ECLI:NL:TGZRZWO:2011:YG1512 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 166/2011

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2011:YG1512
Datum uitspraak: 17-11-2011
Datum publicatie: 17-11-2011
Zaaknummer(s): 166/2011
Onderwerp: Onjuiste declaratie
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Raadkamerbeslissing. Klacht tegen tandarts/orthodontist over het tweemaal in rekening brengen van het weer vastplakken van een spalk, die respectievelijk in het vierde en vijfde jaar na beëindiging van de behandeling heeft losgelaten. Ongegrond.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

Beslissing d.d. 17 november 2011 naar aanleiding van de op 16 juni 2011 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van

A , wonende te B,

k l a g e r

-tegen-

C , tandarts, werkzaam te D,

v e r w e e r d e r

1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het college heeft kennisgenomen van:

– het klaagschrift met de bijlagen;

– het verweerschrift met de bijlagen;

– de repliek met de bijlagen;

– de aanvulling op de repliek met een bijlage;

– de dupliek;

– een brief van klager met bijlagen.

Alleen klager heeft gebruik gemaakt van de partijen geboden mogelijkheid om te worden gehoord in het kader van het vooronderzoek. Van het gehoor, dat is gehouden op 13 oktober 2011, is proces-verbaal opgemaakt.


2. DE FEITEN

Op grond van de stukken dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.

De klacht heeft betrekking op de dochter van klager, D, geboren op 8 juni 1990. D had ten gevolge van een val in haar jeugd een kunsttand. Verweerder (destijds nog geregistreerd als orthodontist) heeft klagers dochter orthodontistisch behandeld. Bij het einde van de behandeling in november 2006 heeft hij twee spalkjes geplakt achter boven- en onderfront ter stabilisatie van de tanden. In mei 2008 zijn in zijn praktijk enkele elementen die waren losgekomen weer vastgeplakt aan de spalk, zonder dat hiervoor kosten zijn berekend. Op 18 februari 2010 en 15 april 2011 zijn wederom een of meer elementen aan de spalk geplakt. Hiervoor zijn door Fa-Med rekeningen ad € 51,50 en € 59,59 verstuurd aan “mevrouw E”. Na vergeefse aanmaning is de dochter gedagvaard voor de kantonrechter tot betaling van de eerste rekening. Op het aanbod om alsnog zonder kosten het bedrag van de oorspronkelijke rekening met de juiste voorletter te betalen, is klager niet ingegaan. Daarop heeft de kantonrechter het gevorderde met kosten toegewezen. Aangezien daarna nog niet werd betaald, is tot betekening van het vonnis en beslaglegging overgegaan. Uiteindelijk bedraagt het door de dochter te betalen bedrag een veelvoud van dat van de oorspronkelijke rekeningen.

3. HET STANDPUNT VAN KLAGER EN DE KLACHT

Klager verwijt verweerder, zakelijk weergegeven:

- dat hij geen garantie heeft gegeven op de spalk;

- dat hij niet heeft gekeken of de lijm geschikt is voor een kunsttand.

4. HET STANDPUNT VAN VERWEERDER

Verweerder voert -zakelijk weergegeven- aan dat volledig lege artis de spalk tegen de elementen is bevestigd en dat hij geen levenslange garantie kan geven op de aanhechting van de spalk op de tanden, en zeker niet op een kunsttand.

5. DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

5.1

Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.

5.2

De klacht draait primair om de vraag of verweerder kosten mocht rekenen voor het wederom vastlijmen van de spalk, danwel in de woorden van klager dit “onder garantie” moest herstellen. Anders dan klager stelt, is er geen enkele aanwijzing dat de spalk slecht is gelijmd, ook niet als het ging om een kunsttand. Het college kan daar dus niet van uitgaan. Overigens moet uit het dossier worden opgemaakt dat de kunsttand zich bij de bovenkiezen bevond, terwijl het in elk geval eenmaal een spalk onder betrof. Het kan altijd voorkomen dat een spalk loslaat, dit wijst zo zonder meer niet op onoordeelkundig vastlijmen. Niet is duidelijk gemaakt wat de relevantie is van het feit dat klager heeft benadrukt dat zijn dochter anorexiapatiënte is. Wat het in rekening brengen van kosten betreft is het naar het oordeel van het college -anders dan klager stellig meent- dus niet onredelijk dat een tandarts/orthodontist kosten rekent voor het vastlijmen van een spalk die heeft losgelaten, zeker als dat in het vierde, respectievelijk vijfde jaar na het sluiten van de behandeling gebeurt. Hier komt in dit geval bij dat verweerder onweersproken heeft gesteld dat patiënte er bij het einde van de behandeling nadrukkelijk op is gewezen dat bij de halfjaarlijkse controles door de tandarts moest worden gecontroleerd of de spalk nog vast zat en dat dit waar nodig diende te worden gerepareerd, waarvoor kosten konden worden berekend.

Verder wijst het college er op dat, wat de tenaamstelling van de rekeningen betreft, niet valt in te zien dat het vermelden van een onjuiste voorletter van klagers dochter in de rekening van Fa-Med in tuchtrechtelijke zin aan verweerder valt te verwijten.


5.3

De conclusie uit het voorgaande is dat de klacht kennelijk ongegrond is en dus moet worden afgewezen.

6. DE BESLISSING

Het college wijst de klacht af.

Aldus gedaan in raadkamer door mr. A.L. Smit, voorzitter, R.T. Thomson en R. Rowel, leden-tandartsen, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 17 november 2011 door mr. A.L. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris.

voorzitter

secretaris

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:

a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b. degene over wie is geklaagd;

c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.