ECLI:NL:TNOKAMS:2011:YC0591 Kamer van toezicht Amsterdam 461316/NT 10-19 Pee

ECLI: ECLI:NL:TNOKAMS:2011:YC0591
Datum uitspraak: 03-02-2011
Datum publicatie: 28-03-2011
Zaaknummer(s): 461316/NT 10-19 Pee
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht gegrond zonder maatregel
Inhoudsindicatie: De klacht betreft het niet (geheel) voldoen door de notaris aan zijn verplichting ex artikel 112 lid 1 van de Wet op het notarisambt (Wna), om de jaarstukken over 2009 bij het BFT in te dienen binnen de ingevolge artikel 24 lid 4 van de Wna bepaalde termijn van vier maanden na afloop van het boekjaar.

KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN

TE AMSTERDAM

Beslissing van 3 februari 2011 in de klacht met nummers 461316/ NT 10-19 Pee van:

Bureau Financieel Toezicht

gevestigd te  Utrecht,

vertegenwoordiger: D. van der Veer RA,

tegen:

[de notaris],

notaris te [plaats],

de notaris .

 

Het verloop van de procedure

De kamer is uitgegaan van de volgende stukken:

-          klaagschrift met bijlage van 4 juni 2010;

-          verweerschrift van 25 juni 2010;

-          repliek met bijlagen van 5 juli 2010;

-          dupliek van 3 augustus 2010.

Bij de behandeling van de klacht op 6 januari 2011 zijn de heer Van der Veer en de notaris verschenen. Beiden hebben zij het woord gevoerd en hun standpunten toegelicht. Uitspraak is bepaald op 3 februari 2011.

 

1. De klacht

De klacht betreft het niet (geheel) voldoen door de notaris aan zijn verplichting ex artikel 112 lid 1 van de Wet op het notarisambt (Wna), om de jaarstukken over 2009 bij het BFT in te dienen binnen de ingevolge artikel 24 lid 4 van de Wna bepaalde termijn van vier maanden na afloop van het boekjaar. Op 21 mei 2010 heeft het BFT de notaris een herinnering verzonden en hem verzocht de ontbrekende documenten, vermeld in die brief, vóór 1 juni 2010 aan het BFT toe te zenden. Op 1 juni 2010 ontbraken nog de privévermogenopstelling (V-staat) en de inkomensopstelling (I-staat). De notaris heeft het BFT niet verzocht om uitstel vanwege bijzondere omstandigheden. Ondanks de door het BFT verzonden herinnering heeft de notaris tot de datum van het indienen van de klacht, 4 juni 2010, niet geheel voldaan aan voornoemde verplichting. Eerst nadat het BFT de klacht had ingediend heeft de notaris op 8 juni 2010 de ontbrekende verantwoordingsdocumenten bij het BFT ingediend via DiginBFT Code. De notaris heeft in de afgelopen jaren (2004 tot en met 2009) steeds een rappelbrief van het BFT ontvangen inzake niet tijdige indiening van de jaarstukken.

2. Het verweer

De notaris heeft naar zijn zeggen de ontbrekende stukken op 7 juni 2010 bij het BFT ingediend. Dat deze stukken niet ook op 1 juni 2010 (de door het BFT akkoord bevonden inleverdatum van de overige documenten) konden worden ingeleverd ligt aan het feit dat de notarismaatschap voor het opstellen van de jaarrekening overgegaan was naar een ander accountantskantoor, BNA Accountantskantoor in plaats van Ernst&Young. Bij de bespreking van de voorlopige jaarcijfers was de notaris gebleken dat een collega in de maatschap voor bijna € 200.000, - debet stond in de maatschap, waardoor het minimum kapitaal dat in die maatschap diende te staan, niet meer aanwezig was. BNA Accountants had vervolgens in de definitieve jaarrekening verschillende malen een verkeerde rente berekend over die debetstand en de positieve stand van de notaris. Pas na het uiteindelijk gereedkomen van de definitieve versie van de jaarrekening van de maatschap kon de notaris opdracht geven aan zijn accountant (Ernst&Young) voor het vaststellen van de definitieve cijfers van zijn B.V. en zijn privézaken.

Het is niet zo dat de notaris de klacht van het BFT heeft afgewacht om daarna pas de ontbrekende documenten te zenden. De notaris ontving de klacht eerst op 7 juni 2010.

Doordat zijn accountant niet goed op de hoogte was met de werking van DiginBFT Code leverde dat een vertraging op. Anders waren de documenten al op 4 juni 2010 ingediend.

3. De beoordeling

3.1 Op grond van artikel 98 lid 1 Wna zijn notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrecht onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die zij als notarissen of kandidaat-notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. Beoordeeld dient te worden of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

3.2 Aan het BFT is ingevolge artikel 110 Wna de taak opgelegd toezicht te houden op de

naleving door het notariaat van de wettelijke verplichtingen verband houdende met de financiële situatie van het notariskantoor. Teneinde die financiële situatie te kunnen beoordelen en op eventuele zorgelijke ontwikkelingen adequaat te kunnen inspelen, dient het BFT tijdig door het notariaat van de desbetreffende stukken te worden voorzien. Het tekortschieten hierin door de betrokken notaris belemmert het BFT in het effectief toezicht houden op de financiële omstandigheden van die notaris.

3.3 De notaris heeft de wettelijke termijn van indiening overschreden. De kamer is van oordeel dat de notaris daarmee tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. De klacht is dan ook gegrond.

3.4 De notaris is sinds de invoering van de nieuwe Wna op 1 oktober 1999 – met daarin vastgelegd de nieuwe taken en bevoegdheden van het BFT – niet eerder hierover door het BFT in de vorm van een klacht ter verantwoording geroepen. De notaris heeft verder erkend ter zake te zijn tekortgeschoten. Ter zitting heeft de gemachtigde van het BFT desgevraagd geantwoord dat, conform het hiervoor onder 1 geschetste beleid van het BFT, de klachten over het ontbreken van de jaarstukken over geheel Nederland op 4 juni 2010 zijn ingediend, maar dat een verlenging van de termijn met tien dagen wellicht wel mogelijk was geweest indien de notaris dit had gevraagd. Mede gezien voormeld verweer van de notaris acht de kamer de nalatigheid niet zo ernstig dat de notaris een tuchtrechtelijke maatregel dient te worden opgelegd.

3.4 Dit leidt tot de volgende beslissing.

Beslissing

 

De kamer van toezicht:

-                     verklaart de klacht gegrond;

-                     bepaalt dat de notaris geen tuchtrechtelijke maatregel wordt opgelegd.

Deze beslissing is gegeven door mrs. J.A.J. Peeters, voorzitter, M. Bijkerk,

E.R.S.M. Marres, R.H. Meppelink en A.J.H.M. Janssen, leden, in tegenwoordigheid van

mr. E.B.T. Kienhuis, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 3 februari 2011.

mr. E.B.T. Kienhuis,                                             mr. J.A.J. Peeters,

secretaris.                                                                   voorzitter.

Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam (postbus 1312, 1000 BH Amsterdam) binnen 30 dagen na de dag van verzending van de aangetekend verzonden kennisgeving.