ECLI:NL:TGZRSGR:2011:YG1221 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2010-154

ECLI: ECLI:NL:TGZRSGR:2011:YG1221
Datum uitspraak: 12-07-2011
Datum publicatie: 12-07-2011
Zaaknummer(s): 2010-154
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager verwijt de huisarts dat deze de gezondheid van klager heeft geschaad en zijn kwaliteit van leven heeft verminderd door Arthrotec 50 voor te schrijven, terwijl klager bekend is met nierinsufficiëntie en de reumatoloog had geadviseerd klager niet met NSAID’s te behandelen.    

Datum uitspraak: 12 juli 2011

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te 's-Gravenhage heeft de navolgende beslissing gegeven inzake de klacht van:

A

wonende te B,

klager,

tegen:

C , huisarts

wonende te B

de persoon over wie wordt geklaagd,

hierna te noemen de arts.

1. Het verloop van het geding

Het klaagschrift is ontvangen op 20 augustus 2010. Op 21 oktober en 22 november 2010 is het medisch dossier toegezonden door de huidige huisarts van klager. De arts heeft een verweerschrift ingediend. Vervolgens is gerepliceerd en gedupliceerd. Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om in het vooronderzoek mondeling te worden gehoord. De mondelinge behandeling door het College heeft plaatsgevonden ter openbare zitting van 31 mei 2011. Klager en de arts zijn verschenen en hebben hun standpunten mondeling toegelicht. De arts werd bijgestaan door mr. I.M.I. Apperloo, als juriste verbonden aan DAS Rechtsbijstand te Amsterdam.

2. De feiten

2.1        In de medische voorgeschiedenis van klager is vermeld, voor zover relevant: hypertensie, diabetes, pancreatitis en nierinsufficiëntie. In verband met de nierinsufficiëntie staat klager onder controle bij de internist.

2.2       Klager is in 2001 ingeschreven in de huisartsenpraktijk van de arts.

2.3       Vanaf 2002 kreeg klager last van jicht. In verband daarmee heeft hij op 1 juni en 3 augustus 2005 de reumatoloog bezocht. De reumatoloog heeft de arts bij brief van 29 september 2005 bericht dat waarschijnlijk sprake was van enkele jichtaanvallen in de rechterknie en de rechterenkel, en dat de frequentie tot dan toe éénmaal per jaar was. Voorts schreef de reumatoloog: “De aanvallen komen te weinig frequent voor om een behandeling met bijvoorbeeld Allopurinol te rechtvaardigen. Verder dient patiënt nooit zonder controle van de nierfunctie behandeld te worden met NSAID’s.”

2.4       In verband met jichtaanvallen heeft de arts vanaf 2006 Arthrotec aan klager voorgeschreven: 30 stuks van 50 mg op 20 juni 2006, en telkens 15 stuks van 50 mg op 27 november 2008, 5 december 2008 en 18 december 2008. In diezelfde periode, op 14 juli 2006, heeft een waarnemend huisarts 60 stuks van 50 mg voorgeschreven.

2.5       Eind juli 2010 heeft klager zich laten uitschrijven bij de arts.

2.6       De nierinsufficiëntie van klager is in de periode vanaf 2006 aanzienlijk toegenomen. Klager verkeert thans in de predialyse-fase.

3. De klacht

Klager verwijt de arts dat hij het medicijn Arthrotec heeft voorgeschreven terwijl klager bekend is met nierinsufficiëntie en de reumatoloog heeft geadviseerd klager niet met NSAID’s te behandelen. Door het handelen van de arts is de gezondheid van klager geschaad.

Voorts ziet het dossier er wanorderlijk uit.

