ECLI:NL:TNOKALM:2011:YC0699 Kamer van toezicht Almelo 08 10 Wna

ECLI: ECLI:NL:TNOKALM:2011:YC0699
Datum uitspraak: 07-04-2011
Datum publicatie: 21-10-2011
Zaaknummer(s): 08 10 Wna
Onderwerp: Overig
Beslissingen: Klacht gegrond met ontzetting uit het ambt
Inhoudsindicatie: De jaarstukken zijn niet ingediend. Bij herhaling is niet voldaan aan de verplichtingen en op geen enkele wijze is blijk gegeven van een juist inzicht in de financiële stand van zaken. Ontzetting uit het ambt is gepast en geboden. 

KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN TE ALMELO

Klachtzaak 08 10 Wna 

                        UITSPRAAK

inzake:                   Het Bureau Financieel Toezicht,

                               gevestigd te Utrecht,

                               klager;

tegen:                     <naam> ,

                             tot 1 juli 2010 notaris te <plaats>,

                             hierna te noemen <A>.

1           Verloop van de procedure

Bij brief van 4 juni 2010 heeft klager een klacht ingediend bij de Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen in het arrondissement Almelo, hierna te noemen de Kamer. <A> heeft zich verweerd bij brief van 15 november 2010 met bijlagen. Van <A> is op 27 januari 2011 een schrijven met bijlage ontvangen.

De klachtzaak is ter zitting van 27 januari 2011 behandeld. <A> is, met kennisgeving, niet  verschenen. Klager is verschenen bij gemachtigde D. van der Veer RA.  

 2  Toetsingskader

In deze klachtzaak dient te worden beoordeeld of <A> heeft gehandeld in strijd met het bepaalde in de Wet op het notarisambt (Wna).

3     Feiten

Klager, het Bureau Financieel Toezicht (BFT), heeft de wettelijke taak om toezicht te houden op de financiële positie van de notaris. Het gaat daarbij om het kantoorvermogen en om de privé situatie van <A> .

Klager heeft in 2007 en in 2008 een klacht ingediend tegen <A>. In 2009 is door de voorzitter van de Kamer ambtshalve een tweetal klachten ingediend tegen <A>. In 2010 heeft klager een tweetal klachten, waaronder de onderhavige, tegen <A> ingediend.

De klachten zijn bij uitspraken van 13 december 2007, 16 december 2008, 27 mei 2009, 2 november 2009 en 2 juli 2010 gegrond verklaard.

Tegen laatstgenoemde uitspraak is beroep ingesteld bij het Gerechthof Amsterdam. Het is de Kamer ambtshalve bekend dat het Gerechtshof in die zaak op 8 maart 2011 uitspraak heeft gedaan. Daarbij is aan <A> de maatregel van ontzetting uit het ambt opgelegd.

4       Overwegingen

Ingevolge artikel 98, eerste lid, Wna zijn notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die zij als notarissen of kandidaat-notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris of kandidaat-notaris niet betaamt.

Op grond van het bepaalde in artikel 24, lid 4, Wna moet een notaris de jaarstukken binnen vier maanden na afloop van een boekjaar opmaken. Deze termijn kan op grond van bijzondere omstandigheden door het BFT worden verlengd met ten hoogste twee maanden.

Op grond van het bepaalde in artikel 112, lid 1, Wna moet een notaris de jaarstukken aanstonds na het verstrijken van de termijn als bedoeld in artikel 24, lid 4, Wna indienen bij het BFT.

Klager heeft aangegeven dat <A> de financiële stukken over 2009 niet binnen de wettelijke termijn van vier maanden heeft ingediend. Het gaat hierbij om de verslagstaten kantoor, de beoordeling c.q. accountantsverklaring, de mededeling inzake de administratieverordening, de privévermogenopstelling en de inkomensopstelling. Daarbij is volgens klager niet gebleken van omstandigheden op grond waarvan uitstel moest worden verleend of op grond waarvan overmacht aan de zijde van <A>  moest worden aangenomen. Klager heeft op 21 mei 2010 een herinnering verzonden. Door <A> is niet gereageerd. Uitstel is niet gevraagd. Bovendien heeft <A> niet voldaan aan het verzoek om cumulatieve cijfers of tenminste conceptcijfers over (het eerste kwartaal van) 2010 over te leggen.

