ECLI:NL:TNOKAMS:2011:YC0624 Kamer van toezicht Amsterdam 465957 / 10-27 B

ECLI: ECLI:NL:TNOKAMS:2011:YC0624
Datum uitspraak: 12-04-2011
Datum publicatie: 10-06-2011
Zaaknummer(s): 465957 / 10-27 B
Onderwerp: Overig
Beslissingen: Klacht gegrond zonder maatregel
Inhoudsindicatie: Indienning jaarstukken bij BFT

KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN

TE AMSTERDAM

Beslissing van 12 april 2011 in de klacht met nummers 465957 / NT 10-27 B van:

Bureau Financieel Toezicht

gevestigd te  Utrecht,

gemachtigde: D. van der Veer RA

tegen:

[de notaris],

notaris te [plaats],

de notaris .

Het verloop van de procedure

De kamer is uitgegaan van de volgende stukken:

-         klaagschrift met bijlage van 21 juli 2010;

-         verweerschrift van 18 augustus 2010;

-         repliek met bijlagen van 30 september 2010;

-         brief van de notaris van 21 oktober 2010, waarin hij afziet van dupliek.

Bij de behandeling van de klacht op 15 februari 2011 zijn de heer Van der Veer en de notaris verschenen. Beiden hebben zij het woord gevoerd en hun standpunten toegelicht. Uitspraak is bepaald op 12 april 2011.

1. De klacht

De klacht betreft het niet (geheel) voldoen door de notaris aan zijn verplichting ex artikel 112 lid 1 van de Wet op het notarisambt (Wna), om de jaarstukken over 2009 bij het BFT in te dienen binnen de ingevolge artikel 24 lid 4 van de Wna bepaalde termijn van vier maanden na afloop van het boekjaar. Per beschikking van 4 maart 2010 heeft het BFT vanwege bijzondere omstandigheden de notaris uitstel van de indiening van de jaarstukken over 2009 verleend tot uiterlijk 1 juli 2010, zowel ten aanzien van het kantoorvermogen als ten aanzien van het privévermogen. Op 6 juli 2010 heeft het BFT de notaris een herinnering verzonden en hem verzocht de ontbrekende documenten, de privévermogenopstelling (V-staat) en de inkomensopstelling (I-staat), vóór 16 juli 2010 aan het BFT toe te zenden.

Ondanks de door het BFT verzonden herinnering heeft de notaris tot de datum van het indienen van de klacht, 21 juli 2010, daaraan niet voldaan. Eerst nadat het BFT de klacht had ingediend heeft de notaris op 19 augustus 2010 de privévermogenopstelling via DiginBFT bij het BFT ingediend.

De inkomensopstelling had het BFT ten tijde van de repliek (30 september 2010) nog niet ontvangen. Naar zeggen van het BFT heeft de notaris over het tijdig indienen van de jaarstukken over de jaren 2006 tot en met 2009 steeds een rappelbrief van het BFT ontvangen.

2. Het verweer

De notaris heeft aangevoerd dat de vertraging zijn oorzaak vond in persoonlijke omstandigheden, te weten een echtscheiding, waardoor een aantal bedragen nog niet beschikbaar was omdat hij de stukken niet op één plek bij elkaar had. Op de zitting heeft hij verklaard dat hij de ontbrekende stukken, te weten de hypotheekgegevens van ultimo 2009, nodig voor de inkomensopstelling, op 14 februari 2011 heeft ingediend.

3. De beoordeling

3.1    Op grond van artikel 98 lid 1 Wna zijn notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrecht

onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij de zorg die zij als notarissen of kandidaat-notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. Beoordeeld dient te worden of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

3.2 Aan het BFT is ingevolge artikel 110 Wna de taak opgelegd toezicht te houden op de

naleving door het notariaat van de wettelijke verplichtingen verband houdende met de financiële situatie van het notariskantoor. Teneinde die financiële situatie te kunnen beoordelen en op eventuele zorgelijke ontwikkelingen adequaat te kunnen inspelen, dient het BFT tijdig door het notariaat van de desbetreffende stukken te worden voorzien.

Het tekortschieten hierin door de betrokken notaris belemmert het BFT in het effectief toezicht op de financiële omstandigheden van die notaris.

3.3 De notaris heeft de wettelijke termijn van indiening overschreden en heeft ook niet nadat het BFT hem uitstel had verleend zijn stukken tijdig bij het BFT ingediend. De kamer is van oordeel dat de notaris daarmee tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. De klacht is dan ook gegrond.

3.4 De notaris is sinds de invoering van de nieuwe Wna op 1 oktober 1999 – met daarin vastgelegd de nieuwe taken en bevoegdheden van het BFT – niet eerder hierover door het BFT in de vorm van een klacht ter verantwoording geroepen. De notaris heeft erkend ter zake te zijn tekortgeschoten. Hij heeft op de zitting verklaard dat hij meende de hypotheekgegevens voor de inkomensopstelling al eerder te hebben afgegeven.

Nu een dergelijke klacht jegens de notaris niet eerder gerond is verklaard en gelet op de ter disculpatie aangevoerde persoonlijke omstandigheden zal geen tuchtrechtelijke maatregel worden opgelegd.

3.5 Dit leidt tot de volgende beslissing.

Beslissing

De kamer van toezicht:

-                     verklaart de klacht gegrond;

-                     legt de notaris daarvoor geen maatregel op.

Deze beslissing is gegeven door mrs. N.C.H. Blankevoort, voorzitter, O.J. van Leeuwen,

J.P. van Harseler, F.L.M. van de Graaff en P.J. van Veen, leden, in tegenwoordigheid van

mr. E.B.T. Kienhuis, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 12 april 2011.

mr. E.B.T. Kienhuis,                                                   mr. N.C.H. Blankevoort,

secretaris.                                                                   voorzitter.

Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam (postbus 1312, 1000 BH Amsterdam) binnen 30 dagen na de dag van verzending van de aangetekend verzonden kennisgeving.