conform artikel 2 Reglement Verslagstaten 2010, uitsluitend geschieden via de internetapplicatie DiginBFT. Het BFT neemt gegevens die zijn ingediend per post of via e-mail niet in behandeling. Deze worden niet geregistreerd en beschouwd als niet ingediend. Het BFT heeft geconstateerd dat u per 11 mei nog niet heeft voldaan aan deze verplichting. De volgende verantwoordingsdocumenten over het voorgaande boekjaar zijn nog niet ontvangen:                                                                                                                                     

 - de privé-vermogensopstelling (V-staat)

- de inkomensopstelling (I-staat)

Dergelijk handelen is klachtwaardig. Wij wijzen erop dat de verplichting de gevraagde gegevens  te verstrekken onverminderd van kracht blijft.”  

e.    Op 30 mei 2011 heeft de notaris nieuwe inlogcodes aangevraagd bij het BFT voor het indienen van de privéjaarstukken.

f.      Op 10 en 16 juni 2011 zijn de hiervoor onder d. genoemde stukken via DiginBFT ingeleverd.

2. De klacht

De notaris heeft, ondanks de door het BFT op 13 mei 2011 verzonden constateringsbrief, niet (volledig en op de juiste wijze) voldaan aan haar verplichting ex artikel 24 lid 4 jo artikel 112 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna), om de jaarstukken over 2010 bij het BFT in te dienen binnen de ingevolge artikel 24 lid 4 van de Wna bepaalde termijn van vier maanden na afloop van het boekjaar. Het BFT is van mening dat door de handelwijze van de notaris een adequaat en goed georganiseerd toezicht is belemmerd, hetgeen klachtwaardig is.

Het BFT heeft de namens de notaris op 30 april 2010 per (tele)fax en e-mailbericht verzonden versie in concept van de privé-vermogensopstelling 2010 en inkomensopstelling 2010 wel ontvangen, maar heeft vervolgens per e-mailbericht van 2 mei 2011 (alsmede in de brief van 13 mei 2011) laten weten dat het deze per e-mailbericht (en per faxbericht) aangeleverde cijfers niet zou registreren als indiening, aangezien de notaris de stukken niet op de voorgeschreven wijze had ingediend.

De indiening van de verslagstaten, zowel voor kantoor als voor privé, dient namelijk ingevolge artikel 2 van het Reglement Verslagstaten 2010 digitaal te geschieden via een daartoe door het BFT beschikbaar gestelde elektronische toepassing. De van toepassing zijnde internetapplicatie is genaamd DiginBFT. Daarover zijn alle notarissen geïnformeerd via circulaires van het BFT in de jaren 2008, 2009 en 2010 en via een melding op het notarisnet. De notaris heeft het BFT niet om uitstel verzocht vanwege bijzondere omstandigheden. Nadat het BFT op 30 mei 2010 de door de notaris aangevraagde gebruikerscode en wachtwoord had toegezonden, heeft de notaris op 10 en 16 juni 2011 de ontbrekende stukken via DiginBFT ingediend.

3. Het verweer

In verband met personele mutaties op de administratie van het notariskantoor was de inlogcode niet voorhanden. De notaris heeft, nadat het digitaal niet lukte, de door het BFT bedoelde gegevens wel tijdig, want op 30 april 2011, per e-mail en (tele)fax ingediend.

De fiscalist van de notaris moest een nieuwe inlogcode aanvragen. Gelet op het feit dat de cijfers wel beschikbaar waren voor het BFT, betwist de notaris dat er sprake is geweest van een belemmering in het toezicht. De notaris betwist dat het BFT bevoegd is regels te stellen inzake het elektronisch aanleveren van de administratie.

De notaris merkt op dat zij herhaling zal voorkomen en dat een goede verdere samenwerking met het BFT wordt nagestreefd.

4. Enkele relevante regels

Artikel 24 lid 3 Wna luidt als volgt: “Bij verordening kunnen voorschriften worden vastgesteld ten aanzien van de wijze waarop de kantoor- en privé-administratie moeten worden ingericht, bijgehouden en bewaard.”

Artikel 24 lid 4 Wna luidt als volgt - voor zover hier van belang -: “De notaris moet jaarlijks zowel ten aanzien van zijn kantoorvermogen als van zijn privé-vermogen binnen vier maanden na afloop van het boekjaar een balans en een staat betreffende de inkomensopstelling opmaken en op papier stellen en, voor wat betreft de kantoorwerkzaamheden, een staat van baten en lasten.”

Artikel 89 lid 1 Wna luidt als volgt: “Verordeningen worden slechts vastgesteld met betrekking tot onderwerpen waarvan deze wet regeling of nadere regeling bij verordening voorschrijft.”

Artikel 112 lid 1 Wna luidt als volgt: “De notaris is verplicht de in artikel 24, vierde lid, bedoelde stukken, vergezeld van een verslag van het onderzoek daarover van een accountant, dat voor wat betreft de jaarrekening van het kantoor ten minste een beoordelingskarakter draagt, aanstonds na het verstrijken van de termijn, bedoeld in artikel 24, vierde lid, in te dienen bij het Bureau.”