4. Het standpunt van de arts

De arts is van mening dat hem geen tuchtrechtelijk verwijt treft. Hij heeft de nierinsufficiëntie van klager steeds betrokken bij het voorschrijven van medicatie. De aan klager voorgeschreven hoeveelheden NSAID’s vallen ruimschoots binnen de richtlijnen van het door de arts gehanteerde huisartseninformatiesysteem en het Medisch Farmacotherapeutisch Kompas. Het advies van de reumatoloog is opgevolgd; klager stond onder controle van de internist, die geregeld nierfunctiecontroles uitvoerde. Ook de arts heeft twee keer laboratoriumonderzoek laten plaatsvinden.

Het medisch dossier dat als bijlage bij het verweerschrift is gevoegd, lijkt wanorderlijk omdat de journaalregels niet in de goede volgorde konden worden afgedrukt door een storing in het softwaresysteem. De arts heeft hierover contact opgenomen met de leverancier.

5. De beoordeling

5.1       Het College stelt voorop dat NSAID’s, zoals het aan klager voorgeschreven medicijn Arthrotec, nadelige invloed hebben op de nierfunctie wanneer deze langdurig worden gebruikt. Daarom is controle van de nierfunctie geboden indien NSAID’s gedurende langere tijd worden voorgeschreven. Dit blijkt ook uit het door de arts gehanteerde huisartseninformatiesysteem. Daarin is een maximumtermijn van twee weken geadviseerd bij een kreatinineklaring van 30 ml/min of minder. Indien de medicatie langer wordt voorgeschreven, dient volgens genoemd systeem te worden overwogen of chronisch gebruik van een NSAID is gerechtvaardigd. Voorts is vermeld dat de nierfunctie dient te worden gecontroleerd indien de patiënt tot een risicogroep behoort. Kennelijk heeft ook de reumatoloog met zijn onder 2.3 weergegeven advies tot uitdrukking willen brengen dat controle is geboden indien NSAID’s langdurig worden voorgeschreven.

5.2       Blijkens het medisch dossier heeft de arts het medicijn Arthrotec nimmer langdurig voorgeschreven. Bovendien stond klager onder controle van de internist, die regelmatig kreatininemetingen heeft gedaan, en ook de arts heeft twee keer metingen laten verrichten. Hoewel uit die metingen bleek dat de nierfunctie van klager in toenemende mate verslechterde, is de meting steeds boven de (kritische) grens van 30 ml/min gebleven. De door de arts voorgeschreven medicatie is derhalve steeds (ruimschoots) binnen de normen gebleven, zodat de arts geen tuchtrechtelijk verwijt treft.

Het College acht ook onwaarschijnlijk dat causaal verband bestaat tussen de door de arts voorgeschreven medicatie Arthrotec, die immers gering was, en de achteruitgang van de nierfunctie van klager. Veel waarschijnlijker is dat hoge bloeddruk en diabetes de oorzaak zijn van die achteruitgang.

Het eerste onderdeel van de klacht is derhalve ongegrond.

5.3       Ten aanzien van het medisch dossier heeft het College geen tuchtrechtelijk verwijtbare tekortkomingen kunnen vaststellen. De arts heeft een afdoende verklaring gegeven over de volgorde van de journaalregels. Aldus is ook het tweede onderdeel van de klacht ongegrond.

Gelet op het vorenstaande komt het College tot de slotsom dat de klacht in zijn geheel ongegrond is.

6. De beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ’s-Gravenhage beslist als volgt:

wijst de klacht af.

Deze beslissing is gegeven door: mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter, mr. M.E. Hon é e, lid-jurist, dr. mr. P.H.M.T. Olde Kalter, prof. dr. J.W. van Kleef en A.J.M.F. Janssen, leden-artsen, bijgestaan door mr. S.R.M.I. Roos-Bollen, secretaris, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 juli 2011.

voorzitter                                                                                              secretaris

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezond­heidszorg door:

a.         de klager en/of klaagster, voorzover de klacht is afgewezen, of voorzover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b.         degene over wie is geklaagd;

c.         de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van het Staatstoezicht op de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroep­schrift wordt ingezon­den bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcolle­ge voor de Gezondheidszorg te 's-Gravenhage, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.