ECLI:NL:TGZRSGR:2011:YG1526 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2011-025d
ECLI: | ECLI:NL:TGZRSGR:2011:YG1526 |
---|---|
Datum uitspraak: | 22-11-2011 |
Datum publicatie: | 22-11-2011 |
Zaaknummer(s): | 2011-025d |
Onderwerp: | Geen of onvoldoende zorg |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | 2011-025d: Klaagster verwijt de huisarts dat zij patiënte niet kon en wilde helpen omdat de RIAGG dat moest doen. N.o. |
Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te 's-Gravenhage heeft op dinsdag, 27 september 2011 overwogen dat in de op 26 april 2011 ontvangen klacht van:
A,
wonende te B,
klaagster,
tegen:
C, huisarts
werkzaam te B
de persoon over wie geklaagd wordt,
hierna te noemen: de arts
klaagster niet-ontvankelijk is in de klacht. Klaagster klaagt over de behandeling van wijlen de ex-partner van wie zij al jarenlang was gescheiden. Een naaste betrekking kan rechtstreeks belanghebbende zijn ingevolge artikel 65, lid 1 sub a van de Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg, indien de patiënt minderjarig is of anderszins wilsonbekwaam is of wanneer de patiënt met indiening van de klacht instemt. Klaagster kan als ex-partner van de patiënt van wie zij al jarenlang is gescheiden niet worden beschouwd als een naaste betrekking. Daarbij komt dat de persoon over wie wordt geklaagd meerderjarig en wilsbekwaam was en niet is gebleken dat deze met indiening van de klacht heeft ingestemd. Klaagster kan daarom niet als rechtstreeks belanghebbende in voornoemde zin worden aangemerkt.
RECHTDOENDE: verklaart klaagster niet-ontvankelijk in de klacht.
Deze beslissing is gegeven in raadkamer op 27 september 2011 door: mr. P.A. Offers, voorzitter,
mr. R.P. Wijne, lid, jurist, P.R.H. Vermeulen, prof.dr. J.H. van Bockel en F.G.A.J. Hakvoort-Cammel, leden-artsen, bijgestaan door mr. I.C.M. Spitters-Vermeulen, secretaris.
voorzitter secretaris
Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:
a. de klager, voorzover de klacht is afgewezen, of voorzover hij niet-ontvankelijk is verklaard;
b. degene over wie is geklaagd;
c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van het Staatstoezicht op de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.
Het tot het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te 's-Gravenhage, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.