ECLI:NL:TGZRZWO:2011:YG1219 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 036/2010
ECLI: | ECLI:NL:TGZRZWO:2011:YG1219 |
---|---|
Datum uitspraak: | 11-07-2011 |
Datum publicatie: | 11-07-2011 |
Zaaknummer(s): | 036/2010 |
Onderwerp: | Niet of te laat verwijzen |
Beslissingen: | Ongegrond/afwijzing |
Inhoudsindicatie: | Raadkamerbeslissing. Klacht tegen huisarts. Klager wordt TBS-verpleegd. Klachten over het niet doorverwijzen voor erectie-/impotentiestoornissen en een neuscorrectie. Kennelijk ongegrond. |
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE
Beslissing d.d. 11 juli 2011 naar aanleiding van de op 11 maart 2010 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van
A , verblijvende te B,
gemachtigde: J.A.P.F. Hoens, advocaat te Utrecht,
k l a g e r
-tegen-
C , huisarts, werkzaam te B,
bijgestaan door M.M. Stavast, als jurist verbonden aan F,
v e r w e e r d e r
1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Klager heeft een klaagschrift ingediend en een aanvullend klaagschrift. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het mondeling vooronderzoek heeft plaatsgevonden op 24 januari 2011. Van het mondeling vooronderzoek is proces-verbaal opgemaakt. Verweerder heeft een aanvullend stuk ingediend dat op 14 april 2011 bij het college is binnengekomen, voorzien van bijlagen.
2. DE FEITEN
Klager heeft meerdere, met deze klacht verband houdende en min of meer gelijkluidende, klachten ingediend tegen diverse beroepsbeoefenaren bij het Zwolse college. In een van die zaken is op verzoek van de secretaris van het college het dossier dwang van klager en de wettelijke aantekeningen ingezonden. Deze stukken zijn het college (en partijen) bekend.
Op grond van de stukken waaronder genoemd dossier van klager dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.
Klager verblijft sinds 27 juni 2007, na overplaatsing vanuit de D in E, in F. Verweerder is als huisarts bij de behandeling van klager betrokken. In de tijd dat klager verbleef in G is klager door mishandeling van een medepatiënt gewond geraakt aan zijn neus. Klager heeft een neus- en septumcorrectie ondergaan, echter hij ervaart dat zijn neus niet recht staat en heeft daar hinder van.
Klager, geboren in 1982, is op 24 mei 2001 veroordeeld tot TBS met bevel tot dwangverpleging na brandstichting en diefstal.
Hij is gediagnosticeerd als een man met een autistische stoornis (Asperger).
In de verslaglegging vanaf het moment van detentie, PI H (IBA) en PI I (FOBA), G, J en D komt vrijwel continu destructief en zeer risicovol gedrag naar voren, resulterend in zeer uitgebreide vernielingen (letterlijk slopen, bijvoorbeeld in de lift, brandmelders, verstoppen riool etc.), gevaar voor zichzelf (elektrocutie, drinken bleekwater) en ontwrichtend gedrag voor de kliniek/gevangenis (stroomstoringen door water en elektriciteitsincidenten).
In het diagnostisch rapport van oktober 2005 wordt gesteld dat het deviante gedrag van klager het beste te omschrijven is als présadistisch. Het deviante gedrag bestaat uit brandstichten, slopen enzovoort en is op zichzelf belonend. Op korte termijn levert het klager een goed gevoel (‘kick’) op door spanningsopbouw en vervolgens spanningsreductie. Het resultaat op langere termijn lijkt voor klager niet van belang te zijn. Gesproken wordt van een maladaptieve overlevingsstrategie. Door de medicatie is volgens klager het goede gevoel (de ‘kick’) bij het destructieve gedrag verdwenen.
Klager werd met dwangmedicatie (Risperdal dwangdepot) overgeplaatst naar F.
Als bijwerking van de medicatie ervoer klager veel last van verlies van libido en impotentie.
