ECLI:NL:TGZRZWO:2011:YG1216 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 061/2010

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2011:YG1216
Datum uitspraak: 07-07-2011
Datum publicatie: 07-07-2011
Zaaknummer(s): 061/2010
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Verweerder heeft met een kijkoperatie de galblaas van klaagster verwijderd. Daarbij heeft hij de ductus choledochus met een clip afgesloten. Dit leidde tot buikklachten waarna in het AMC een reconstructie moest plaatsvinden. Het verwijt van klaagster dat geen sprake was van een informed consent, omdat zij niet zou zijn ge:informeerd over de mogelijkheid van galwegletsel, vindt naar het oordeel van het college geen steun in de feiten. Verweerder heeft de kijkoperatie lege artis uitgevoerd. Er was sprake van een zeldzame complicatie die helaas voorkomt, maar die verweerder niet te verwijten valt, aldus het college.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

Beslissing d.d. 7 juli 2011 naar aanleiding van de op 13 april 2010 ingekomen klacht van

A , wonende te B,

bijgestaan door mr. C.J.P. Wijnakker, advocaat te Amsterdam,

k l a a g s t e r

-tegen-

C , chirurg, werkzaam te D,

bijgestaan door mr. M.C. Hoorweg-de Boer, jurist VvAA rechtsbijstand te Utrecht,

v e r w e e r d e r

1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Klaagster heeft een klaagschrift ingediend. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend. Zij hebben vervolgens gerepliceerd, respectievelijk gedupliceerd. Verweerder heeft nog een nader stuk van 13 mei 2011 toegezonden.

Partijen hebben afgezien van de hun geboden mogelijkheid om te worden gehoord in het kader van het vooronderzoek.

De zaak is behandeld ter openbare zitting van 27 mei 2011, alwaar zijn verschenen klaagster en verweerder, bijgestaan door hun gemachtigden.

2. DE FEITEN

Op grond van de stukken waaronder het medisch dossier en het verhandelde ter zitting dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.

Klaagster werd op 17 maart 2009 door haar huisarts verwezen naar de polikliniek chirurgie van het ziekenhuis E te D wegens koliekachtige pijnen in de bovenbuik en op verdenking van cholelithiasis (het hebben van galstenen).

Op 23 maart 2009 werd klaagster, zoals zij ter zitting bevestigde, op de polikliniek gezien door een arts-assistent, die haar vertelde over de aanwezigheid van galstenen, het verwijderen van de galblaas, dat dit een kleine ingreep was, dat zij één nacht moest blijven en de volgende dag naar huis zou mogen. Klaagster kreeg een folder mee, waarin drie regels vermeld waren over het risico van galwegletsel, wat weer verholpen kon worden. Na nader echografisch en bloedonderzoek is klaagster op de opnamelijst voor de operatie geplaatst.

Klaagster werd op 1 mei 2009 door verweerder geopereerd in verband met galstenen.

Voor de operatie - in de holding - gaf verweerder klaagster nog uitleg over mogelijke complicaties en vermeldde het volgende in de status:

Ingelicht?Ja. Nog verteld over lekkage, beschadiging en nabloeding’.

De operatie werd laparoscopisch uitgevoerd. Op 2 mei 2009 werd klaagster

‘s morgens ontslagen uit het ziekenhuis. Haar bloeddruk was die ochtend 105/56 mm Hg.

Van de bovengenoemde operatie zijn twee operatieverslagen gemaakt, waarvan één is ondertekend door verweerder.

Op 15 mei 2009 werd klaagster via de Spoedeisende Hulp opnieuw opgenomen. Klaagster had buikklachten, zag geel en had last van jeuk. Er werd een echo bovenbuik en een Endoscopische Retrograde Cholangio Pancreaticografie (ERCP) gemaakt. De uitslag van de ERCP werd als volgt in het dossier vermeld:

[…] Stenose in mid choledochus, niet te passeren met contrast en ook niet met voerdraad. Juist hier wordt een clip gezien. Totale occlusie […]’.

Op 18 mei 2009 kreeg klaagster een MRI-scan van de galwegen en alvleesklier (MRCP). Ook hier werd een choledochusobstructie waargenomen op basis van een clip. Onder echogeleide werd op 19 mei 2009 een percutane drainage verricht en een zogenaamde ptc-drain geplaatst in de ductus choledochus. Op 20 mei 2009 is klaagster met drain huiswaarts gegaan. Verweerder wilde klaagster doorsturen naar het F voor het verrichten van een reconstructie van de ductus choledochus. In het dossier vermeldde hij het volgende:

[…] overleg G/F: wordt opgeroepen, OK over > 6 weken. Consult 2 weken poli hier. Familiegesprek (op 19 mei 2009): met moeder. Situatie uitgelegd. Foto’s laten zien. Verhaal van reconstructiemogelijkheden verteld. Maakt afspraak na EB in F. Morgen ontslag, CD met foto’s meegeven’.

Op 27 mei 2009 werd klaagster kortdurend opgenomen in verband met koorts en buikpijn.

Er werd opnieuw een echo bovenbuik gemaakt en klaagster kreeg antibiotica intraveneus. Op 29 mei 2009 werd klaagster ontslagen met de afspraak dat zij op 3 juni 2009 op de polikliniek terug zou komen. Verweerder heeft klaagster deze dagen niet gezien in verband met afwezigheid.

