ECLI:NL:TGZRZWO:2011:YG1396 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 178/2011

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2011:YG1396
Datum uitspraak: 15-09-2011
Datum publicatie: 15-09-2011
Zaaknummer(s): 178/2011
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Niet-ontvankelijk
Inhoudsindicatie: Raadkamerbeslissing. Klacht tegen een vrepleegkundige betreffende de verpleging van klagers gehandicapte broer. Klacht onvoldoende onderbouwd. Niet-ontvankelijk.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

Beslissing d.d. 15 september 2011 naar aanleiding van de op 30 juni 2011 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van

A , wonende te B,

k l a g e r

-tegen-

C , verpleegkundige, werkzaam te D,

a a n g e k l a a g d e 

1.      HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Klager heeft een klaagschrift ingediend en, na schriftelijke vragen van de secretaris, een aanvullend klaagschrift.

2. DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

Op grond van artikel 65 lid 2 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) in samenhang met artikel 4 van het Tuchtrechtbesluit BIG (Tuchtrechtbesluit) moet het klaagschrift voldoen aan de in dat besluit genoemde eisen. Op grond van artikel 5 van het Tuchtrechtbesluit wordt de klager in de gelegenheid gesteld de gebreken in het klaagschrift te herstellen. Indien klager de gebreken in het klaagschrift niet of onvoldoende herstelt, wordt klager op grond van artikel 66 lid 4 Wet BIG niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht.

Nu het inleidend klaagschrift niet aan de daaraan te stellen eisen voldeed, heeft de secretaris van het college klager op 18 juli 2011 een brief geschreven, waarin hij werd uitgenodigd de in die brief gestelde vragen allen te beantwoorden om zodoende de gebreken te herstellen.

Klager heeft daaraan echter in het aanvullend klaagschrift slechts ten dele voldaan. Zo heeft hij wel de naam van de verpleegkundige genoemd tegen wie hij een klacht wil indienen en ook wel een verwijt, namelijk dat zij verkeerde medicijnen aan zijn broer heeft toegediend, maar een behoorlijke onderbouwing van de klacht ontbreekt. Zo geeft klager niet aan wanneer een en ander gebeurd zou zijn en waar het verkeerd toedienen van medicijnen dan uit zou blijken. Hij geeft alleen aan dat zijn klacht is gebaseerd op vertellingen van verpleegsters daar. 

Bij deze stand van zaken dient klager niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn klacht tegen de verpleegkundige.

Het college wijst er echter op, dat klager desgewenst alsnog een klacht bij het college kan indienen, als hij de klacht wel voldoende kan onderbouwen. Of die klacht dan kan worden behandeld door het college is afhankelijk van het antwoord op de vraag of klager degene is die daartoe voor zijn zwaar geestelijk gehandicapte broer gerechtigd moet worden gehouden.

Ook -en in deze zaak wellicht beter- kan klager een klacht indienen bij de klachtencommissie van de instelling waar zijn broer verblijft.

3.    DE BESLISSING

Het college verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klacht.

Aldus gedaan in raadkamer door mr. A.L. Smit, voorzitter, E. van Egmond en B. Nijhuis-Prigge, leden-verpleegkundigen, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris en uitgesproken in het openbaar op 15 september 2011 door mr. A.L. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris.

                                                                                                                 voorzitter

                                                                                                                 secretaris

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:

a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b. degene over wie is geklaagd;

c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.