Andere antipsychotica die deze bijwerkingen minder hebben bestaan niet in depotvorm. Klager heeft daarom voor meewerken aan orale inname van Serdolect gekozen. Op 2 oktober 2007 is de Risperdal Consta gestopt en de Serdolect gestart. Al snel na het starten van de Serdolect heeft klager inname van die medicatie geweigerd. Hierop is op 22 oktober 2007 de Risperdal dwangmedicatie hervat. In de tussenliggende periode werd meer grensoverschrijdend gedrag gezien (water in de brandmelder, snijdende beweging langs de keel van een medepatiënt, de vloer blank zetten).
In april 2008 is een tweede poging tot overzetten naar een antipsychoticum met minder tot geen seksuele bijwerkingen, door weigering van klager de medicatie in te nemen, mislukt.
Begin 2009 is de dwangmedicatie gestopt.
Op 5 juni 2009 wordt besloten weer over te gaan tot dwangmedicatie op grond van volstrekte noodzakelijkheid ter afwending van gevaar voor de gezondheid of de veiligheid van klager. Klagers gedrag werd opnieuw fors destructief. Op 5 juni 2009 kreeg klager 6,25 mg. Risperdal Consta toegediend. Die dosis is verhoogd naar 25 mg. per 14 dagen. De dwangmedicatie is op 27 augustus 2009 opgeheven omdat de behandeling niet leidde tot duurzame vermindering van gevaarzettend gedrag.
3. HET STANDPUNT VAN KLAGER EN DE KLACHT
Klager verwijt verweerder -zakelijk weergegeven- het volgende:
- het niet voorschrijven van middelen tegen impotentie;
- het nalaten van de psychisch noodzakelijke neuscorrectie .
4. HET STANDPUNT VAN VERWEERDER
Verweerder voert -zakelijk weergegeven- aan dat de klachten van klager ongegrond zijn.
5. DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE
5.1
Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.
5.2
Klager kreeg vanwege de libidoremmende werking van de psychiatrische (dwang)medicatie, Cialis voorgeschreven. Toen die medicatie is gestopt, is ook de Cialis gestopt. Klager hield echter erectieproblemen en is daarvoor door verweerder doorverwezen naar de uroloog op 14 mei 2010. Onderzoek door de uroloog leverde geen oorzaak op voor de erectiestoornis. Afgesproken werd dat het Cialis-beleid verder werd bepaald door de psychiater.
Het verwijt dat verweerder geen middelen voorschrijft tegen impotentie slaagt niet. Verweerder heeft met betrekking tot de impotentieklachten van klager zorgvuldig gehandeld. Hij heeft klager doorverwezen voor nader onderzoek en toen dit onderzoek geen bijzonderheden liet zien het medicatiebeleid met betrekking tot de erectiestoornissen overgelaten aan de psychiater.
5.3
De klacht met betrekking tot de neuscorrectie slaagt evenmin. Blijkens de brief van de keel-, neus- en oorarts K heeft verweerder klager naar hem verwezen. K heeft de zorgverzekeraar toestemming gevraagd om bij klager een operatie aan de neus (een septumcorrectie) uit te voeren. Het college begrijpt dat deze ingreep inmiddels is uitgevoerd.
5.4
De conclusie is dan ook dat verweerder niet heeft gehandeld in strijd met de zorg die hij ten opzichte van klager behoorde te betrachten en dat de klacht als kennelijk ongegrond dient te worden afgewezen.
6. DE BESLISSING
Het college wijst de klacht af.
Aldus gedaan in raadkamer door mr. A.L. Smit, voorzitter, en G.W.A. Diehl en
J.N. Voorhoeve, leden-geneeskundigen, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 11 juli 2011 door de voorzitter in tegenwoordigheid van mr. K.M. Dijkman, secretaris.
voorzitter
secretaris
Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:
a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;
b. degene over wie is geklaagd;
c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.
Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.