ECLI:NL:TGZRSGR:2011:YG1234 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2008 T 101

ECLI: ECLI:NL:TGZRSGR:2011:YG1234
Datum uitspraak: 19-07-2011
Datum publicatie: 19-07-2011
Zaaknummer(s): 2008 T 101
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klaagster verwijt de tandarts dat hij de kroon op element 11 op onjuiste wijze heeft geplaatst. De kroon op element 11 was in vergelijking met de andere voortand te lang en de kleur niet goed. Klacht ongegrond.      

Datum uitspraak: 19 juli 2011

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te 's-Gravenhage heeft de navolgende beslissing gegeven inzake de klacht van:

A ,

wonende te B,

klaagster,

tegen:

C , tandarts,

wonende te D ,

de persoon over wie geklaagd wordt,

hierna te noemen de tandarts.

1. Het verloop van het geding

Het klaagschrift is ontvangen op 20 juni 2008. De tandarts heeft op de klacht gereageerd, waarna is gerepliceerd respectievelijk gedupliceerd. In raadkamer op 31 maart 2009 is klaagster in haar klacht door het Regionaal Tuchtcollege niet-ontvankelijk verklaard. Vervolgens heeft mr. R.J. Michielsen, advocaat te Hoogvliet, namens klaagster beroep ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege, waar partijen gebruik hebben gemaakt van de gelegenheid om in het vooronderzoek op 9 september 2010 mondeling te worden gehoord. Na terugverwijzing door het Centraal Tuchtcollege hebben mr. Michielsen voornoemd namens klaagster en de tandarts nogmaals hun standpunten uiteengezet. De mondelinge behandeling door het College heeft plaatsgevonden ter openbare zitting van 24 mei 2011. Partijen zijn verschenen en hebben hun standpunten mondeling toegelicht. Klaagster werd bijgestaan door mr. A.T. Tilburg, advocaat te Spijkenisse.

2. De feiten

Klaagster is op 19 mei 1992 ingeschreven in de praktijk van de tandarts. Op 3 augustus 2005 heeft de tandarts bij klaagster een kroon geplaatst op element 22. Op 18 april 2006 stond een plaatsing van een kroon gepland op element 11. De behandeling werd uitgesteld in verband met een apicaal granuloom, veretterende fistel. Het element was avitaal en reeds endodontisch behandeld. Klaagster is door de tandarts verwezen naar een kaakchirurg.

Op 29 augustus 2006 heeft de tandarts een kroon geplaatst op element 15. Op 28 februari

2007 heeft de tandarts alsnog op element 11 een kroon geplaatst. Op 25 januari 2008

heeft een controle plaatsgevonden.

Op 21 mei 2008 is klaagster op eigen verzoek uit de praktijk van de arts uitgeschreven.

3. De klacht

Klaagster verwijt de tandarts dat hij de kroon op element 11 op onjuiste wijze heeft geplaatst. De tandarts had eerst de ontsteking moeten verhelpen en tenminste voor plaatsing van de kroon op element 11 ter controle van de toestand een röntgenfoto moeten maken.

De kroon op element 11 was in vergelijking met de naastgelegen voortand te lang en de kleur niet juist. Klaagster had erge last van de onjuiste behandeling. Het gebied rond de kroon was erg gevoelig en zij onderging helse pijnen bij ieder contact met de kroon en voedsel of drank.  

4. Het standpunt van de tandarts

De tandarts betwist dat hij de kroon op onvakkundige wijze heeft geplaatst. Het uitzakken van de kroon is het gevolg van het uitzakken van de tand zelf. De tandarts heeft niet de kans gekregen om de klachten te verhelpen, omdat klaagster in mei 2008 is vertrokken naar een andere tandarts en de tandarts voordien niet op de hoogte heeft gesteld van haar onvrede over de geplaatste kroon.

