ECLI:NL:TGZRSGR:2011:YG1175 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2010-061
ECLI: | ECLI:NL:TGZRSGR:2011:YG1175 |
---|---|
Datum uitspraak: | 14-06-2011 |
Datum publicatie: | 15-06-2011 |
Zaaknummer(s): | 2010-061 |
Onderwerp: | Overige klachten |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Klager verwijt de huisarts kort samengevat dat hij het medisch dossier van klagers dochter zonder zijn toestemming heeft meegegeven aan de ex-echtgenote van klager. Klacht gegrond zonder oplegging van een maatregel. |
Datum uitspraak : 14 juni 2011
Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te 's-Gravenhage heeft de navolgende beslissing gegeven inzake de klacht van:
A,
wonende te B,
klager,
tegen:
C , huisarts,
wonende te B ,
de persoon over wie wordt geklaagd,
hierna te noemen de arts.
1. Het verloop van het geding
Het klaagschrift is ontvangen op 7 april 2010. Namens de arts heeft, mr. A.M.P. Smilde, verbonden aan Stichting VvAA rechtsbijstand, verweer tegen de klacht gevoerd, waarna partijen achtereenvolgens hebben gerepliceerd en gedupliceerd. Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om in het vooronderzoek te worden gehoord. De mondelinge behandeling door het College heeft plaatsgevonden ter openbare zitting van 19 april 2011. Partijen zijn verschenen en hebben hun standpunten mondeling toegelicht. De arts werd ter zitting bijgestaan door mr. Smilde. Tijdens de zitting is de moeder van klager, D, als getuige gehoord.
2. De feiten
Op 1 september 2003 heeft de arts de huisartspraktijk overgenomen van zijn voorganger. Klager en zijn ex-echtgenote stonden op dat moment al in de praktijk ingeschreven. Klagers dochter was sinds haar geboorte op 17 januari 2005 als patiënt ingeschreven bij de arts.
In 2007 heeft de ex-echtgenote van klager samen met de dochter het spreekuur van de arts bezocht met het verzoek het medisch dossier van haar en haar dochter naar de nieuwe huisarts in E te sturen vanwege hun verhuizing. De arts heeft het medisch dossier van klagers ex-echtgenote meegegeven en het dossier van klagers dochter aan de nieuwe huisarts toegestuurd. De arts heeft hiervoor geen toestemming gevraagd aan klager.
3. De klacht
Klager verwijt de arts kort samengevat dat hij het medisch dossier van klagers dochter zonder toestemming van klager heeft meegegeven aan de ex-echtgenote van klager.
4. Het standpunt van de arts
De arts betwist dat hij het medisch dossier van klagers dochter aan de ex-echtgenote heeft meegegeven. Op verzoek van de ex-echtgenote heeft de arts het medisch dossier per aangetekend schrijven doorgestuurd naar de nieuwe huisarts. De arts stelt zich op het standpunt dat hij ten opzichte van klagers dochter de zorg heeft betracht die van hem als huisarts in de gegeven omstandigheden verwacht mocht worden.
5. De beoordeling
Klager maakt de arts het verwijt dat hij het medisch dossier van klagers dochter aan de nieuwe huisarts van die dochter heeft overgedragen zonder daarvoor toestemming van klager te hebben gevraagd en verkregen. De vraag of het dossier aan de echtgenote van klager is meegegeven of rechtstreeks aan de nieuwe huisarts is gezonden, laat het College rusten omdat beantwoording van die vraag in het kader van de klacht niet nodig is.
Tussen partijen is niet in geschil dat zowel klager als zijn echtgenote het ouderlijk gezag over hun dochter hadden. Dit brengt mee dat de overdracht alleen plaats kon hebben nadat beide ouders daarvoor toestemming hadden verleend. Hierover kan in uitzonderingsgevallen anders worden geoordeeld, bij voorbeeld wanneer er sprake is van urgente nood om een nieuwe arts van informatie te voorzien en het onmogelijk is om beide ouders te bereiken, maar van een dergelijk geval is thans niet gebleken. De arts had dan ook eerst klager moeten vragen of hij toestemming gaf en heeft onjuist gehandeld door dat na te laten.
Tijdens de behandeling ter zitting heeft de arts erkend dat hij anders had moeten handelen en klager zijn verontschuldigingen aangeboden. Klager heeft daarop verklaard dat hij de toestemming verleend zou hebben als hem daarom gevraagd zou zijn. Het College is van oordeel dat onder deze omstandigheden volstaan kan worden met de constatering dat de klacht gegrond is. De arts zal daarnaast geen maatregel worden opgelegd.
6. De beslissing
Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ’s-Gravenhage:
verklaart de klacht gegrond zonder oplegging van een maatregel.
Deze beslissing is gegeven door: mr. P.A. Offers, voorzitter, prof. dr. J.T. van Dissel en prof. dr. J.H. van Bockel, leden-artsen, bijgestaan door mr. V.J. Schelfhout-van Deventer, secretaris, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 juni 2011.
voorzitter secretaris
Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:
a. de klager en/of klaagster, voorzover de klacht is afgewezen, of voorzover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;
b. degene over wie is geklaagd;
c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.
Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te
's-Gravenhage, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.