Van 9 t/m 10 juli 2009 was klaagster op de afdeling chirurgie van het F opgenomen. Op 10 juli 2009 werd een reconstructie van de ductus choledochus uitgevoerd. (hepaticojejunostomie met roux-y-reconstructie). Klaagster heeft daarna geen afspraak meer gemaakt met verweerder.

3. HET STANDPUNT VAN KLAAGSTER EN DE KLACHT

Klaagster verwijt verweerder - zakelijk weergegeven - het volgende:

1. dat er geen informed consent heeft plaats gevonden voor de ingreep;

2. nalatigheid tijdens de operatie door een clip aan te brengen op de verkeerde structuur en door ten onrechte de ingreep volledig laparoscopisch uit te voeren;

3. aanpassing van het operatieverslag ten voordele van zichzelf;

4. onvoldoende informatie en onjuiste bejegening na de operatie.

4. HET STANDPUNT VAN VERWEERDER

Verweerder voert - zakelijk weergegeven - aan dat hij klaagster heeft geïnformeerd over de risico’s van de ingreep, dat hij de ingreep op de juiste wijze heeft uitgevoerd ook al is er een complicatie opgetreden, dat hij het operatieverslag niet heeft aangepast en dat hij klaagster correct heeft bejegend.

5. DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

5.1

Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.

5.2

Klachtonderdeel 1 faalt.

Zoals uit rubriek 2 blijkt werd klaagster op 23 maart 2009 geïnformeerd over de aanstaande operatie. Zij kreeg een folder waarin - ook - het risico van galwegletsel was vermeld. Zij heeft geen vragen gesteld. Verweerder deed, omdat hij opmerkte dat dit niet in de status was vermeld, navraag of klaagster was ingelicht, hetgeen klaagster bevestigde, waarna hij, als vermeld in de status, klaagster onder meer nog wees op de mogelijkheid van beschadiging. Het verwijt dat verweerder klaagster niet uitdrukkelijk heeft gewezen op de mogelijkheid van afsluiting van de ductus choledochus gaat bij deze zeldzame complicatie niet op.

5.3

Klachtonderdeel 2 treft geen doel.

Naar het oordeel van het college - gebaseerd op de beide operatieverslagen en het verhandelde ter zitting, waar verweerder uitgebreid uitleg heeft verstrekt - heeft verweerder de ingreep lege artis uitgevoerd. Verweerder behoefde niet te twijfelen over de in het operatiegebied aangetroffen structuren. Achteraf bleek dat verweerder in plaats van de ductus cysticus en de arteria cystica, de ductus cystica en de ductus choledochus had geclipt. Dit is te duiden als een zeldzame complicatie die helaas voorkomt, maar die verweerder niet te verwijten valt. Verweerder behoefde geen reden te zien om de operatie niet - geheel - laparoscopisch uit te voeren. De kans dat verweerder bij een open operatie - met de daaraan eigen extra risico’s - de structuren anders zou clippen acht het college gering.

5.4

Klachtonderdeel 3 faalt eveneens.

Het college volgt de uitleg van verweerder die steun vindt in de beide operatieverslagen.

Verweerder heeft geen operatieverslag aangepast maar hij heeft een tweede verslag gemaakt. Het eerste verslag werd door de assistente/medeoperateur opgesteld en door verweerder geaccordeerd. Nadat duidelijk was geworden dat bij klaagster een complicatie was opgetreden heeft verweerder een aanvullend verslag opgesteld om hiermee een verduidelijking van zijn werkwijze te geven. Dat verweerder daarmee de feiten in zijn voordeel heeft veranderd is niet gebleken. Achteraf was het beter geweest dat verweerder het oorspronkelijke verslag had aangepast voordat hij het had geaccordeerd. Dat is echter als vermeld in 5.1 niet de norm.

5.5

Klachtonderdeel 4 ten slotte treft evenmin doel.

Naar het oordeel van het college heeft klaagster dit verwijt onvoldoende onderbouwd. Verweerder heeft klaagster en haar moeder op 19 mei 2009 in een - naar klaagster ter zitting bevestigde - plezierig gesprek ingelicht over de opgetreden complicatie en de hersteloperatie die klaagster zou moeten ondergaan. Klaagster is daarna niet meer gezien door verweerder maar is wel bij ziekenhuisbezoek in de gelegenheid geweest vragen te stellen, wat zij kennelijk niet heeft gedaan. Het klachtonderdeel vindt dan ook geen steun in de feiten.

5.6

Resumerend is de klacht in al haar onderdelen ongegrond.

6. DE BESLISSING

Het college wijst de klacht af.

Aldus gedaan in raadkamer door mr. W.J.B. Cornelissen, voorzitter, mr. E.W.M. Meulemans, lid-jurist, dr. P.J.G. Jörning, A.M. Rijken en M.D. Klein Leugemors, leden-beroepsgenoten, in tegenwoordigheid van mr. G.E. Bart, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op

7 juli 2011 door mr. A.L. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris.

voorzitter

secretaris

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:

a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b. degene over wie is geklaagd;

c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.