5. De beoordeling

5.1.    Klaagster heeft ter zitting toegelicht dat zij direct na de behandeling van element 11 meerdere malen is teruggegaan naar de tandarts met haar onvrede over de omvang en kleur van de kroon, maar dat de tandarts haar klachten niet serieus nam. Ter zitting heeft de tandarts gesteld dat hij de kroon goed heeft geplaatst en ontkend dat klaagster hem daarna over haar onvrede heeft geraadpleegd. De tandarts heeft opgemerkt dat hij doorgaans een te plaatsen kroon voorhoudt bij een patiënt voor akkoord alvorens deze definitief te plaatsen, maar dat hij bereid zou zijn geweest om klaagsters klachten te verhelpen indien zij desondanks niet tevreden was met de kroon en hij daarvan kennis had genomen. Het College merkt hierbij volledigheidshalve op dat akkoord van een patiënt met het plaatsen van een door de tandarts eerst voorgehouden kroon, een tandarts niet ontslaat van zijn verplichting om de kroon op een esthetisch en technisch juiste wijze te plaatsen danwel zo nodig na het plaatsen nog te corrigeren.

5.2.    Klaagster heeft inmiddels haar kroon laten herstellen. Het College stelt voorop dat op de door klaagster overgelegde foto’s gemaakt op 25 juni 2009 duidelijk te zien is dat element 11 groter is van omvang dan het daarnaast gelegen element. Hieruit valt echter niet af te leiden wat de exacte situatie was tijdens het plaatsen van de kroon of wat de oorzaak is van het verschil in omvang - respectievelijk dat deze gelegen is in het uitzakken van de wortel danwel het verkeerd plaatsen van de kroon -, noch of en in hoeverre er destijds sprake was van een al dan niet onaanvaardbaar kleurverschil. Nu partijen elkaar op dit punt tegenspreken, kan het College niet vaststellen hoe de situatie destijds feitelijk is geweest. Het College voegt hier aan toe dat het ter zitting slechts een gering kleurverschil heeft kunnen vaststellen.

5.3.    Uit het patiëntendossier van klaagster volgt dat op 17 januari 2007 is geconstateerd dat ’11 sterk verkleurd en afgezakt, plan; kroon’. Anders dan klaagster stelt is het plaatsen van een kroon na een dergelijke constatering een passende en gebruikelijke behandeling. Dat er sprake is van het uitzakken van een wortel, betekent nog niet dat dit uitzakken steeds verder gaat. Voor zover daarvan bij klaagster sprake is geweest, valt dit aan de tandarts niet te verwijten althans was dit voor de tandarts tijdens de plaatsing van de kroon niet voorzienbaar. Het College heeft geen aanwijzingen dat de tandarts rekening moest houden met verder uitzakken van de wortel en daarmee de geplaatste kroon.

5.4.    Gezien het vorenstaande kan het College niet vaststellen dat de tandarts een verwijt te maken valt. Wel had de tandarts er beter aan had gedaan om voor het plaatsen van de kroon een röntgenfoto te maken teneinde de toestand van het element te beoordelen, hetgeen reeds bij hoger beroep is toegegeven. Het College acht dit echter niet dermate verwijtbaar dat het opleggen van een tuchtrechtelijke maatregel in dat verband passend is.

6. De beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ’s-Gravenhage beslist als volgt:

wijst de klacht af.

Deze beslissing is gegeven door: mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. R.P. Wijne, lid-jurist, H.C. Teune, H.W. Luk en J.M.W. Croes, leden-tandartsen, bijgestaan door mr. C.G. Versteeg, secretaris en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 juli 2011.

voorzitter                                                                                              secretaris

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezond­heidszorg door:

a.         de klager en/of klaagster, voorzover de klacht is afgewezen, of voorzover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b.         degene over wie is geklaagd;

c.         de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroep­schrift wordt ingezon­den bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcolle­ge voor de Gezondheidszorg te

's-Gravenhage, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.