ECLI:NL:TGZRZWO:2011:YG1464 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 031/2011

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2011:YG1464
Datum uitspraak: 03-11-2011
Datum publicatie: 03-11-2011
Zaaknummer(s): 031/2011
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Gegrond, waarschuwing
Inhoudsindicatie:   Klacht tegen tandarts. Het vullen van kiezen die donkergekleurde groeven vertonen, zonder dat vaststaat dat er sprake is van caviteiten, is niet hetgeen gebruikelijk is in de beroepsgroep. Geen informed consent. Berisping.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

Beslissing d.d. 3 november 2011 naar aanleiding van de op 27 januari 2011 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van

A , wonende te B,

k l a g e r

-tegen-

C , tandarts, werkzaam te B,

v e r w e e r d e r

1.      HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het college heeft kennisgenomen van:

– het klaagschrift met de bijlagen;

– het verweerschrift met de bijlage;

– de repliek;

– de dupliek;

– de handgeschreven behandelkaart en twee foto’s, overgelegd door verweerder.

Partijen hebben afgezien van de hun geboden mogelijkheid om te worden gehoord in het kader van het vooronderzoek.

De zaak is behandeld ter openbare zitting van 23 september 2011, alwaar beide partijen zijn verschenen.

2.      DE FEITEN

Op grond van de stukken waaronder de behandelkaart en het verhandelde ter zitting dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.

Klager, geboren op 10 januari 1988, heeft zich na zijn verhuizing in verband met het volgen van een studie geneeskunde per februari 2007 onder tandheelkundige behandeling gesteld van verweerder. De behandelkaart van zijn vorige tandarts is overgelegd.

De behandelkaart van verweerder vermeldt op 18 juni 2007: “4 of 5 kiezen met gaatjes in de groeven. goed laten zien met spiegel”, waarna op 27 juni 2007 vier kiezen zijn gevuld met de aantekening “cav’s!”.

Op 16 augustus 2010 heeft verweerder op de behandelkaart genoteerd: “div groeven oa 25 etc.”.  Verweerder meende dat klager nog 21 jaar oud was en besprak met hem dat de kosten van het vullen vergoed zouden worden door de ziektekostenverzekeraar. Op 18 november 2010 heeft verweerder 12 kiezen van klager voorzien van tien één-, en twee tweevlaksrestauraties. Op de behandelkaart is bij die datum genoteerd: “170-150-140-240-250-360-340-350-360-440-450-470”.Verweerder had zich vergist in de leeftijd van klager waardoor (de vader van) klager de kosten deels zelf heeft moeten betalen. In een e-mail d.d. 17 januari 2011 aan de vader van klager heeft verweerder onder meer geschreven: “Nu (klager) bijna 22 (verzekering) werd en in de andere groeven van zijn kiezen duidelijke verkleuringen waarneembaar waren hebben we besloten een afspraak te maken en deze “preventief” van ondiepe restauraties te voorzien. Daartoe is er in elke kies geprepareerd in en door de groeven, niet diep maar zodanig dat er een goede vulling aan te brengen viel. (…) Vanwege de vorm van de preparaties heb ik een vloeibaar composiet gebruikt en geetst en bonding aangebracht. Gewone vullingen dus en als zodanig gedeclareerd.”

3.      HET STANDPUNT VAN KLAGER EN DE KLACHT

Klager verwijt verweerder, zakelijk weergegeven:

- dat bij de aanwezige tandverkleuringen geen preventieve restauraties uitgevoerd hadden

   mogen worden;

- dat klager niet volledig is geïnformeerd over de geplande acties en bijkomende kosten in

   combinatie met het verkeerd inschatten van de leeftijd van klager.

4.  HET STANDPUNT VAN VERWEERDER

Verweerder voert -zakelijk weergegeven- aan dat uit de status blijkt dat hij patiënt zeker goed heeft voorgelicht. Hij wilde hem behandelen voor hij 22 werd om er zeker van te zijn dat de kosten zouden worden vergoed, maar heeft zich daarbij vergist. Voorts stelt verweerder dat het ging om kiezen met inmiddels donkere groeven, waaronder cavitatie verwacht mocht worden. Het betrof geen preventieve behandeling, maar behandeling, op tijd, van beginnende caviteiten. Niets ernstigs, wel nodig.

5.   DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

5.1

Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.