De Kamer stelt vast dat uit de reacties van <A> niet blijkt dat de gevraagde stukken zijn overgelegd. Daarbij is de stelling dat uitstel is gevraagd door een accountant niet aannemelijk gemaakt. Ook is het gestelde, dat sprake was van overleg met de Belastingdienst waardoor het inzenden van stukken nog niet mogelijk was, niet aannemelijk gemaakt. Bovendien mocht naar het oordeel van de Kamer in dat geval toch tenminste worden verwacht dat een voorlopige opstelling zou zijn overgelegd.

Voor zover <A> heeft aangegeven dat de cijfers beschikbaar zijn voor klager en door klager zijn ingezien in maart 2010, is de Kamer van oordeel dat dit niet met zicht brengt dat aan de verplichtingen is voldaan. Dat geldt ook voor het gestelde dat het vertrouwen in klager bij <A> ontbreekt, nu dit geen wijziging brengt in de wettelijke plichten van een notaris.

Met klager is de Kamer van oordeel, dat het niet (tijdig) dan wel onvolledig indienen van financiële verantwoordingsstukken door een notaris, een effectief toezicht belemmert.

Gelet op het voorgaande is de Kamer van oordeel dat door <A> verwijtbaar niet tijdig volledig is voldaan aan de verplichting als bedoeld in de artikelen 24, lid 4 en 112, lid 1 Wna.

De klacht is derhalve gegrond.

Hierop past in beginsel een tuchtrechtelijke reactie. De Kamer overweegt in dit verband als volgt.

De in de onderhavige klachtzaak geconstateerde feiten betreffen geen incidentele situatie. Deze feiten bouwen voort op de feiten in de hiervoor genoemde klachtzaken. In die eerdere zaken is reeds vastgesteld dat <A>  op geen enkele wijze blijk geeft van een juist inzicht in de financiële stand van zaken. Ook is in de eerdere zaken vastgesteld dat er door <A> geen concrete overzichten of realistisch onderbouwde prognoses zijn gegeven. Het eerdere handelen en nalaten van <A> heeft geleid tot klachten die gegrond zijn verklaard en uiteindelijk tot het oordeel van het Gerechthof dat de maatregel van ontzetting uit het ambt van <A> gepast en geboden is. Daarbij is overwogen dat door <A> willens en wetens niet is voldaan aan de op hem als notaris rustende wettelijke verplichtingen waardoor het vertrouwen in de rechtsbedeling, in het bijzonder die welke aan het notariaat is opgedragen, in ernstige mate is geschaad.

Aangezien de onderhavige klacht volledig in de lijn van het eerdere verwijtbare handelen/nalaten van/door <A> ligt, is de Kamer van oordeel dat bij het opleggen van een maatregel ook rekening dient te worden gehouden met de omstandigheid dat eerdere sancties niet tot de noodzakelijke aanpassing van het handelen van <A> hebben geleid. Mede gelet op de meervoudige recidive is het opleggen van de maatregel van ontzetting uit het ambt in deze zaak gepast en geboden.

Beslist wordt derhalve als volgt:

5           Beslissing

De Kamer van Toezicht over de notarissen en de kandidaat-notarissen te Almelo

-        verklaart de klacht gegrond;

-        legt de oud-notaris de tuchtmaatregel van ontzetting uit het ambt op met ingang van 8 april 2011.

Deze uitspraak is gedaan door mr. A.R. van der Winkel, voorzitter, mr. W.J. Hordijk, mr. F.M.J. Mulder, mr. H.W.C. Spijkerboer en mr. H. Vos, leden en door de voorzitter in tegenwoordigheid van G.J. Doeleman als secretaris in het openbaar uitgesproken op 7 april 2011.