Artikel 2 Administratieverordening luidt als volgt: “De notaris is verplicht zijn administratie zodanig in te richten dat de verslaggeving kan geschieden conform door het bestuur van de KNB vastgestelde staten voor de indeling van de balans en de staat van baten en lasten en voorschriften met betrekking tot de wijze en de frequentie van berekening van de bewarings- en liquiditeitspositie”.

Artikel 10 Administratieverordening luidt als volgt - voor zover hier van belang -:

“Het bestuur van de KNB is bevoegd om met betrekking tot de in deze verordening behandelde onderwerpen nadere regels te geven.”

De inleidende toelichting van het bestuur van de KNB op het Reglement Verslagstaten 2010 (Reglement van 10 december 2009, inwerkingtreding 1 januari 2010) luidt als volgt

- voor zover hier van belang- :

“Op grond van artikel 2 van de Administratieverordening is de notaris verplicht zijn administratie zodanig in te richten dat de verslaggeving kan geschieden door middel van door het KNB-bestuur vastgestelde staten voor de indeling van de balans en staat van baten en lasten met betrekking tot de wijze en frequentie van berekening van de bewarings- en liquiditeitspositie.

Het bestuur heeft in 2001 een Reglement Verslaggevingsstaten vastgesteld, dat thans dient te worden geactualiseerd (..) Ook wordt met de nieuwe verslagstaten ingespeeld op de aangepaste wijze van indiening.”

Artikel 2 van het Reglement Verslagstaten 2010 luidt:

“Het indienen van de verslagstaten geschiedt zowel voor kantoor als privé digitaal via een daartoe door het BFT beschikbaar gestelde elektronische toepassing.”

De toelichting op dit artikel luidt als volgt:

“Artikel 24, vierde lid, van de Wet op het notarisambt geeft aan dat de notaris jaarlijks zowel ten aanzien van zijn kantoorvermogen als zijn privé-vermogen een balans en een staat van baten en lasten op papier moet stellen en, voor wat betreft de kantoorwerkzaamheden, een staat van baten en lasten. Volgens artikel 112, eerste lid, van de Wna dienen deze stukken bij het BFT ingediend te worden. Met de te verwachten wijziging van de Wet op het notarisambt zal niet meer worden gesproken over papier. Vooruitlopend hierop geeft het reglement aan dat de jaarstukken digitaal via een daartoe door het BFT beschikbaar gestelde elektronische toepassing bij het BFT ingediend worden.”

5. De beoordeling

5.1 Ingevolge artikel 98, eerste lid, Wna, zijn notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die zij als notarissen of kandidaat-notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris of kandidaat-notaris niet betaamt.

Beoordeeld dient te worden of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

5.2 Aan het BFT is ingevolge artikel 110 Wna de taak opgelegd toezicht te houden op de

naleving door het notariaat van de wettelijke verplichtingen verband houdende met de financiële situatie van het notariskantoor. Teneinde die financiële situatie te kunnen beoordelen en op eventuele zorgelijke ontwikkelingen adequaat te kunnen inspelen, dient het BFT tijdig door het notariaat van de desbetreffende stukken te worden voorzien.

5.3 Ter zitting heeft de raadsman van de notaris betoogd dat artikel 24 lid 3 Wna niet de ruimte geeft voor een verordening over de wijze van aanlevering van de jaarstukken door een notaris, maar slechts over de wijze waarop zijn administratie dient te worden ingericht.

Artikel 24 lid 4 Wna bepaalt dat de jaarstukken op papier dienen te worden gesteld. In dat artikel is niet de mogelijkheid tot het bij nadere verordening vaststellen van een andere wijze van indiening geregeld. Daarom heeft de raadsman aangevoerd dat artikel 2 van het Reglement Verslagstaten 2010 onverbindend is.

De kamer is van oordeel dat dit verweer doel treft.

Vast staat dat de privé-vermogenopstelling 2010 en inkomensopstelling 2010 van de notaris op 30 april 2011 bij het BFT zijn ingediend. Daarmee heeft de notaris voldaan aan haar verplichting op grond van artikel 24 lid 4 Wna. De kamer merkt daarbij op dat van de klacht geen onderdeel uitmaakt dat sprake was van het indienen van conceptstukken.

Het BFT heeft ter zitting bevestigd dat de klacht het niet (tijdig) indienen via DiginBFT betreft.

5.4 Het voorgaande leidt tot het volgende oordeel.

Beslissing

De kamer van toezicht:

-                     verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. R.H.C. Jongeneel, voorzitter, O.J. van Leeuwen, M. Bijkerk, F.L.M. van de Graaff en P.J. van Veen, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.B.T. Kienhuis, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 20 december 2011.

Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam (postbus 1312, 1000 BH Amsterdam) binnen 30 dagen na de dag van verzending van de aangetekend verzonden kennisgeving.