5.2

Het college heeft moeten afgaan op de handgeschreven behandelkaart, nu verweerder ondanks expliciet verzoek van het college geen uitdraai van een digitaal dossier heeft overgelegd, en dit overigens ook niet aan klager heeft afgegeven toen deze ten behoeve van zijn nieuwe tandarts om het dossier kwam vragen. Verweerder heeft ter zitting aangegeven dat (alleen) de 25 een zichtbare caviteit vertoonde, maar dat gezien de verkleurde groeven en de in 2007 aangetroffen caviteiten in vier kiezen aangenomen mocht worden dat zich onder het glazuur van de overige behandelde kiezen caviteiten zouden bevinden dan wel zich in de komende jaren zouden ontwikkelen. Vast staat dat verweerder in zeer korte tijd - volgens klager in 23 minuten hetgeen verweerder in essentie niet heeft weersproken- de 12 kiezen heeft gevuld waarbij hij niet per kies nader heeft onderzocht of sprake was van cariës of een caviteit. Noch uit de behandelkaart, noch uit de overgelegde foto valt af te leiden dat de 25 een caviteit vertoonde. Maar als dat al het geval was en als in 2007 caviteiten in vier andere kiezen waren aangetroffen, dan nog voldoet het zonder meer boren en vullen van alle overige kiezen niet aan de standaard die geldt binnen de beroepsgroep. Het gaat immers om een invasieve behandeling die binnen de beroepsgroep niet is geïndiceerd indien niet daadwerkelijk een caviteit of cariës is aangetroffen. Het college heeft voor het overige op grond van de overgelegde foto’s en de behandelkaart geen rechtvaardiging kunnen vinden voor het aanbrengen van tweevlaksvullingen in de 36 en de 46, zoals gedeclareerd, nog daargelaten dat onduidelijk is hoe de declaratie van de tweevlaksvullingen tot stand is gekomen nu uit de behandelkaart daaromtrent niets valt af te leiden. Verweerder heeft ter zitting het vermoeden uitgesproken dat hij gangbaar (Posterior) composiet heeft gebruikt omdat hij dat altijd gebruikt bij dergelijke vullingen, maar uit zijn aantekeningen valt niets af te leiden over het gebruikte vulmateriaal terwijl verweerder het in zijn e-mail aan de vader van klager juist had over vloeibaar composiet. Het zou onjuist zijn als verweerder de kiezen met vloeibare composiet heeft gevuld, nu dit althans op de kauwvlakken onvoldoende slijtvast is.

Al het voorgaande leidt tot de conclusie dat het klachtonderdeel met betrekking tot de behandeling gegrond is.

5.3

Ook het klachtonderdeel inzake de onjuiste voorlichting is gegrond. Reeds omdat verweerder heeft toegegeven dat hij, bij vergissing, heeft gezegd dat de verzekering de kosten zou vergoeden maar ook omdat niet is aangetoond dat klager goed is voorgelicht over de behandeling als zodanig. Ook hier geldt dat dit uit de overgelegde behandelkaart niet is af te leiden, terwijl het aannemelijk is dat klager niet had begrepen (en zelfs tijdens de behandeling niet heeft gemerkt) dat het om twaalf vullingen ging.

5.4

Bij de zwaarte van de maatregel laat het college meewegen dat verweerder, hoewel hij zijn behandelmethode niet heeft gefundeerd op wetenschappelijke inzichten of gangbare opvattingen in de beroepsgroep, ter zitting heeft vastgehouden aan de juistheid van zijn behandelmethode en heeft aangegeven dat hij deze bij zo’n 5 à 10% van de jongvolwassenen in zijn praktijk geïndiceerd acht. Na te noemen maatregel is daarom op zijn plaats. Er is tot slot aanleiding deze uitspraak te publiceren als hieronder aangegeven.

6.     DE BESLISSING

Het college:

- berispt verweerder!

- bepaalt dat deze beslissing nadat deze onherroepelijk is geworden in geanonimiseerde vorm 

   in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt en ter publicatie zal worden

   aangeboden aan de tijdschriften ‘Nederlands Tandartsenblad’, ‘T ANTwoord (Dentz) ’ ,

   ‘Tijdschrift voor Gezondheidsrecht’ en ‘Gezondheidszorg Jurisprudentie’.

Aldus gedaan in raadkamer door mr. A.L. Smit, voorzitter, en J. Dam en R.T. Thomson, leden-tandartsen, in tegenwoordigheid van mr. K.M. Dijkman, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 3 november 2011 door mr. A.L. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris.

                                                                                                                 voorzitter

                                                                                                                 secretaris

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:

a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b. degene over wie is geklaagd;

c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.